-
1 ongetemd
adj. tameless, untamed -
2 ongetemd
неприрученный, неукрощённый; дикий; необузданный -
3 wild animal
ongetemd dier -
4 a wild one
een ongetemd dier, ongetemd wild; oncontrolleerbaar iemand of iets; persoon of dier dat spontaan en onverwachts reageert -
5 unbroken
adj. ononderbroken[ unbrookən] -
6 undomesticated
adj. onhuiselijk, niet huiselijk[ undəmestikkeetid] -
7 wild
adj. wild; woest; ongecontroleerd; kwaad; te keer gaan; stormachtig; niet natuurlijk--------adv. wild; ongecontroleerd; doelloos--------n. woestenij, wildernis; (vrije) natuur; (in het) wildwild1[ wajld]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; the; vaak meervoud〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————wild2〈 wildness〉3 onbeheerst ⇒ onstuimig, grillig, losbandig6 dol ⇒ gek, waanzinnig7 woest ⇒ woedend, razend♦voorbeelden:drive wild • gek makengo wild • gek wordenwild idea • fantastisch ideea wild guess • een gok/gissing in het wilde weg, zomaar een gokwild horses wouldn't get/drag it from/out of me! • voor geen geld ter wereld vertel ik hethe has sown his wild oats • hij is zijn wilde haren kwijtwild camping • vrij kamperenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 woest ⇒ enthousiast, dol♦voorbeelden:————————wild3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
8 brumby
n. ongetemd paard, wild paard -
9 ferine
adj. wild, ongetemd; brutaal; dierlijk, woest -
10 untamed
adj. ongetemd -
11 wilding
adj. in het wild groeiend; wild, ongetemd--------n. daad van uitvoeren van gewelddadige en aggressieve misdaden tegen onschuldige omstanders (zoals verkrachting, fysieke aanval, enz.)--------n. wilde appel(boom); wildgroeiende (plant); wild beest -
12 sauvage
sauvage [soovaazĵ]1 wild ⇒ ongetemd, woest♦voorbeelden:un sauvage • barbaarà l'état sauvage • in 't wildretourner à l'état sauvage • terugkeren tot de natuurle sauvage • de primitieve mens, wilde→ grève1. m/f2) barbaar3) onmens, wreedaard2. adj1) wild2) wreed3) ongerept4) woest, verlaten5) eenzelvig, schuw6) spontaan -
13 inapprivoisé
-
14 indompté
-
15 ungezähmt
ungezähmt -
16 wild
2 wild, ongeregeld ⇒ ongebreideld♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 den wilden Mann spielen • heel streng, energiek optredenwild lebende Tiere • in het wild levende dierenjemanden wild machen • iemand tot razernij drijvenwild wachsen • in het wild groeien〈informeel; pejoratief〉 wild geworden • dolgedraaid, over z'n toeren geraaktwild sein auf eine Sache • gek, wild op iets zijnwilde Geschichten • wilde, overdreven verhalenwildes Parken • ongeoorloofd parkerenwild sein vor Freude • dolblij zijn
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский