-
1 werkloos
♦voorbeelden:werkloos worden • become unemployed, lose one's jobwerkloos zijn • be out of work/unemployed -
2 werkloze
♦voorbeelden: -
3 arbeidsbureau
n. employment office, employment agency, agency or office which finds jobs for unemployed people -
4 ongebruikt
adj. unused, unutilized, unemployed, waste--------adv. not in use -
5 werkeloos
adj. inactive, unemployed, thrown out of work, out of work -
6 werkloos
adj. out of work, out of place, unemployed, jobless, idle -
7 ongebruikt
• idle• unemployed• unused -
8 werkeloos
• idle• inactive• unemployed -
9 werkloos
• idle• inactive• unemployed -
10 arbeidsproces
1 [alles met betrekking tot de maatschappelijke arbeid] employment2 [handelingen waaruit producten ontstaan] production process♦voorbeelden:in het arbeidsproces worden opgenomen • be absorbed into employment -
11 beroep
1 [betrekking] occupation ⇒ profession 〈 waar opleiding voor nodig is〉, vocation, 〈 bedrijf, ambacht〉 trade, 〈 zaak〉 business2 [verzoek om bijstand; juridisch] appeal3 [het roepen tot een waardigheid, ambt] call♦voorbeelden:het oudste beroep ter wereld • the oldest professionvrij beroep • professionhaar beroep is buschauffeur • she is a bus driver (by profession)een beroep uitoefenen • have an occupationwat ben jij van beroep? • what do you do for a living?zonder beroep • unemployedberoep: geen • occupation: noneuit hoofde van zijn beroep • in one's professional capacityeen beroep doen op iemand/iets • (make an) appeal to someone/something 〈 niet juridisch〉beroep instellen tegen • lodge an appeal againstin (hoger) beroep gaan • appeal (to a higher court)in beroep gaan bij … tegen … • lodge an appeal with … against …in hoogste beroep veroordeeld • be sentenced on appealberoep in cassatie • appeal to the Supreme Court -
12 de mensen die niet aan het arbeidsproces deelnemen
de mensen die niet aan het arbeidsproces deelnemenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de mensen die niet aan het arbeidsproces deelnemen
-
13 de omvang van de werkloosheid
de omvang van de werkloosheidthe extent of unemployment, the number of unemployedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de omvang van de werkloosheid
-
14 emplooi
-
15 jeugdige werklozen
jeugdige werklozenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > jeugdige werklozen
-
16 omvang
♦voorbeelden:1 de omvang van een boom • the girth/circumference of a treein omvang toenemen • expandde omvang van de werkloosheid • the extent of unemployment, the number of unemployedeen reorganisatie van beperkte omvang • a limited reorganizationeen ongekende omvang aannemen • reach unprecedented proportions/dimensionsde volle omvang van de schade • the full extent of the damage3 de omvang van het vraagstuk • the extent/scale of the problem -
17 werk
2 [plaats] work♦voorbeelden:het betere werk • the right thingzijn werk goed/slecht doen • make a good/bad job of one's workhet grote werk • the big jobgeen half werk doen • not stop at half measures, go the whole hogze houden hier niet van half werk • they don't do things by halves heredat is een heel werk • it's quite a joblos werk hebben • have a casual jobhet is onbegonnen werk • it's a hopeless taskpublieke werken • public workshet vuile werk opknappen (voor iemand) • do the dirty work (for someone)aangenomen werk • contract workeen nieuwe fabriek geeft werk aan 250 mensen • a new factory provides jobs/work for 250 people(vast) werk hebben • have a regular jobhet is zijn werk • it's his businesshij kan het werk niet aan • 〈 te zwaar〉 he isn't up to his work; 〈 te veel〉 he's up to the neck in workveel werk maken van de aankleding van zijn huis • take great pains over the furnishing of one's houseiemand werk opdragen • give someone a task(op school) werk opgeven • give an assignmentwerk zoeken • look for work/employment〈 figuurlijk〉 heb je altijd zo lang werk met het eten klaarmaken • do you always take so long preparing dinner/breakfast/ 〈enz.〉aan het werk gaan • set to workaan het werk houden • keep goingiedereen aan het werk! • everybody to their work!iemand aan het werk zetten • put someone to workhard aan het werk gaan • set to work at full tilt〈 figuurlijk〉 er is werk aan de winkel • there's work to be done, there's a lot to do/to be doneer is weinig werk in de bouw • work is slack in the building tradehoe gaat dat in z'n werk? • how is it done?werk in uitvoering • road workshoe is dat allemaal in zijn werk gegaan • how did it all come abouthet ging allemaal zo razendsnel in zijn werk • it was all such very quick workonder het werk mag er niet gerookt worden • smoking is forbidden at work/during working hourste werk stellen • employ, set to workheel behoedzaam te werk gaan • go very carefullyimpulsief te werk gaan, oneerlijk te werk gaan • act on impulse, act unfairlyieder ging op zijn eigen manier te werk • each took his/her own linezonder werk zitten • be out of work/unemployedniet op zijn werk komen • fail to turn up for work/dutywerk van iemand maken • play up to someonewerk van iets maken • do something about something; take action; 〈 sterker〉 put some work into something; 〈 klacht indienen〉 complain about somethingze wilden er geen werk van maken • they didn't want to take the matter in handalles in het werk stellen • make every effort to, strain every nerve (to), leave no stone unturneddat is geen werk • that's unfair -
18 werkend
2 [bewegend] working♦voorbeelden:werkenden en niet-werkenden • employed and unemployedsnel werkende vaccins • fast acting vaccines -
19 werkenden en niet-werkenden
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > werkenden en niet-werkenden
-
20 werkloos worden
werkloos wordenbecome unemployed, lose one's jobVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > werkloos worden
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Unemployed — Un em*ployed , a. 1. Not employed in manual or other labor; having no regular work. [1913 Webster] 2. Not invested or used; as, unemployed capital. [1913 Webster] 3. (Economics) actively seeking employment but unable to find a suitable job. [1913 … The Collaborative International Dictionary of English
unemployed — 1600, at leisure, not occupied, from UN (Cf. un ) (1) not + pp. of EMPLOY (Cf. employ). Meaning temporarily out of work is from 1660s. The noun meaning unemployed persons collectively is from 1782; unemployment first recorded 1888. [Say the]… … Etymology dictionary
unemployed — [un΄emploid′] adj. 1. not employed; without work 2. not being used; idle the unemployed people who are out of work … English World dictionary
unemployed — I adjective disengaged, disused, doing nothing, idle, inactive, jobless, leisured, not employed, not working, otiosus, out of employment, out of work, unengaged, unoccupied, unused, vacuus, without employment, workless associated concepts:… … Law dictionary
unemployed — [adj] without a job at liberty*, between jobs*, closed down*, disengaged, down, fired, free, idle, inactive, jobless, laid off, leisured, loafing*, on layoff, on the bench*, on the dole*, on the shelf*, out of action*, out of a job, out of work,… … New thesaurus
unemployed — ► ADJECTIVE 1) without a paid job but available to work. 2) (of a thing) not in use … English terms dictionary
unemployed — ▪ I. unemployed un‧em‧ployed 1 [ˌʌnɪmˈplɔɪd◂] adjective without a job: • I have been unemployed for two years. • an unemployed accountant [m0] ▪ II. unemployed unemployed 2 noun [plural] … Financial and business terms
unemployed — {{Roman}}I.{{/Roman}} noun the unemployed ADJECTIVE ▪ long term PREPOSITION ▪ among the unemployed ▪ The party s policies were popular among the unemployed … Collocations dictionary
unemployed — [[t]ʌ̱nɪmplɔ͟ɪd[/t]] ADJ Someone who is unemployed does not have a job. The problem is millions of people are unemployed... This workshop helps young unemployed people in Grimsby... Have you been unemployed for over six months? N PLURAL: the N… … English dictionary
unemployed — un|em|ployed1 W3S2 [ˌʌnımˈplɔıd] adj without a job = ↑out of work ▪ an unemployed actor ▪ I ve only been unemployed for a few weeks. unemployed 2 unemployed2 n the unemployed [plural] people who have no job the long term unemployed (=people who… … Dictionary of contemporary English
unemployed — un|em|ployed [ ,ʌnım plɔıd ] adjective *** without a job: About 8.4 million people are unemployed in the United States today. an unemployed actor/engineer/teacher a. the unemployed people who are unemployed: Up to 60% of the unemployed were women … Usage of the words and phrases in modern English