-
61 ensuivre
ensuivre (s') [ãsŵievr]1 volgen (uit, op) ⇒ voortvloeien (uit)♦voorbeelden:et tout ce qui s' ensuit • en alles wat daarbij hoort; enzovoort(s) -
62 geler
geler [zĵəlee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉IV 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 vriezen♦voorbeelden:→ pierre -
63 grêler
-
64 l'envie lui est venue, lui a pris de
Dictionnaire français-néerlandais > l'envie lui est venue, lui a pris de
-
65 incomber
-
66 loisible
loisible [lwaaziebl]♦voorbeelden: -
67 plaire
plaire [pler]1 bevallen ⇒ aanstaan, in de smaak vallen, believen♦voorbeelden:le film a plu • de film is een succesun homme qui plaît • een innemende man〈 onpersoonlijk〉 il me plaît de voyager • ik houd van reizen, ik reis graagfaites ce qu'il vous plaira • doe wat u wiltplaît-il? • wat blief?, pardon?plaise à Dieu, aux dieux, au ciel • God geve datà Dieu ne plaise qu'il revienne • God moge verhoeden dat hij terugkomtil me plaît qu' il le fasse • ik vind het prettig dat hij het doets' il vous plaît! • let wel→ avril♦voorbeelden: -
68 regeler
regeler [rəzĵ(ə)lee]II 〈 onpersoonlijk werkwoord〉 -
69 répugner
répugner (à) [reepuunjee]〈 werkwoord〉1 (er van) walgen (te) ⇒ een afkeer, tegenzin hebben (om)♦voorbeelden:1 〈 onpersoonlijk〉 il me répugne d'avoir à vous le dire • het is met tegenzin dat ik u dit moet zeggen -
70 ressortir
〈 werkwoord〉————————ressortir2 [rəsortier]〈 werkwoord〉2 duidelijk uitkomen ⇒ (eruit) springen, opvallen♦voorbeelden:2 faire ressortir qc. • iets duidelijk, goed doen uitkomen, de aandacht op iets vestigenressortir sur qc. • zich tegen iets aftekenen -
71 se
se [sə]3 〈 onvertaald〉♦voorbeelden:il ne se l'est pas fait dire deux fois • dat liet hij zich geen twee keer zeggense laver les mains • zijn handen wassen¶ s'amuser • zich amuseren, elkaar vermakens'amuser à faire qc. • het leuk vinden iets te doen -
72 seoir
seoir [swaar]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:〈 schertsend, onpersoonlijk〉 il vous sied bien de donner des conseils aux autres! • het staat u netjes anderen van advies te dienen! -
73 stipuler
-
74 un impersonnel
un (verbe) impersonnel -
75 venu
venu [vənuu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 gekomen♦voorbeelden:il m'a traité comme le dernier venu • hij heeft me als een vod behandeldde nouveaux venus • nieuwelingenle premier venu, la première venue • de eerste de besteêtre bien, mal venu • (on)welkom zijn; goed, slecht van pas komenvous seriez mal venu de • u zou er verkeerd aan doen om
См. также в других словарях:
Menno ter Braak — (26 janvier 1902 15 mai 1940) est un essayiste, critique littéraire et romancier néerlandais. Sommaire 1 Vie 2 Œuvre 2.1 Thèmes 2.2 Style … Wikipédia en Français