-
1 opmeten
♦voorbeelden:land opmeten • survey land -
2 opmeten
-
3 opmeten
мерить, измерить; замерить; (раз)межевать; обмерить; обмежевать* * *гл.общ. измерять, межевать, отмерять -
4 opmeten
midiDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > opmeten
-
5 opmeten
v. measure, heed, survey, delimitate -
6 opmeten
wwmesurer, arpenter -
7 opmeten
mesurer -
8 opmeten
midi -
9 het opmeten
het opmeten -
10 een huis opmeten
een huis opmetenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een huis opmeten
-
11 land opmeten
land opmeten -
12 tonometry
n. Tonometrie (opmeten van geluid; opmeten van druk, opmeten van spanning) -
13 arpenter
-
14 lever
lever1 [ləvee]〈m.〉♦voorbeelden:au lever du rideau • bij het opgaan van het doek————————lever2 [ləvee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)heffen ⇒ oprichten, optillen2 opheffen ⇒ een einde maken aan, wegnemen♦voorbeelden:lever un fardeau • een last optillenlever les glaces • de raampjes omhoogdraaienlever les lettres • de brievenbus lichtenlever le poing • zijn vuist opheffenlever les yeux, la tête, le visage, le nez • opkijkenlever des impôts • belastingen heffenlever un lièvre • een haas opjagen♦voorbeelden:→ pied1. m2) (het) opkomen [zon]3) opslag, opmaat [muziek]4) opmeting2. v1) rijzen [deeg]2) ont-kiemen3) opheffen5) opmeten6) oproepen3. se leverv1) opstaan, gaan staan2) omhooggaan3) opkomen [zon, maan]5) opsteken [wind] -
15 relever
relever [rəlvee]1 vallen (onder) (de bevoegdheid van, de verantwoordelijkheid van) ⇒ behoren (bij), deel uitmaken (van)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overeind, rechtop zetten ⇒ overeind helpen, weer optrekken 〈 van muur〉2 weer tot bloei brengen ⇒ er weer bovenop helpen, weer doen opleven3 doen opmerken ⇒ de aandacht vestigen op, ingaan op5 noteren ⇒ opnemen, opmeten8 (beter) doen uitkomen ⇒ verhogen, verlevendigen9 aflossen10 〈+ de〉ontslaan (van, uit) ⇒ ontzetten (uit), ontheffen (van)♦voorbeelden:relever le compteur • de meter opnemenrelever un terrain • een stuk land opmeten♦voorbeelden:v2) herstellen, genezen6) omhoog doen7) noteren8) verhogen9) pikant maken11) aflossen12) ontslaan (van), ontheffen (van) -
16 измерять
vgener. afmeten, afpassen, ijken, opnemen (температуру), meten, opmeten, uitmeten -
17 межевать
vgener. opmeten -
18 отмерять
vgener. passen, afmeten, opmeten, uitmeten -
19 chronograph
n. chronograaf, tijdschrijver (een stopklok voor het opmeten van korte tijden)[ -gra:f] -
20 chronometer
n. chronometer, tijd-meter (precies instrument voor het opmeten van de tijd)[ krənommittə]
Страницы