-
41 longarts
-
42 nekspier
-
43 operatie
♦voorbeelden:1 een grote/kleine operatie ondergaan • undergo major/minor surgery/a major/minor operationeen operatie verrichten • perform an operation -
44 opereren
3 [leger] operate♦voorbeelden:het kan niet geopereerd worden • it is inoperablezij is geopereerd aan de longen • she has had an operation on/of the lungsgeopereerd worden aan de blindedarm • have an operation for appendicitis -
45 overbrenger
2 [medicijnen, geneeskunde] [van ziekten] carrier 〈mensen/dieren/planten〉; vector 〈 in het bijzonder insecten〉 -
46 preparaat
1 [farmacie, scheikunde] preparation2 [medicijnen, geneeskunde] 〈 microscopie〉 (microscopic) section; 〈 op glasplaatje ook〉 (microscopic) slide, specimen -
47 prepareren
-
48 spiegel
1 [weerkaatsend voorwerp/oppervlak; ook figuurlijk] mirror2 [medicijnen, geneeskunde] [gehalte] level3 [drukwezen] type/text space/area♦voorbeelden:1 vlakke/holle/bolle spiegels • flat/concave/convex mirrorsin de spiegel kijken • look at oneself (in the mirror)de zee was als een spiegel • the sea was like a mirror -
49 uitzaaien
II 〈wederkerend werkwoord; zich uitzaaien〉1 [medicijnen, geneeskunde] metastasize ⇒ 〈 niet technisch〉 spread, 〈 over het hele lichaam〉 become generalized♦voorbeelden:1 de kanker had zich uitgezaaid • the cancer had spread/formed secondaries -
50 urineonderzoek
-
51 verlamming
2 [het verlammen] paralysing♦voorbeelden: -
52 verstikking
-
53 verstikkingsdood
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verstikkingsdood
-
54 verwurging
2 [sport] stranglehold♦voorbeelden: -
55 vetweefsel
-
56 voeding
2 [keer dat een baby gevoed wordt] feed4 [techniek, technologie] 〈 onderdeel van een machine〉 power supply; 〈 draad, kabel〉 lead; 〈 toevoer〉 feeding, input, supply♦voorbeelden:1 kunstmatige voeding • artificial/forced feedinggezonde/natuurlijke voeding • health/natural food -
57 wand
-
58 wild
wild1〈 het〉1 [dieren] game2 [wilde staat] wild(ness)♦voorbeelden:1 wild, vis en gevogelte • fish, flesh and fowlop groot wild jagen • hunt big gameklein wild • small gamewild eten • eat gameplanten in het wild • wild plantsin het wild leven/groeien • live/grow (in the) wild————————wild2♦voorbeelden:een wilde bos haar • a shock of hairwilde dieren • wild animalswilde ideeën aandragen • come up with hare-brained ideasmet wilde vaart • at a furious ratewilde verhalen/geruchten verspreiden • spread wild stories/rumourswild enthousiast zijn over iets • go overboard about somethingwild om zich heenkijken • stare wildly (around)zich wild lachen • laugh oneself sillyzich wild schrikken • be startled out of one's witsin het wilde (weg) • at randomwild van iets zijn • be wild/crazy about something -
59 wimper
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский
ook+medicijnen
Страницы