-
101 baas
1 [chef, leider] boss3 [met betrekking tot een huisdier] owner♦voorbeelden:1 eigen baas zijn • be one's own master/bossiemand de baas blijven • keep the upper hand over someoneiemand/iets gemakkelijk de baas kunnen • easily get the better of someone/somethingde moeilijkheden de baas kunnen/zijn • cope with/deal with the problemsde situatie /zijn gevoelens de baas zijn • be in control of the situation/one's feelingsde Japanners zijn ons de baas op het gebied van de elektronica • the Japanese are ahead of us in electronicszijn vrouw is de baas in huis • his wife wears the trousers -
102 band
band1I 〈de〉2 [ring om een wiel] tyre3 [magneetband] tape4 [transportband] conveyor (belt)8 [wat rondom iets wordt bevestigd] band♦voorbeelden:2 een lekke band • a flat tyre, a punctureiets op de band opnemen • tape somethingaan de band staan • work on the assembly linenauwe banden met het moederland onderhouden • maintain strong ties with one's mother countryde banden der vriendschap aanhalen • tighten the bonds of friendshipgeen enkele band meer hebben met zijn familie • have severed all connections with one's familyde banden verbreken • sever the ties¶ aan de lopende band doelpunten scoren/rotopmerkingen maken • pile on scores, make scathing remarks all the timeiemand aan banden leggen • restrain someonedoor de band • on averageuit de band springen • get out of handII 〈 het〉————————band2〈de〉 〈 Engels〉 -
103 begaan
begaan1♦voorbeelden:1 hij is begaan met haar lot • he is sympathetic towards her, he sympathizes with her————————begaan21 [zijn gang gaan] do as one likes/pleases ⇒ 〈 zijn zin krijgen〉 have one's (own) way, 〈 zonder toezicht werken〉 carry on by oneself, 〈 zonder toezicht werken〉 get on with it♦voorbeelden:1 iemand stil laten begaan • let someone do as he/she pleases; 〈 op eigen wijze te werk laten gaan〉 give someone a free handhij wilde haar zoenen en ze liet hem begaan • he wanted to kiss her and she let himII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [betreden] walk on♦voorbeelden:1 een blunder/flater begaan • commit a blunder, blunder -
104 beroep
1 [betrekking] occupation ⇒ profession 〈 waar opleiding voor nodig is〉, vocation, 〈 bedrijf, ambacht〉 trade, 〈 zaak〉 business2 [verzoek om bijstand; juridisch] appeal3 [het roepen tot een waardigheid, ambt] call♦voorbeelden:het oudste beroep ter wereld • the oldest professionvrij beroep • professionhaar beroep is buschauffeur • she is a bus driver (by profession)een beroep uitoefenen • have an occupationwat ben jij van beroep? • what do you do for a living?zonder beroep • unemployedberoep: geen • occupation: noneuit hoofde van zijn beroep • in one's professional capacityeen beroep doen op iemand/iets • (make an) appeal to someone/something 〈 niet juridisch〉beroep instellen tegen • lodge an appeal againstin (hoger) beroep gaan • appeal (to a higher court)in beroep gaan bij … tegen … • lodge an appeal with … against …in hoogste beroep veroordeeld • be sentenced on appealberoep in cassatie • appeal to the Supreme Court -
105 botsing
2 [figuurlijk] clash♦voorbeelden:we hadden een botsing (met de auto) • we were in a (car) crashmet elkaar in botsing komen • collide with one another, run into one anotherde stakers kwamen in botsing met de politie • the strikers clashed with the police -
106 buik
4 [natuurkunde] antinode♦voorbeelden:1 een dikke buik • a fat belly/stomach〈 figuurlijk〉 er de buik van vol hebben • be fed up (with it), be sick and tired (of it)zijn buik inhouden • hold one's stomach inzijn buik vasthouden van het lachen • hold one's sides with laughter -
107 draad
4 [samenhang, verband] thread5 [met betrekking tot schroeven] thread♦voorbeelden:tot op de draad versleten • worn threadbarede draad weer opnemen • pick up the thread(met iets) voor de draad komen • come out with somethinghup, voor de draad ermee • come on, out with it -
108 eens
I 〈 bijwoord〉1 [eenmaal] once2 [nog eenmaal] twice4 [ter versterking] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:dat is eens en nooit weer • once is enougheens in het uur • hourly, every houreens in de week/drie maanden • once a week/every three monthsmeer dan eens • more than onceeens te meer • (all the) more so2 geef mij nog eens zoveel, a.u.b. • would you give me twice as much/manyeens zo groot • twice as large/bigkom eens langs • drop by sometimeer was eens • once upon a time there wasLonden is niet meer wat het eens was • London is not what it used to beik heb de groenten nu eens gestoomd • I steamed the vegetables for a changedat is weer eens wat anders • that makes a changehet gebeurt nog al eens dat • it does (sometimes) happen thatzeg, vertel me eens, Jan • tell me, Jan!waag het eens • don't you darewacht eens • wait a minuteje zult eens zien wat er gebeurt • you'll see (what happens)dat zou best eens kunnen • that might well be the caseik spreek nog niet eens over de rest • to say nothing of the restniet eens tijd hebben om • not even have the time tohij keek niet eens • he did not even looknee en nog eens nee • once and for all: no!nog eens • once more, (once) again; 〈 formeel〉 anew, afreshdat is nog eens een flinke vent/mooie vrouw • (now) that's what I call a real man/a beautiful womanals we nu eens … • suppose we …, how about …?u zou wel eens gelijk kunnen hebben • you could/might (well) be rightwel eens • once in a while, sometimesje moet je eens na laten kijken • you really should have a check-up; 〈 ironisch〉 you need your head examinedkijk eens aan! • just look at that!II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [van dezelfde mening] agreed, in agreement♦voorbeelden:1 het over de prijs eens worden • agree on a/about the pricehet erover eens zijn, dat … • agree that …het eens zijn • agree, be in agreementhet met iemand eens zijn • agree with someonehet niet eens zijn met iemand • disagree with someonehet met zichzelf niet eens kunnen worden • not be able to make up one's mind, be undecidedhet op sommige punten niet eens kunnen worden • be unable to reach agreement on certain points -
109 eis
♦voorbeelden:aan onze vertegenwoordigers stellen wij hoge eisen • our representatives have to meet stringent requirementsaan de (gestelde) eisen voldoen • meet the requirementsde eis stellen dat … • require that …de remmen moeten aan de strengste eisen voldoen • the brakes must comply with the strictest requirementszijn eisen naar voren brengen • assert one's claimszijn eisen matigen • moderate one's demands4 volgens de eisen van de betamelijkheid … • decency requires (that) …aan de eisen des tijds voldoen • conform to modern standardsiemand zijn eis ontzeggen • dismiss someone's claimiemand zijn eis toewijzen • allow someone's claimtegen iemand een eis tot schadevergoeding instellen • bring a claim for damages against someone -
110 hangen
1 [neerwaarts gestrekt/boven de grond gehouden worden] hang3 [met een bocht verlopen] sag4 [overhellen] lean (over) ⇒ hang (over), 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 loll, 〈 met betrekking tot lusteloze persoon〉 slouch, 〈 niets doen〉 hang around6 [vast (blijven) zitten] stick/cling (to) ⇒ 〈 met kleding〉 be/get stuck (in)7 [zweven] hang8 [onbeslist zijn] hang ⇒ be up in the air/undecided♦voorbeelden:de zeilen hangen slap • the sails are slack/hanging (loose)het schilderij hangt scheef • the painting is (hanging) crookedzijn kamer hangt vol posters • his room is hung with postersde sleutel hangt aan de spijker • the key is (hanging) on the nailaan het plafond hangen • hang/swing/be suspended from the ceilingaan het spit hangen • be on the spit3 het koord hangt slap • the rope is sagging/slackde teugels laten hangen • loosen/drop the reins4 hij hangt ieder weekend aan/in de bar • he hangs out Bat the pub/in bars every weekendhij hing op zijn stoel • he lay slouched/sprawled in a chair, he lolled in his chairhang niet zo tegen die kast • stop leaning against the cupboardmet hangen en wurgen • by the skin of one's teethdaarvoor zal hij hangen! • he'll hang/swing for it!er is niet veel van mijn Latijn blijven hangen • very little of my Latin has stuckde naald blijft hangen • the needle is stuck〈 figuurlijk〉 hij hangt erg aan zijn oudste zoon • he's very fond of/attached to his eldest son〈 figuurlijk〉 ze hangen erg aan elkaar • they are devoted to/wrapped up in each otherze bleef met haar japon aan een spijker hangen • her dress caught/snagged on a nailzij hangt altijd om hem heen • she's always hanging/hovering about himhij bleef in de vierde klas hangen op zijn wiskunde • he was kept down in the fourth form because of his mathsde wolken hangen laag • the clouds are (hanging) lowhet hangt erom • it's up in the air9 naar iets hangen (en verlangen) • crave (for) something, have a longing/craving for something¶ hij zal moeten hangen • he's in for it/for the high jumphij hangt • he's lumbered/stuck (with it)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bevestigen] hang (up)2 [met betrekking tot personen, ophangen] hang♦voorbeelden:zijn jas aan de kapstok hangen • hang one's coat on the peg -
111 hiel
1 heel♦voorbeelden:iemand op de hielen zitten • be (close) on someone's heels, breathe down someone's neckop de hielen gezeten door de politie • with the police hot on one's trail, with the police in hot pursuithij volgt haar overal op de hielen • he dogs her steps -
112 kiezen
2 [stemmen] vote♦voorbeelden:je kunt/moet kiezen (uit/of … of …) • you will have to choose/decide (between/whether … or …)er valt weinig (aan) te kiezen • there's little to choose (between them)een baan die ze niet zelf gekozen had • a job not of her own choosingik had goed gekozen • I had made the right choice/decisionzorgvuldig kiezen • pick and choosekiezen tussen • choose betweenje kunt uit drie kandidaten kiezen • you can choose from three candidateszij kozen voor de vrijheid • they chose freedomje hebt het voor het kiezen • the choice is yoursvoor een vrouwelijke kandidaat kiezen • vote for a woman candidateII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [verkiezen] choose, elect♦voorbeelden:partij kiezen • take sidesgeen partij kiezen • not take sidespartij kiezen voor/tegen • side with/againsteen richting kiezen • take a coursezijn woorden goed kiezen • choose/weigh one's words with careslecht/ongelukkig gekozen ogenblik • inopportune momentiemand tot vriend kiezen • choose someone for a friendiemand in het bestuur kiezen • elect someone to the boardgekozen leden • elected membersde nieuw gekozen president • the president-electiemand tot president/afgevaardigde kiezen • elect someone president/as a representative -
113 komen
2 [verschijnen, zichtbaar worden] come3 [op bezoek komen] come ((a)round/over) ⇒ call4 [+ aan] [aanraken] touch7 [informeel] [klaarkomen] come♦voorbeelden:in afwachting van de dingen die komen gaan • in expectation of things to comeergens bij kunnen komen • be able to get at somethinghij kwam te overlijden • he diedje moet op een kantoor zien te komen • you must arrange to get into an office〈 figuurlijk〉 ergens achter komen • find out/get to know/get on to something〈 figuurlijk〉 hoe kom je erbij! • what(ever) gives/gave you that idea?〈 in gesprek〉 hoe kwamen we hierop? • how did we get onto this (subject)?kom op, we gaan • come on, we're leavingik kom er wel uit • I'll let myself outmaak dat je weg komt! • get out (of here)!ze hadden het nooit zover moeten laten komen • they should never have let things get this/that farhoe is het ooit zover kunnen komen? • how did it/things ever come to this?nergens aan toe komen • fiddle about, not get anything doneergens niet aan toe komen • not get round to somethingbij elkaar komen • come/get together, meethoe kom je van hier naar het museum? • how do you get to the museum from here?ergens niet op kunnen komen • not to be able to think of somethingdat komt op ƒ200 • that comes to 200 guilderstot staan komen • come to a halt/stoptot iets komen • come to something; 〈 over zijn hart krijgen〉 bring oneself to (do) something; 〈 de tijd vinden〉 get round to somethinghij komt tot mijn schouder • he comes (up) to my shoulder〈 spreekwoord〉 wie het eerst komt, het eerst maalt • first come, first serveddaar komt de boot de haven in • there's the boat coming into (the) harboureen komen en gaan van bezoekers • coming(s) and going(s) of visitorser kwamen niet veel mensen kijken • not many people came to lookde politie laten komen • send for/call the policekomen logeren bij iemand • come and stay with someonehij is helemaal komen lopen • he walked the whole waydaar mag je niet komen • you mustn't go therekom daar nu eens om! • 〈 figuurlijk〉 try to find that!, where do you find that!ik kom eraan/al! • (I'm) coming!, I'm on my way!kom hier • come herekom eens langs! • come round some time!met de boot/per spoor/te voet komen • come by boat/by train/on footzij komt om suiker • she has come/she's here for/to get some sugarhij komt uit Engeland • he's from England3 er komen mensen vanavond • there are/we've got people coming ((a)round) tonight4 kom nergens aan! • don't touch (anything/a thing)!hoe komt het? • how come?, how did that happen?daar komen ongelukken van • that's how you get accidents, that's how accidents happendaar komt niets van in • that's out of the questiondaar zal voorlopig wel niets van komen • nothing will come of that for the time beingkomt er nog wat van? • come on (, do/say sth!)het zal er toch van moeten komen • it's just got to be doneik zie het er nog wel van komen dat … • I can just see …, before you know it …er is niets van gekomen • it came to nothingdat komt ervan als je niet luistert • that's what you get/what happens if you don't listenvan het een komt het ander • one thing leads to anothereerlijk aan iets komen • come by something honestlydaar kom ik straks nog op • I'll get round to that in a moment¶ daar komt nog bij dat … • what's more …, besides …er komt 15 % voor bediening bij • there's 15 % extra/added on for servicedat moest er nog bij komen! • that's all I/we needed!dat komt er niet op aan • it doesn't matternu komt het eropaan om … • now it's a matter/question of …(-ing)kom nou! • don't be silly!, come off it!kom op, we gaan • come on, we're leaving -
114 lachen
2 [bespotten, schertsen] laugh at3 [(leed)vermaak hebben] laugh about/at♦voorbeelden:hij kon zijn lachen niet houden • he couldn't help laughing〈 figuurlijk〉 als hij dat merkt dan kunnen we nog lachen • if he notices, then we're in troublelaat me niet lachen • don't make me laughik zie niet in wat er te lachen valt • I don't see what's so funnyhet lachen zal hem wel vergaan • he won't laugh (for) longfijntjes lachen • smile quietlyschaterend/luidkeels lachen • roar with laughteriemand aan het lachen maken • make someone laughin zichzelf lachen • laugh to oneselfom/over iets lachen • laugh about/attegen iemand lachen • laugh at someonezich bescheuren van het lachen • split one's sides laughingdubbel/krom liggen van het lachen • be doubled over with laughterlachen is gezond • laughter is the best medicine2 daar lacht hij om • he just laughs at that, he doesn't take that seriouslydaar kun je nu wel om lachen, maar … • it's all very well/all fine and well to laugh, but …II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door lachen in een toestand komen] laugh♦voorbeelden: -
115 licht
licht1〈 het〉♦voorbeelden:waar zit de knop van het licht? • where's the light-switch?licht en schaduw • light and shade〈 figuurlijk〉 het groene licht geven/krijgen • give/get the green light/the go-aheadgroot licht • full beam〈 figuurlijk〉 we moeten dat in het juiste licht proberen te zien • we must try to put that in the proper light/perspective〈 figuurlijk〉 iets in een nieuw/ander licht zien • see something in a new/another lightdoor rood licht rijden • drive/go through a red lighthet licht aan-/uitdoen • put/ 〈 schakelaar ook〉turn the light on/offer brandde nog licht op de studeerkamer • there was still (a) light (on) in the studymet gedimde lichten • with dimmed (head)lights〈 figuurlijk〉 zij gunnen elkaar het licht in de ogen niet • they wouldn't give each other the time of dayhij is geen licht • he's no geniushet licht staat op rood • the light's redje hoeft geen licht te zijn om … • you don't have to be a genius to …met de lichten knipperen • flash (one's (head)lights)ga eens uit mijn licht • move out of my light pleaseeen fietser zonder licht • a cyclist without (any) lightsin het licht van de gebeurtenissen • in the light of eventsin het licht daarvan • such being the casein dat licht gezien • viewed in that light————————licht21 [niet zwaar] light4 [soepel] light7 [makkelijk verteerbaar] light9 [met betrekking tot stemgeluiden] soft♦voorbeelden:veel te licht zijn • be considerably underweighteen kilo te licht • a kilogram underweight3 lichte ogen • light/pale eyeslicht blauw • light blue6 lichte lectuur/muziek • light reading/musiceen lichte blessure • a minor injuryeen lichte buiging • a slight boween lichte hartaanval • a mild heart attackeen lichte verkoudheid/griep(aanval) • a slight cold, a touch of (the) flulichte vorst • (s)light frostII 〈 bijwoord〉2 [enigszins] slightly3 [gemakkelijk, gauw] easily4 [zeer] highly♦voorbeelden:licht slapen • sleep lightlicht opgemaakt • lightly made-up3 licht verteerbaar • (easily) digestible, lightje moet daar niet te licht over denken • you mustn't think (too) lightly of thatzoiets wordt licht vergeten/over het hoofd gezien • that sort of thing is easily forgotten/overlooked -
116 maar
maar1〈 het〉1 but♦voorbeelden:er is één maar aan verbonden/bij • there is one (large) but————————maar2〈 bijwoord〉4 [met betrekking tot een wens] (if) only5 [aanmaning, waarschuwing] just6 [aanhoudend] just♦voorbeelden:1 je hoeft maar te bellen • you only/just have to phoneal was het maar om haar te pesten • if only to make life difficult for herzeg het maar: koffie of thee? • which will it be: coffee or tea?we konden alleen nog maar huilen • we could do nothing but cryhij is nog maar pas hier • he has only just arrivedzonder ook maar goedendag te zeggen • without so much as a goodbyehij is maar twintig jaar (oud) geworden • he only lived to be twentyzij bloost al, als je maar naar haar kijkt • she blushes if you so much as look at herals ik ook maar een minuut te lang wegblijf • if I stay away even a minute too longlaten we hem maar gelijk geven • let's just agree with him and be done with itdat doet hij maar al te graag • he'd be only too happy to do itdat komt maar al te vaak voor • that happens only/all too oftenhet is misschien maar goed dat we de bus gemist hebben • perhaps it's (just) as well we missed the bushet is maar goed dat je gebeld hebt • it's a good thing you Brangje hebt het maar voor het zeggen • it's up to you, just say the wordik wil wel doorgaan, als het maar klaar komt • I'm prepared to go on, as long as/so long as it's finishedwas ik maar nooit getrouwd • if only I'd never marriedwas ik maar dood • I wish I were deadgeef het nou maar toe • you may as well admit ithet is maar dat je het weet • as long as you know; 〈 je kunt het maar beter weten〉 it's (just) as well you knowlet maar niet op hem • don't pay any attention to himpas maar op • watch out/itschiet nou maar op • hurry up, will you?ik zou maar uitkijken • you'd better be carefulen dan maar klagen dat iedereen zakt • and then go on about everybody failinghet is maar goed ook • a good thing, toowees daar maar niet bang voor • rest assured that that won't happenrustig maar • (just) calm downje gaat je gang maar • go ahead (and do it)en wij maar wachten/werken • and we just wait(ed) and wait(ed)/work(ed) and work(ed)het houdt maar niet op • it never seems to endik vind het maar niks • I'm none too happy about itzij koopt maar raak • she just throws her money abouthé daar, dat gaat zo maar niet • hey you, you can't just sit down/walk in/run off 〈enz.〉like that!en maar kletsen, die vrouwen • talk, talk, that's all they do, these women¶ wat wil je drinken? geef maar een pilsje • what'll you have? a beer, please/I'll have a beerwat je maar wil • whatever you wantgeef dan maar een glas wijn • a glass of wine will be finewaarom doe je dat? zo maar • why do you do that? just for the fun of itdat kun je niet zo maar even doen • you can't do it just like thatzo'n vraag kun je niet zo maar beantwoorden • one can't answer such a question offhandhij gaf het kind zo maar een klap • he hit the child for no reasonzoveel als je maar wilt • as much/many as you like————————maar3〈 voegwoord〉1 [tegenstellend] but2 [in zijdelingse tegenwerpingen] but♦voorbeelden:ik had je willen bellen, maar ik wist je nummer niet • I would have phoned, but/only I didn't know your numberja maar, als dat nu niet zo is • yes, but what if that isn't true?maar ja, wat wil je voor vijftig gulden • but then what do you expect for fifty guildersmaar begrijpt u dat dan niet • but don't you understand?¶ hij keek in de koelkast, maar zag dat die leeg was • he looked in the refrigerator only to find it was emptynee maar! • really! -
117 met (het grootste) gemak
met (het grootste) gemakwith (the greatest of) ease; 〈 informeel〉 with one's eyes shut, standing on one's headVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met (het grootste) gemak
-
118 met iemand in zee gaan
met iemand in zee gaantake one's chance with someone, throw in one's lot with someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met iemand in zee gaan
-
119 overeenstemming
2 [eensgezindheid] agreement♦voorbeelden:1 volledige overeenstemming • total conformity, complete agreementin overeenstemming met zijn principes handelen • act according to one's principlesin overeenstemming met • in accordance/keeping within overeenstemming brengen met • bring into line with, harmonize/reconcile withniet in overeenstemming met • out of line/keeping with, inconsistent withwoorden met daden in overeenstemming brengen • match words to actionsde beschrijving is niet in overeenstemming met de feiten • the description is not consistent with the factsniet in overeenstemming met zijn karakter • out of charactertot (een) overeenstemming komen/geraken • come to terms, reach an agreement3 overeenstemming tussen stijl en inhoud • harmony between style and content; 〈 met betrekking tot verhouding〉 correspondence between style and contentVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > overeenstemming
-
120 partij
2 [politiek] party3 [met betrekking tot personen die een overeenkomst aangaan] (contracting) party4 [onbepaalde hoeveelheid] set ⇒ bunch, 〈 met betrekking tot goederen〉 batch, 〈 met betrekking tot goederen〉 lot, 〈 zending〉 consignment, 〈 zending〉 shipment5 [muziek] part6 [spel] game7 [feest] party8 [huwelijkspartner] match♦voorbeelden:de strijdende partijen • the warring partiesbeide partijen horen • hear both sidespartij kiezen • take sidesook partij kiezen voor/tegen iemand • side with/against someonegeen partij kiezen • not take sides〈 ook figuurlijk〉 partij zijn in een conflict • be involved in/be party to a conflictboven de partijen staan • be impartial3 de partijen komen overeen dat … • the (contracting) parties agree that …in grote partijen aankopen • purchase in bulk5 zijn partij(tje) meeblazen • 〈 zijn aandeel bijdragen〉 pull one's weight, do one's share/bit; 〈 zijn mannetje staan〉 stand up for oneself7 een partijtje geven • give/throw a party¶ goed/slecht partij geven • give a good/poor account of oneselfvan de partij zijn • join in (with something)
См. также в других словарях:
The One with the Prom Video — Infobox Television episode Title = The One with the Prom Video Series = Friends Season = 2 Episode = 14 Airdate = February 1, 1996 Writer = Alexa Junge Director = James Burrows Guests = Elliott Gould as Jack Geller Christina Pickles as Judy… … Wikipedia
The One with the Lesbian Wedding — Infobox Television episode Title = The One with the Lesbian Wedding Series = Friends Season = 2 Episode = 11 Airdate = January 18, 1996 Writer = Doty Abrams Director = Thomas Schlamme Prev = The One with Russ Next = The One After the Superbowl,… … Wikipedia
The One with the Embryos — Infobox Television episode Title = The One with the Embryos Series = Friends Season = 4 Episode = 12 Airdate = January 15, 1998 Writer = Jill Condon Amy Toomin Director = Kevin S. Bright Guests = Giovanni Ribisi as Frank Jr. Debra Jo Rupp as… … Wikipedia
To bring up any one with a round turn — Bring Bring, v. t. [imp. & p. p. {Brought}; p. pr. & vb. n. {Bringing}.] [OE. bringen, AS. bringan; akin to OS. brengian, D. brengen, Fries. brenga, OHG. bringan, G. bringen, Goth. briggan.] 1. To convey to the place where the speaker is or is to … The Collaborative International Dictionary of English
One (U2 song) — One Single by U2 from the album Achtung Baby B side Lady With the Sp … Wikipedia
One on One — may refer to: Contents 1 Film and television 2 Music 3 Other media … Wikipedia
One Power — In The Wheel of Time fantasy series by Robert Jordan, the One Power is the force that maintains the continuous motion of the Wheel of Time. It comes from the True Source, and it is separated into two halves: saidin /saɪˈd … Wikipedia
One Tree Hill (song) — One Tree Hill Single by U2 … Wikipedia
One, Two, Three — This article is about the 1961 film. For the 2008 Hindi film, see One Two Three (2008 film). For other uses, see 1 2 3. One, Two, Three Theatrical release poster by Saul Bass Direct … Wikipedia
One by one — By By (b[imac]), prep. [OE. bi, AS. b[=i], big, near to, by, of, from, after, according to; akin to OS. & OFries. bi, be, D. bij, OHG. b[=i], G. bei, Goth. bi, and perh. Gr. amfi . E. prefix be is orig. the same word. [root]203. See pref. {Be }.] … The Collaborative International Dictionary of English
one — I. adjective Etymology: Middle English on, an, from Old English ān; akin to Old High German ein one, Latin unus (Old Latin oinos), Sanskrit eka Date: before 12th century 1. being a single unit or thing < one day at a time > 2. a. being one in… … New Collegiate Dictionary