-
21 controle
1 [inspectie] check (on) ⇒ checking, control, 〈 toezicht ook〉 supervision (of/over), surveillance, 〈 van gegevens ook〉 verification, inspection 〈 op kwaliteit〉, examination 〈 op kwaliteit〉, 〈 medicijnen, geneeskunde〉 checkup, 〈 medicijnen, geneeskunde〉 medical, 〈 van een continu proces〉 monitoring, 〈 boekhouden〉 audit(ing)3 [beheersing] control♦voorbeelden:de controle van de boekhouding • the audit of accounts/examination of the bookssociale controle • social controlonder strenge/voortdurende controle staan • be under strict/constant supervisionzij staat nog steeds onder (medische) controle • she is still under (medical) supervisionwe doen dat louter ter controle • this is just a routine checkhij kwam niet door de controle • he didn't get through/in/out, he didn't get past the gate3 zijn reacties/een brand onder controle hebben • have one's reactions/a fire under controlhij kon de bal niet onder controle krijgen • he was not able to get the ball under controlzij heeft de situatie volledig onder controle • she's in full command of the situationde controle over het stuur verliezen • lose control of the steering-wheel -
22 verzachtend
1 [verlichtend] mitigating, extenuating2 [zachter makend] soothing ⇒ alleviating, 〈 medicijnen, geneeskunde ook〉 palliative, 〈 medicijnen, geneeskunde ook〉 emollient♦voorbeelden:1 verzachtende omstandigheden • mitigating/extenuating circumstances -
23 vocht
I 〈 het〉♦voorbeelden:te veel vocht verliezen • lose too much liquid/fluider komt nog vocht uit de wond • the wound is still oozing/ 〈 medicijnen, geneeskunde ook〉 discharging♦voorbeelden:de muur is zwart van het vocht • the wall is black with moisture -
24 breuk
3 [medicijnen, geneeskunde] [fractuur] fracture6 [rekenkundig] fraction♦voorbeelden:een breuk hebben/krijgen • have/get a herniazich een breuk aan iets tillen • (nearly) rupture oneself lifting something5 een breuk veroorzaken tussen mensen • cause a rift/split between peoplesamengestelde breuk • complex/compound fractionrepeterende breuk • recurring decimal -
25 kniereflex
-
26 spoeling
♦voorbeelden: -
27 uitdrogen
1 [droog worden/maken] dry out ⇒ dry up 〈 rivier, vijver〉, 〈 stroom ook〉 run dry, 〈 medicijnen, geneeskunde〉 dehydrate, 〈 medicijnen, geneeskunde〉 become dehydrated -
28 uitzakken
4 [medicijnen, geneeskunde] prolapse♦voorbeelden: -
29 wijnvlek
1 [door wijn veroorzaakte vlek] wine stain -
30 adviseur
adviseur, adviseuse♦voorbeelden: -
31 deviatie
-
32 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
33 verstikkend
♦voorbeelden:verstikkende hitte • stifling heat -
34 doctor
1 doctor ⇒ Ph.D., D. Phil.♦voorbeelden:1 doctor in de letteren/wis- en natuurkunde/muziekwetenschappen/wijsbegeerte • Doctor of Literature/Science/Music/Philosophy; 〈 als (overkoepelende) term voor al deze ook〉 Doctor of Philosophy, Ph.D. Phil.doctor in de rechten/medicijnen/theologie • Doctor of Law/Medicine/Divinity/Theology -
35 er komt nog vocht uit de wond
er komt nog vocht uit de wondthe wound is still oozing/ 〈 medicijnen, geneeskunde ook〉 dischargingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er komt nog vocht uit de wond
-
36 inplanting
-
37 kadaver
-
38 klacht
1 [uiting van ontevredenheid] complaint2 [juridisch] complaint ⇒ 〈 civielrechtelijk〉 action, 〈 civielrechtelijk〉 suit, 〈 strafrechtelijk〉 charge♦voorbeelden:een klacht indienen tegen iemand • bring an action against someone3 wat zijn de klachten van de patiënt? • what are the patient's symptoms?klachten behandelen • deal with complaintsen, wat zijn de klachten? • what seems to be the matter? -
39 koortsvrij
♦voorbeelden: -
40 lid
1 [persoon die deel uitmaakt van een groep, vaak in samenstellingen] member3 [wiskunde] term4 [paragraaf] paragraph♦voorbeelden:1 het aantal leden bedraagt … • the membership is …lid van een firma • a partner in a firmlid van de gemeenteraad • (town) councillorlid van de Kamer • BMember of Parliament, M.P.hij werd verkozen tot lid van de Raad/van het Parlement • he was elected onto the Council/to Parliamentbetalend lid • sustaining memberbuitengewoon lid • associate (member)geregistreerd/stemgerechtigd lid • card-carrying/voting memberdeze omroep heeft/telt 500.000 leden • this broadcasting company has a membership of 500,000niet-studenten kunnen geen lid worden • non-students are not eligible for membershiplid worden van • join, become a member oflid voor het leven worden • become a life memberlid zijn van de bibliotheek • belong to the libraryals lid bedanken • resign one's membershipiemand als lid schrappen/royeren • strike someone's name from the booksals lid toelaten • admit to membershipbeëdigd worden als lid van • be sworn in as a member ofzich als lid aanmelden/opgeven • apply for membershiphet (mannelijk) lid • the (male) memberhij beefde over al zijn leden • he trembled in every limb/all overhij heeft een ziekte onder de leden • he has a disease¶ een ontwrichte elleboog in het lid plaatsen/zetten • put back/ 〈 medicijnen, geneeskunde〉 reduce a dislocated elbow
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский
ook+medicijnen
Страницы