-
1 aufsagen
aufsagen♦voorbeelden: -
2 kündigen
-
3 abmelden
abmelden2 af-, opzeggen♦voorbeelden:sich bei einem Verein abmelden • het lidmaatschap van een vereniging opzeggen -
4 aufkündigen
aufkündigen♦voorbeelden: -
5 Misstrauen
Misstrauen〈o.; Misstrauens〉1 wantrouwen, argwaan♦voorbeelden:einer Sache, jemandem Misstrauen entgegenbringen • een zaak, iemand wantrouwen, niet vertrouwenMisstrauen gegen jemanden haben, hegen • wantrouwen tegen iemand koesteren -
6 ableiern
ableiern〈informeel; pejoratief〉1 opdreunen, afdreunen ⇒ in een dreun opzeggen2 altijd weer, uitentreuren herhalen -
7 aus
aus1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:vom Fenster aus • vanuit het raamvon Grund aus • grondig, totaal〈 informeel〉 von mir aus • wat mij betreft, voor mijn partvon sich aus • uit eigen beweging, op eigen houtjebei jemandem aus und ein, ein und aus gehen • bij iemand in- en uitlopennicht ein und aus, nicht aus noch ein, weder aus noch ein wissen • zich geen raad (meer) weten————————aus2〈voorzetsel + 3〉♦voorbeelden:aus dem Gedächtnis, Kopf hersagen • uit het hoofd, van buiten opzeggenaus der Nähe • van dichtbijaus alten Zeiten • uit vroeger tijdwas ist aus ihm geworden? • wat is er van hem terechtgekomen?aus sich heraus • uit zichzelf2 aus welchem Anlass, Grund? • om welke reden?aus Mangel an Zeit • bij gebrek aan tijdaus Spaß • uit gekheid, voor de grapaus der Sache wird nichts • van die zaak komt niets terecht -
8 der Regierung das Misstrauen aussprechen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > der Regierung das Misstrauen aussprechen
-
9 ein Gedicht aufsagen
-
10 eine Verabredung rückgängig machen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Verabredung rückgängig machen
-
11 entziehen
entziehen1 onttrekken, -nemen♦voorbeelden:jemandem das Vertrauen entziehen • het vertrouwen in iemand opzeggen1 zich bevrijden, losmaken van, uit♦voorbeelden: -
12 erst
erst1〈 bijwoord〉1 〈 bijwoord van tijd〉het eerst, eerst2 〈 bijwoord van tijd〉eerst, pas, niet eerder dan3 〈 bijwoord van wijze〉pas, maar, niet meer dan4 〈 bijwoord van wijze〉dan vooral, dan wel, dan♦voorbeelden:1 wäre ich doch erst zu Hause! • was ik maar vast thuis!4 so geht es erst recht nicht! • zo gaat het juist helemaal niet!————————erst2〈 telwoord〉♦voorbeelden:der erste Beste • de eerste de bestefürs Erste • voorlopigzum Ersten (des Monats) kündigen • met ingang van de eerste (van de maand) opzeggenals Erstes • ten eerste, op de eerste plaats -
13 herbeten
-
14 hersagen
-
15 herzählen
-
16 jemandem das Vertrauen aufsagen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem das Vertrauen aufsagen
-
17 jemandem das Vertrauen entziehen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem das Vertrauen entziehen
-
18 jemandem den Dienst aufkündigen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem den Dienst aufkündigen
-
19 jemandem die Freundschaft kündigen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem die Freundschaft kündigen
-
20 rückgängig
rückgängig1 achteruitgaand ⇒ dalend, afnemend♦voorbeelden:eine Verabredung rückgängig machen • een afspraak opzeggen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Anne Marie de Schurman — Anna Maria van Schurman Anna Maria van Schurman, portrait peint par Jan Lievens en 1649, National Gallery, Londres … Wikipédia en Français