-
1 entheben
-
2 entlassen
entlassen♦voorbeelden: -
3 kündigen
-
4 feuern
(umgangssprachl.)ontslaan -
5 Dienst
〈m.; Dienst(e)s, Dienste〉3 dienst(tak)afdeling, beheer ⇒ instelling♦voorbeelden:außer Dienst • in ruste, gepensioneerdjemandem den Dienst versagen • het begeven, het laten afwetenDienst am Kunden • klantenservicejemandem zu Diensten stehen • tot iemands dienst staanden Dienst antreten • met het werk beginnenDienst nach Vorschrift machen • een stiptheidsactie houden, voerenOffizier vom Dienst • dienstdoend officier -
6 Haft
〈v.; Haft〉♦voorbeelden: -
7 Wüste
Wüste〈v.; Wüste, Wüsten〉♦voorbeelden: -
8 abhängen
abhängenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 laten schieten ⇒ laten vallen, ontslaan4 de telefoon ophangen, opleggen5 〈informeel; ook sport en spel〉overtreffen, voorbijstreven♦voorbeelden:das Feld abhängen • zich losmaken van het peloton -
9 absetzen
absetzenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉2 〈 scheepvaart〉afzetten, afsteken♦voorbeelden:2 vom Ufer absetzen • van de oever afzetten, afstekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 af-, neerzetten ⇒ wegdoen, (neer)leggen♦voorbeelden:das Glas vom Mund absetzen • het glas van de mond nemen en neerzetten3 einen Fahrgast absetzen • een passagier afzetten, laten uitstappendas Geweih absetzen • het gewei afwerpenein Theaterstück vom Programm absetzen • een toneelstuk van het repertoire schrappen15 ein Manuskript absetzen • een manuscript afzetten, volledig zetten1 zich afzetten ⇒ bezinken, neerslaan2 zich afzetten ⇒ afsteken tegen, contrasteren♦voorbeelden:3 sich in ein anderes Land absetzen • de wijk nemen, (heimelijk) naar een ander land wegtrekkensich über die Grenze absetzen • (heimelijk) de grens overgaan -
10 befreien
-
11 demissionieren
demissionierenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 demitteren, aftredenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 demitteren, ontslaan -
12 entbinden
entbinden1 een kind ter wereld brengen, baren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontslaan, -heffen2 bij de bevalling helpen, verlossen♦voorbeelden: -
13 feuern
-
14 jemandem den Dienst kündigen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem den Dienst kündigen
-
15 jemanden aus der Haft entlassen
jemanden aus der Haft entlassenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden aus der Haft entlassen
-
16 jemanden in die Wüste schicken
jemanden in die Wüste schickeniemand de woestijn in sturen, iemand ontslaanWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden in die Wüste schicken
-
17 jemanden seines Amtes entheben
iemand van zijn ambt ontheffen, uit zijn ambt ontslaanWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden seines Amtes entheben
-
18 lossprechen
lossprechen1 vrijspreken ⇒ bevrijden, (van rechtsvervolging) ontslaan -
19 verabschieden
verabschieden♦voorbeelden: -
20 überheben
überheben1 ontslaan, ontheffen (van)
См. также в других словарях:
David Petersen — Pour les articles homonymes, voir Petersen. David Petersen … Wikipédia en Français