-
1 welbehagen
-
2 welbehagen
♦voorbeelden:1 ergens welbehagen in vinden • prendre du plaisir à faire qc. -
3 welbehagen
-
4 welbehagen
bichDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > welbehagen
-
5 welbehagen
n. pleasure, complacence, complacency -
6 welbehagen
esenlik s -
7 welbehagen
plaisir -
8 welbehagen
bich -
9 ergens welbehagen in vinden
ergens welbehagen in vindenprendre du plaisir à faire qc. -
10 een gevoel van welbehagen
een gevoel van welbehagenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gevoel van welbehagen
-
11 ergens welbehagen in vinden
ergens welbehagen in vindenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ergens welbehagen in vinden
-
12 lagodnost
welbehagen -
13 bien-être
-
14 приятное ощущение
adjgener. welbehagenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > приятное ощущение
-
15 удовольствие
n1) gener. genoegen, schik, welgevallen, behagen, divertissement, geneugte, genieting, genot, plezier, pret, vermaak, vreugde, welbehagen, wellust2) colloq. gein, gijn, lol3) liter. feest -
16 ease
n. gemak; rust; eenvoud--------v. gemakkelijk maken; kalmeren; vrijlaten; ontspannenease1[ ie:z] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 ongedwongenheid ⇒ gemak, comfort♦voorbeelden:1 with ease • gemakkelijk, met gemakat one's ease • op zijn gemak, rustigput/set someone at (his) ease • iemand op z'n gemak stellen/geruststellen————————ease21 afnemen ⇒ minder worden, (vaart) minderen♦voorbeelden:ease off/up • afnemen, verminderen, rustiger aan gaan doenease up on someone • minder streng zijn tegen iemandII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verlichten ⇒ doen afnemen/verminderen3 behoedzaam/omzichtig bewegen♦voorbeelden:ease back the throttle • gas terugnemenease off the lid • voorzichtig de deksel eraf halenshe eased the car from its narrow berth • behoedzaam reed ze de auto uit de nauwe parkeerplaats -
17 euphoriant
adj. euforie-opwekkend, gevoel van welbehagen scheppend -
18 aise
aise1 [ez]〈v.〉♦voorbeelden:mettre qn. à l'aise, à son aise • iemand op zijn gemak stellenmal à son aise, à l'aise • niet op zijn gemakse mettre à son aise • het zich gemakkelijk maken, gemakkelijke kleding aantrekkenà votre aise! • zoals u wilt!vous en parlez à votre aise • u heeft makkelijk pratenvous en prenez à votre aise avec les règlements • u neemt het zo nauw niet met de voorschriften————————aise2 [ez]〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 formeel〉♦voorbeelden:¶ être (bien) aise de 〈+ onbepaalde wijs〉 • blij zijn, zich verheugen teêtre (bien) aise que 〈+ aanvoegende wijs〉 • blij zijn, zich verheugen dat1. fgemak, welbehagen, rust2. aisesf pl3. adjtevreden, blij -
19 sensation
sensation [sãsaasjõ]〈v.〉1 indruk ⇒ gewaarwording, gevoel2 sensatie ⇒ beroering, opschudding♦voorbeelden:2 faire sensation • sensatie verwekken, opzien barenpresse à sensation • sensatiepersf1) indruk, gevoel2) sensatie -
20 gré
gré [gree]〈m.〉1 smaak ⇒ welbehagen, goeddunken♦voorbeelden:un bon spectacle à mon gré • een goede voorstelling naar mijn smaakà son gré • naar eigen goeddunkenà votre gré • zoals u wiltau gré des flots • als een speelbal der golvende mauvais gré • tegen z'n zinde (son) plein gré • geheel vrijwilligau gré de • volgens, naar gelangcontre le gré de qn. • tegen iemands zinde gré ou de force • goedschiks of kwaadschiks
- 1
- 2