-
81 de boot afhouden
de boot afhouden————————de boot afhouden〈 figuurlijk〉 play for time; 〈 zich aan zijn plicht onttrekken〉 shirk one's responsibilities/duties; 〈 ontwijken〉 refuse to commit oneself, keep one's distanceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de boot afhouden
-
82 doen
doen1〈 het〉♦voorbeelden:dat is geen manier van doen • that's no way to behavein goeden doen zijn • be well offuit zijn gewone doen zijn • not be one's normal selfergens mee van doen hebben • have (something) to do withvoor hun doen, … • for them, …; …, consideringdat is geen doen • that can't be done————————doen22 [ergens plaatsen] put3 [laten ondergaan] make, do4 [kosten, opbrengen] do ⇒ go for5 [schoonmaken] do ⇒ clean6 [bereizen, bezichtigen] do ⇒ visit7 [+ het] [gewenste (uit)werking hebben] work8 [+ onbepaalde wijs] [laten] make♦voorbeelden:een uitspraak doen • pronounce (on)uitspraak doen • pass judgementdoe mij maar een witte wijn • for me a white wine, I'll have a white wineik geef 't je te doen • it's quite a jobwat kom jij doen? • what do you want?iemand iets doen toekomen • send someone somethingze doet het erom • she does it on purposezij deed niets dan praten • she did nothing but talkwat doet hij (voor de kost)? • what does he do (for a living)?moet je wat doen? • do you have to go (somewhere)?er is niets tegen te doen • nothing can be done (about it), there's nothing to be donehij heeft het meer gedaan • he has done it beforezoiets doe je niet • you (just) don't do that (sort of thing)veel/weinig te doen hebben • have a lot/little to dowat is hier te doen? • what's going on here?ik weet niet waar ze het van doen • I don't know how they do itvergeet niet om … Doe ik • don't forget to … Will dodat doet me plezier • I'm glad about thatiemand verdriet/pijn doen • hurt someone, cause someone grief/painhet deed me niets • I couldn't have cared lessdie muziek doet me niets • I don't care for that musiczo'n ervaring doet je wat • such an experience moves/gets you4 wat moet dat boek doen? • how much do you want for that book?de tv doet het niet meer • the TV is out of orderdat doet het hem • that makes all the differenceiemand iets doen geloven • lead someone to believe somethinghij deed van zich spreken • he had people talking about himwe weten wat ons te doen staat • we know what (we are) to dodat moet je altijd doen • that's something you should always dodaar kan hij het mee doen • he can put that in his pipe and smoke iter het zwijgen toe doen • not say a worddat doet er niets toe • that's beside the pointer niets aan kunnen doen • not be able to help itkan ik er iets aan doen! • I can't help it!er is niets aan te doen • there's nothing to do about it, it can't be helpedmet iemand te doen hebben • feel sorry for someonehet is hem te doen om • he is out to (do something)niets aan te doen • can't be helpedte niet doen • undo, nullifyzich aan iets te goed doen • do (oneself) well on something2 [bezig zijn met] do, be3 [handel drijven] do ⇒ deal♦voorbeelden:gewichtig doen • act importantdoe maar net of ik er niet ben • just pretend I am not hereniet doen! • don't (do that)!doen alsof • pretendje doet maar • 〈 vaak ironisch〉 go ahead, suit yourselfaan sport doen • do/take part in sport(s)aan de lijn doen • be dietinghij doet lang over dat boek • he is taking a long time over that book -
83 genoeg
genoeg1〈 bijwoord〉2 [meer dan wenselijk/prettig] enough♦voorbeelden:jammer genoeg • regrettably, unfortunatelyoud en wijs genoeg zijn • be old and wise enoughhij is niet precies genoeg • he is not precise enoughmen kan niet voorzichtig genoeg zijn • one can't be too carefuldat kon niet genoeg benadrukt worden • that could not be stressed/emphasized (often) enoughvreemd genoeg • strangely enough, strange to say————————genoeg2〈 telwoord〉2 [meer dan wenselijk, prettig] enough♦voorbeelden:tijd genoeg hebben • have plenty of timeheb je genoeg gegeten? • have you had enough (to eat)?ik heb genoeg aan een gekookt ei • a boiled egg will do for mehij kan er niet genoeg van krijgen • he cannot get enough of itik weet genoeg • I've heard enoughdat zegt genoeg • that says enoughaan zichzelf genoeg hebben • be self-sufficient; 〈 met betrekking tot problemen〉 have enough problems of one's owngenoeg hierover! • enough said!er is genoeg voor allemaal • there is enough to go rounder is meer dan genoeg • there's enough and to spareer/ergens genoeg van hebben/krijgen • have/get enough of it/somethinger schoon genoeg van hebben/krijgen • have had it up to herezo is het wel genoeg • that will do -
84 hoe
1 [op welke wijze; in welke graad/mate] how2 [waarom; waardoor] how3 [hoedanig] how4 [welk(e)] what5 [met welke naam] what♦voorbeelden:hoe eerder hoe liever/beter • the sooner the betterhet gaat hoe langer hoe beter • it is getting better all the timehoe ouder ze wordt, des te minder ziet ze/hoe minder ze ziet • the older she gets, the less she seeshoe ver bent u? • how are you getting on?hoe fietst zij naar school? • which way does she cycle to school?hij wist niet hoe hij het had • he didn't know what had come over himhoe is het (toch/in hemelsnaam) mogelijk? • well I never!, well I'll be blowed!hoe moet dat nu verder? • where do we go from here?hoe dat met jou moet, als het echt gevaarlijk wordt … • what is to become of you when things get really dangerous …hij vertelde, hoe zij één voor één te voorschijn kwamen • he related how they came out one by onezij wil nu wel eens weten hoe of wat • she wants to know where she standshet wordt hoe langer hoe moeilijker • it's getting increasingly difficulthoe dan ook • anyway, anyhow; no matter how; 〈 op welke wijze ook〉 by hook or by crook; 〈 wat er ook gebeurt〉 no matter whathoe het ook zij • be that as it may, in any eventhoe vreemd het ook lijkt, hoe duur het ook is • strange as it may seem, expensive though it ishet hoe en waarom • the whys and the whereforeshet hoe en het wat • what's what, the ins and outsniet meer weten hoe of wat • not know which way to turn2 hoe kom je erbij? • how can you think such a thing?ik weet niet hoe het komt • I don't know why (this is happening)hoe komt het dat je zo laat bent? • 〈 informeel〉 how come you're so late?hoezo?, hoe dat zo? • how/what do you mean?, why do you ask?3 hoe is het weer? • what is the weather like?, how's the weather?hoe vind je mijn kamer? • how do you like my room?4 hoe is uw naam? • what is your name?5 hoe noemen jullie de baby? • what are you going to call the baby?kunst, kitsch of hoe je het ook maar noemen wilt • art, kitsch, or whatever you want to call it¶ zij danste, en hoe! • she danced, and how! -
85 licht
licht1〈 het〉♦voorbeelden:waar zit de knop van het licht? • where's the light-switch?licht en schaduw • light and shade〈 figuurlijk〉 het groene licht geven/krijgen • give/get the green light/the go-aheadgroot licht • full beam〈 figuurlijk〉 we moeten dat in het juiste licht proberen te zien • we must try to put that in the proper light/perspective〈 figuurlijk〉 iets in een nieuw/ander licht zien • see something in a new/another lightdoor rood licht rijden • drive/go through a red lighthet licht aan-/uitdoen • put/ 〈 schakelaar ook〉turn the light on/offer brandde nog licht op de studeerkamer • there was still (a) light (on) in the studymet gedimde lichten • with dimmed (head)lights〈 figuurlijk〉 zij gunnen elkaar het licht in de ogen niet • they wouldn't give each other the time of dayhij is geen licht • he's no geniushet licht staat op rood • the light's redje hoeft geen licht te zijn om … • you don't have to be a genius to …met de lichten knipperen • flash (one's (head)lights)ga eens uit mijn licht • move out of my light pleaseeen fietser zonder licht • a cyclist without (any) lightsin het licht van de gebeurtenissen • in the light of eventsin het licht daarvan • such being the casein dat licht gezien • viewed in that light————————licht21 [niet zwaar] light4 [soepel] light7 [makkelijk verteerbaar] light9 [met betrekking tot stemgeluiden] soft♦voorbeelden:veel te licht zijn • be considerably underweighteen kilo te licht • a kilogram underweight3 lichte ogen • light/pale eyeslicht blauw • light blue6 lichte lectuur/muziek • light reading/musiceen lichte blessure • a minor injuryeen lichte buiging • a slight boween lichte hartaanval • a mild heart attackeen lichte verkoudheid/griep(aanval) • a slight cold, a touch of (the) flulichte vorst • (s)light frostII 〈 bijwoord〉2 [enigszins] slightly3 [gemakkelijk, gauw] easily4 [zeer] highly♦voorbeelden:licht slapen • sleep lightlicht opgemaakt • lightly made-up3 licht verteerbaar • (easily) digestible, lightje moet daar niet te licht over denken • you mustn't think (too) lightly of thatzoiets wordt licht vergeten/over het hoofd gezien • that sort of thing is easily forgotten/overlooked -
86 lopen
1 [zich te voet voortbewegen] walk, go2 [rennen] run3 [met betrekking tot zaken] [voortbewogen worden] run4 [stromen] run5 [in werking zijn] run6 [voortduren] run7 [zich uitstrekken] run8 [zich ontwikkelen] run ⇒ go9 [+ onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be 〈+ …ing〉♦voorbeelden:iemand in de weg lopen • get in someone's wayop handen en voeten lopen • walk on one's hands and feet/on all fourslopen! • scram!, hop it!3 die auto loopt lekker • that car runs/goes weller liep een rilling over haar rug • a shiver ran down her backzijn ogen begonnen weer te lopen • his eyes began to run/stream againde tranen liepen over zijn wangen • (the) tears ran down his cheeks〈 figuurlijk〉 warm lopen voor • get/be enthusiastic abouteen motor die loopt op benzine • an engine that runs on petrol6 de contracten lopen nog • the contracts are still in force/validdat onderzoek loopt over heel wat jaren • the investigation extends over a good many yearshet is anders gelopen • it worked out/turned out otherwisealles loopt gesmeerd • everything's running smoothlyhet moet al heel raar lopen als … • things will have to go very badly wrong for … to …de zaak loopt op zijn einde • the business is running downde contacten lopen over bedrijf X • the contacts go through company XII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 [naderen] go/get on (for/towards)♦voorbeelden: -
87 met
1 [in gezelschap van] (along) with ⇒ of3 [met betrekking tot deelneming/overeenstemming] with5 [met betrekking tot een wederkerige handeling] with6 [in het bezit van] with7 [met betrekking tot de omstandigheid/gezindheid] with ⇒ by8 [door middel van] with, by ⇒ through, in9 [gelijktijdig met] with, by ⇒ at♦voorbeelden:met (zijn) hoevelen zijn zij? • how many of them are there?ze waren met z'n drieën • there were three of themze kwamen met z'n drieën • three of them camemet deze erbij zijn het er zeven • this one makes sevenmet vijf • plus/and fivetot en met hoofdstuk drie • up to and including chapter threemet wie spreek ik? 〈 aan de telefoon〉 • who am I speaking to?spreken met iemand • speak to someoneeen broodje met ham • a ham rollde man met de hoed • the man with the hat onmet kleren en al dook hij het water in • he dived into the water clothes and allmet dat al • yet for all thatmet de trein van acht uur • by the eight o'clock trainmet een cheque/geld betalen • pay by cheque/(in) cashzijn tijd doorbrengen met luieren • spend one's time lazing aboutik kom met Kerstmis • I'm coming at Christmasmet de klok van twaalven • on the stroke of twelveal met al • altogetherdaar heb je hem weer met zijn knappe kinderen • there he goes again about his handsome children -
88 moment
2 [natuurkunde] moment♦voorbeelden:1 op het allerlaatste moment • at the (very) last moment/minutenet op dit moment • just noween groot moment voor de mensheid • a great moment for mankindeen ingreep op het juiste moment • a well-timed interventioneen moment dacht ik dat … • for a moment I thought that …op dit moment kan ik u niet helpen • I can't help you at the moment/just nowop het verkeerde moment • at the wrong momentvoor het moment • for the moment/the time beingéén moment, ik kom zó • one moment please/; 〈 informeel〉 hang on a minute, I'm comingdaar heb ik geen moment aan gedacht • it never occurred to megeen moment voor zichzelf hebben • not have a moment to call one's own/to oneselfop het moment dat hij binnenkwam • the moment/minute he came inmoment! • just a minute -
89 noch
1 neither, nor♦voorbeelden:noch het een noch het ander • neither one thing nor the othertijd noch zin hebben • have neither the time nor the inclination -
90 om
om13 [van mening veranderd] 〈zie voorbeelden 3〉4 [van richting veranderd] turned♦voorbeelden:voor het jaar om is • before the year is outuw tijd is om • your time is upII 〈 bijwoord〉2 [met betrekking tot doel] about♦voorbeelden:toen zij de hoek om kwamen • when they came (a)round the corner〈 figuurlijk〉 dat gaat buiten hem om • 〈 weet hij niets van〉 he's been kept out of this; 〈 heeft hij niets mee te maken〉 he's not involved in that; 〈 raakt hem niet〉 it doesn't concern himiets doen buiten iemand om • go around/bypass someoneom en om • every other onewaar gaat het om? • what's it about?; 〈 onenigheid ook〉 what's the matter?————————om2〈 voorzetsel〉1 [rondom] (a)round, about2 [vlak bij] (a)round3 [omstreeks] around, about4 [juist op het tijdstip van] at5 [telkens na] every6 [(in ruil) voor] for♦voorbeelden:om de tafel zitten • sit (a)round the tablezij had haar kinderen om zich (heen) • she had her children around herom en (na)bij drie jaar • approximately/roughly three yearsom de andere dag • every other day, on alternate daysom de twee uur • every two hoursniet om te eten • not fit to eat, inedibleom kort te gaan • to cut a long story short -
91 precies
precies1♦voorbeelden:precies een kilometer • one kilometer exactlyhij is precies zijn vader • he is just like his father; he is the (very/spitting) image of his fatherprecies goed • exactly rightdat is precies hetzelfde • that is precisely/exactly the same (thing)hij doet zijn werk heel precies • he does his work with great precisiondit vest past precies • this waistcoat fits nicely/ 〈 informeel〉to a T/like a gloveom precies te zijn • to be precise/exactwaar heb je het precies verloren? • where exactly did you lose it?hij wilde het heel precies weten • he wanted to know exactlyhoe heeft hij het precies gedaan? • how exactly/just how did he do it?precies in het midden • right in the middleprecies om twaalf uur • at twelve (o'clock) sharp, on the stroke of twelveprecies tegenover • directly oppositeprecies drie jaar geleden • exactly/precisely three years agoprecies wat ik nodig heb • exactly/just what I needII 〈 bijwoord〉1 [+ niet] [bepaald] exactly2 [zojuist] just (a minute/moment ago) ⇒ (only) a moment/minute ago♦voorbeelden:————————precies2♦voorbeelden:1 precies! • precisely!, exactly! -
92 ruk
2 [windvlaag] gust (of wind)♦voorbeelden:met een ruk stoppen • jerk to a halteen boek in één ruk uitlezen • read a book at one sittingin één ruk doorrijden • drive straight through -
93 steken
1 [verwonden] stab♦voorbeelden:2 dat steekt (hem) • that sticks in one's/(his) throatII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [in iets vastprikken] stick2 [in een omhulsel bergen] put, place3 [in een plaats/richting/toestand brengen] put6 [door te treffen in een toestand brengen] stab♦voorbeelden:steek dat bij je • put it in your pocketzijn geld in een zaak steken • put one's money in an undertakingiemand in de nieuwe kleren steken • set someone up in new clotheshij stak de handen in de zakken • he put/stuck his hands into his pocketseen hand in het water steken • dip a hand into the wateriets in elkaar steken • put something together5 asperges/turf steken • cut asparagus/peatiemand overhoop steken • stab someone to death1 [vastzitten] stick2 [in iets/ergens zijn] be3 [gevoel van pijn veroorzaken] sting♦voorbeelden:ergens in blijven steken • get stuck/bogged (down) in somethingplotseling blijven steken • stop deaddaar steekt iets achter • there is something behind itdaar steekt meer achter • there is more to it than meets the eyede sleutel steekt in het slot • the key is in the lockde zon steekt • the sun burns -
94 teruggaan
2 [ontstaan zijn uit] go/date back (to)♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 in gedachten teruggaan naar (de plek van) zijn jeugd • go back to (the spot of) one's youthnaar huis teruggaan • go back homenaar zijn plaats teruggaan • go back to one's seatde boekdrukkunst gaat terug tot de 15e eeuw • printing dates back to the 15th century -
95 verpraten
1 [met praten doorbrengen] waste (one's time) talking♦voorbeelden:1 we hebben de hele middag verpraat • we wasted the whole afternoon talking/chattingII 〈wederkerend werkwoord; zich verpraten〉 -
96 wachten
3 [niet afgehandeld worden; niet beginnen] wait♦voorbeelden:2 een rij wachtenden • a queue/ Alineiemand laten wachten • keep someone waitinghet antwoord liet niet lang op zich wachten • the answer was not long in comingals je denkt dat …, dan kun je lang wachten • if you think that …, you can go on thinkingwachten op een goede gelegenheid • wait for a good opportunitywaar wacht je nog op? • what are you waiting for?met smart op iets zitten wachten • await something anxiouslyhij liet lang op zich wachten • he kept us/me waiting a long timeop zijn beurt wachten • await one's turnhet wachten is op John • it's John we're waiting for〈 telefoon〉 er zijn nog drie wachtenden voor u • hold the line, there are three before youwacht even • wait a minute/momentdat kan wel wachten • that can wait, it'll keepze wachtten met het eten tot iedereen er was • they waited with dinner until everyone was therebrieven die op een antwoord wachten • letters awaiting an answerwacht niet tot het laatste ogenblik • don't leave it till the last minutede dader wacht een straf • the culprit is due for punishmenter wachtte hem een onaangename verrassing • there was an unpleasant surprise in store for himer staan ons moeilijke tijden te wachten • difficult times lie ahead of us¶ wacht maar jij! • (just) you wait!II 〈wederkerend werkwoord; zich wachten〉♦voorbeelden:1 zich ervoor wachten te … • take care not to …wacht u voor de hond! • beware of the dog!wacht u voor zakkenrollers! • beware of pickpockets -
97 wip
I 〈 de (mannelijk)〉3 [informeel] [nummertje] 〈 slang〉 lay, screw♦voorbeelden:2 in een wip ben je er • you're there in no time, it's no distance3 een wip maken • have a screw/shagII 〈de〉1 [wipplank] seesaw♦voorbeelden: -
98 zee
♦voorbeelden:een zee van tijd • oceans/heaps of timein volle/open zee • on the high/open sea(s)zee kiezen • put (out) to seaaan zee • by the sea, on the coastin zee gaan • 〈 figuurlijk〉 take the plunge, embark (on something)〈 figuurlijk〉 met iemand in zee gaan • take one's chance with someone, throw in one's lot with someoneop zee • at seaover zee • across/over the sea -
99 ambtsperiode
n. term of office, tenure, period of time that one is in service -
100 ambtstermijn
n. term of office, period of time that one is in service
См. также в других словарях:
One Time — Single par Justin Bieber extrait de l’album My World Sortie 18 mai 2009 Enregistrement … Wikipédia en Français
one-time — ˈone time also ˈone off adjective [only before a noun] a one time event, payment etc happens once and is not part of a regular series of such events: • Lawyers face a one off tax hit as a result of the tax changes. • The company expects to take a … Financial and business terms
One Time — may refer to: One Time (song), a song by Canadian artist Justin Bieber Rocket Sneaker/One x Time , a song by Japanese artist Ai Otsuka 1Time, a South African airline One timer, an ice hockey shot One time, one times, one time, etc., an American… … Wikipedia
One Time — «One Time» Sencillo de Justin Bieber del álbum My World Publicación 18 de mayo de 2009 Formato Sencillo en CD, descarga digital Grabación 2009; Triangle Sound Studios (Savannah, Georgia) The Boom Boom Room (Burbank, California) … Wikipedia Español
one-time — one ,time adjective used for saying what someone or something was in the past: FORMER: her one time partner the one time Communist party leader … Usage of the words and phrases in modern English
one-time — adj [only before noun] former ▪ Neil McMurtry, a one time bus driver, is the lead singer … Dictionary of contemporary English
one-time — index late (defunct), previous Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
one-time — /wun tuym /, adj. 1. having been as specified at one time; former: my one time partners. 2. occurring, done, or accomplished only once: his one time try at elective office. Also, onetime. [1880 85] Syn. 1. previous, earlier, past. * * * … Universalium
one-time — adjective a) Of or pertaining to a specific time in the past. He was the one time president of the club. b) Occurring only on one occasion. He was an eloquent speaker, and his slip of the tongue was a one time error … Wiktionary
One time! — 1time … Deutsch Wikipedia
one-time — adj. One time is used with these nouns: ↑fee, ↑lover, ↑partner, ↑payment, ↑rival … Collocations dictionary