-
1 omklappen
1 [doen tuimelen] turn/swing over/back♦voorbeelden:1 [tuimelen] turn/swing over/back2 [informeel] tumble/topple over♦voorbeelden: -
2 omklappen
-
3 omklappen
• to change over• to collapse• to reverse -
4 omklappen
-
5 een deksel omklappen
een deksel omklappenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een deksel omklappen
-
6 to change over
omklappenomschakelenoverschakelen -
7 to collapse
inklappeninvalleninzakkenknikkenneerklappenomklappenterugvallen -
8 to reverse
omdraaienomkerenomklappenompolenomslaanomzettenterugdraaien -
9 tuimelen
1 [vallen] faire la culbute2 [omklappen] basculer♦voorbeelden:van de trap tuimelen • dégringoler dans l'escalier -
10 tuimelen
3 [omklappen] pivot -
11 umklappen
umklappenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
12 umlegen
umlegen1♦voorbeelden:4 einen Kranken umlegen • een zieke verleggen, op een andere kamer leggenein Telefongespräch umlegen • een telefoongesprek doorverbindenTermine umlegen • afspraken, data verschuiven5 einen Hebel umlegen • een hefboom, hendel overhalen————————umlegen2
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский