-
1 gonfler
gonfler [gõflee]1 (op)zwellen ⇒ uitzetten, rijzen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 overdrijven ⇒ opblazen, veel ophef maken van♦voorbeelden:1 l'orgueil gonfle son coeur • hij, zij is erg verwaandles noix gonflaient les poches de sa culotte • zijn broekzakken puilden uit van de notengonfler sa poitrine • een hoge borst opzettenses succès l'ont gonflé d' orgueil • door zijn successen loopt hij over van verwaandheid1 (op)zwellen ⇒ uitzetten, rijzen♦voorbeelden:son visage s'est gonflé sous le soleil • door de zon is zijn, haar gezicht opgezetson coeur se gonfle d' espoir • zijn hart wordt vervuld van hoopse gonfler d' orgueil • overlopen van verwaandheidv1) opzwellen, uitzetten2) opblazen, oppompen3) overdrijven4) opvoeren [motor] -
2 souffler
souffler [soeflee]1 (uit)blazen ⇒ hijgen, op adem komen♦voorbeelden:il croit qu'il va y arriver en soufflant dessus • hij denkt dat het een fluitje van een cent isII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (in)fluisteren ⇒ voorzeggen, souffleren♦voorbeelden:v1) (uit)blazen2) hijgen3) waaien4) opblazen6) souffleren, voorzeggen -
3 amplifier
amplifier [ãpliefjee]1 versterken ⇒ vergroten, uitbreiden♦voorbeelden:1 sterker worden ⇒ groter worden, zich uitbreiden, toenemenv1) versterken, vergroten3) opblazen [relaas] -
4 grandir
grandir [grãdier]1 groter worden ⇒ groot worden, (op)groeien♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) groter worden, (op)groeien2) vergroten3) veredelen -
5 grossir
grossir [groosier]3 toenemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) dikker worden/maken2) groter worden/maken3) toenemen4) (doen) wassen [rivier]6) overdrijven -
6 sauter
sauter [sootee]2 ontploffen ⇒ exploderen, in de lucht vliegen♦voorbeelden:sauter à bas du lit • uit bed springensauter à la corde • touwtjespringensauter à la gorge • naar de keel vliegensauter au cou • om de hals vallensauter d' un sujet à l'autre • van de hak op de tak springensauter de joie • van vreugde opspringensauter en hauteur • hoogspringensauter en longueur • verspringensauter en selle • in het zadel springensauter sur qn. • bovenop iemand springensauter sur qc. • gretig op iets ingaanfaire sauter • tot ontploffing brengen, opblazenfaire sauter qn. • iemand wippenallez, et que ça saute! • vlug wat!la banque a sauté • de bank is failliet gegaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v2) ont-ploffen3) overslaan4) bespringen -
7 ballonner
-
8 bouffir
bouffir [boefier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 boursoufler
boursoufler [boersoeflee] -
10 dynamitage
dynamitage [dienaamietaazĵ]〈m.〉 -
11 dynamiter
dynamiter [dienaamietee]〈 werkwoord〉 -
12 faire sauter
-
13 grandir un incident
grandir un incident -
14 plastiquer
-
15 regonfler
-
16 renfler
renfler [rãflee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen zwellen ⇒ doen opzwellen, opblazen1 (op)zwellen ⇒ dikker worden, uitzetten
См. также в других словарях:
Black Book (film) — Infobox Film name = Black Book caption = Film poster director = Paul Verhoeven producer = Jeroen Beker San Fu Maltha Frans van Gestel Jos van der Linden Teun Hilte writer = Gerard Soeteman Paul Verhoeven starring = Carice van Houten Sebastian… … Wikipedia
Feder — 1. An den Federn erkennet man den Vogel. – Henisch, 1030; Eyering, I, 88 u. 419; III, 205; Lehmann, 916, 2; Blum, 142; Hermann, II, 14; Simrock, 2319; Körte, 1323; Ramann, I, Pred., II, 6. Böhm.: Po zpevu (letu, perí) ptak poznán bývá.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon