-
1 spreken
1 [algemeen] parler2 [+ uit][blijken] se manifester♦voorbeelden:deze cijfers spreken (voor zich) • ces chiffres sont éloquentseen vreemde taal spreken • parler une langue étrangèreeen paar sprekende voorbeelden • quelques exemples frappantsalleen de feiten laten spreken • se baser uniquement sur les faitshet spreken viel hem moeilijk • il lui était difficile de parlerje spreekt nu heel anders • ce n'est pas ce que tu disais (avant)spreek mij er niet van • ne m'en parle(z) pasjij hebt goed spreken • c'est facile à diregunstig over iemand spreken • dire du bien de qn.luid spreken • parler hautiemand te na spreken • dire du mal de qn.het spreekt vanzelf • cela va de soihet spreekt vanzelf dat … • il est évident que … 〈+ aantonende wijs〉vloeiend Frans spreken • parler couramment le françaiszachtjes spreken • parler basmet iemand spreken • parler avec qn.〈 telefoon〉 met wie spreek ik? • qui est à l'appareil?er valt met hem niet te spreken • il est impossible de discuter avec luimet een Engels accent spreken • parler avec un accent anglaisnamens iemand spreken • parler au nom de qn.om met mevrouw C. te spreken • comme l'a dit madame C.over iemand, iets spreken • parler de qn., qc.ik ben voor niemand te spreken • je n'y suis pour personneniet tegen elkaar spreken • ne pas se parlerspreken tot iemand • parler à qn.tot de verbeelding spreken • parler à l'imaginationvan zichzelf doen spreken • faire parler de soiom niet te spreken van … • sans parler de …spreken voor iets • parler en faveur de qc.voor de radio spreken • parler à la radiodit geval spreekt voor zich • ce cas se passe de commentairehij sprak: ‘laten we gaan’ • il dit: ‘allons-y’in zichzelf spreken • parler tout seuler sprak argwaan uit zijn stem • sa voix dénotait la méfianceslecht te spreken zijn • être de mauvaise humeurniet te spreken zijn over iets • ne pas être content de qc. -
2 spreken
2 [gedachten uiten] speak4 [+ van] [getuigen] be obvious/(self-)evident6 [+ tot] [treffen] speak7 [overtuigend zijn] speak♦voorbeelden:daar kom ik nog over te spreken • I'll come to that (point)het spreken werd hem door geschreeuw belet • he was shouted down〈 figuurlijk〉 daar spreekt de wet niet van • the law does not provide for/cover thatin het algemeen gesproken • generally speaking〈 telefoon〉 spreek ik met Jan? • is this Jan?spreek er a.u.b. met/tegen niemand over! • please don't mention it to anyonespreken tot • speak to, addressvan zichzelf doen spreken • make a name/bad name for oneselfom niet te spreken van … • not to mention …dat is geen manier van spreken • that's no way to talk‘zou je het aan gebrek aan tact kunnen wijten?’ ‘bij wijze van spreken, ja’ • ‘could you put it down to tactlessness?’ ‘in a manner of speaking, yes’spreken voor iets • speak out/up for something〈 spreekwoord〉 spreken is zilver, zwijgen is goud • speech is silver, silence is goldendat spreekt • that is clear/obvioushet spreekt vanzelf • it goes without sayingII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [praten met] speak/talk to/with3 [zich (kunnen) uiten in] speak4 [verklaren dat iemand zo is] proclaim♦voorbeelden:geen woord meer met elkaar spreken • not speak to one another/not be on speaking terms anymoreik spreek je nader • I'll speak to you about this later3 een vreemde taal/Engels spreken • speak a foreign language/Englishniet te spreken zijn over iets • be unhappy about something -
3 spreken
обсуждать; рассуждать о; выступать* * **говорить, разговариватьRússisch [Néderlands] spréken — говорить по-русски [по-нидерландски]
te spréken zijn — принимать (о враче и т. д.)
* * *гл.общ. говорить, разговаривать -
4 spreken
I.redenII.sprechen -
5 spreken
v. speak, talk, discourse, commune, see -
6 spreken
-
7 spreken
• to speak -
8 spreken
1) tala2) samtal3) prat4) samtala -
9 spreken
konuşmak [-ur] v -
10 spreken
говорить, поговорить, заговорить, проговорить; разговаривать, беседовать, побеседовать; обсуждать; рассуждать; выступать sprak e.OVT.imp. spraken m.OVT.imp. heeft gesproken VTT.pref. -
11 spreken
discours, parler, parole -
12 spreken
papia -
13 spreken in (prachtige) volzinnen
spreken in (prachtige) volzinnenDeens-Russisch woordenboek > spreken in (prachtige) volzinnen
-
14 spreken is zilver, zwijgen is goud
spreken is zilver, zwijgen is goudDeens-Russisch woordenboek > spreken is zilver, zwijgen is goud
-
15 spreken tot iemand
spreken tot iemandparler à qn. -
16 spreken uit ondervinding
spreken uit ondervinding -
17 spreken voor iets
spreken voor ietsparler en faveur de qc. -
18 spreken in (prachtige) volzinnen
spreken in (prachtige) volzinnenuse well-turned phrases/sentencesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spreken in (prachtige) volzinnen
-
19 spreken met iemand
spreken met iemandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spreken met iemand
-
20 spreken tot
spreken totspeak to, address
См. также в других словарях:
geel spreken — Greene / Kreieensen, ostfälisches Platt • hochdeutsch sprechen, seine Muttersprache verleugnen … Plattdeutsch-Hochdeutsch
Sprechen — (s. ⇨ Reden und ⇨ Zunge). 1. Anders spricht der Herr, anders der Knecht. Lat.: Alia Leucon, alia Leuconis asinus portat. (Philippi, I, 18.) 2. Bann me sprecht: Adjé, Kaffée, Schossée, doa hoat me ke gât Zeit. (Henneberg.) – Frommann, III, 410, 96 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Spake — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
Speak — Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps to Skr … The Collaborative International Dictionary of English
Speaking — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
Spoke — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
Spoke — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
Spoken — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
To speak of — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
To speak out — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English
To speak well for — Speak Speak, v. i. [imp. {Spoke}({Spake}Archaic); p. p. {Spoken}({Spoke}, Obs. or Colloq.); p. pr. & vb. n. {Speaking}.] [OE. speken, AS. specan, sprecan; akin to OF.ries. spreka, D. spreken, OS. spreken, G. sprechen, OHG. sprehhan, and perhaps… … The Collaborative International Dictionary of English