-
1 have all the luck
-
2 luck
n. geluk; bestemming--------v. veel geluk hebben, door geluk slagen, een moment van buitengewoon geluk hebben[ luk]1 geluk ⇒ toeval, succes♦voorbeelden:good luck • succesworse luck • pech gehad, jammerhave all the luck • altijd boffenpush one's luck • te veel risico's nementry one's luck • zijn geluk beproevenyour luck is in • dit is je geluksdag/kanslet's do it once more for luck • laten we het nog een keer doen, misschien brengt dat gelukbe in luck/in luck's way • geluk hebbenbe out of luck, be down on one's luck • pech hebbenwith luck • als alles goed gaatyou never know your luck • misschien heb je gelukjust my luck! • dat moet typisch mij weer overkomenno such luck • helaas nietas luck would have it • (on)gelukkig, toevallig -
3 good
adj. goed; aangenaam; plezierig; eerlijk, rechtschapen; waard zijn--------adv. goed, op een goede manier--------n. goedheid; winst; goederengood1[ goed]1 goed ⇒ welzijn, voorspoed4 goedheid ⇒ verdienste, deugd(zaamheid)♦voorbeelden:for the common good • voor het algemeen welzijnit will do him all the good in the world • hij zal er erg van opknappen/opkikkerenhe will come to no good • het zal slecht met hem aflopenfor his (own) good • om zijn eigen bestwilwhat is the good of it? • wat voor nut heeft het?it's no good • het heeft geen zin, het wordt niks〈 vaak ironisch〉 much good may it do you! • dat het je wel bekome!, geluk ermee!¶ for good (and all) • voorgoed, voor eeuwig (en altijd)→ bad bad/II 〈 meervoud〉4 〈vaak attributief; voornamelijk Brits-Engels〉 goederen 〈 voor treinvervoer〉 ⇒ 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 vracht♦voorbeelden:¶ by goods • per/met de goederentrein————————good21 goed ⇒ kwaliteitsvol; knap, kundig2 goed ⇒ prijzenswaardig; correct, juist3 goed ⇒ fatsoenlijk, betrouwbaar4 aardig ⇒ lief, goed; gehoorzaam5 goed ⇒ aangenaam, voordelig; lekker, smakelijk, gezond♦voorbeelden:good looks • knapheidgood sense • gezond verstandgood soil • vruchtbare bodem/grondgood for you, 〈Brits-Engels; gewestelijk〉good on you • goed zo, knap (van je)good English • goed/correct Engelsmy watch keeps good time • mijn horloge loopt gelijkall in good time • alles op zijn tijdmake good • het er goed afbrengen, het maken, slagen 〈 voornamelijk financieel〉; goedmaken; vergoeden 〈 schulden〉; nakomen, vervullen 〈 belofte〉 • herstellen 〈 schade〉be good for a laugh • grappig zijn, een lachje waard zijn(in) good faith • (te) goede(r) trouwmake good one's escape • slagen in een ontsnappinggood humour • opgewektheidgood nature • goedaardigheidput in a good word for, say a good word for • een goed woordje doen voor, aanbevelenbe good enough (to) • wees zo vriendelijk, gelievebe so good as to • wees zo vriendelijk, gelieveit's good of you to help him • het is aardig van u om hem te helpen5 beer is not good for her/her health • bier is niet goed/gezond voor haargood buy • koopje, voordeeltjethrough the good offices of • door de goede diensten van, met behulp vangood afternoon • goedemiddaggood evening • goedenavondgood morning • goedemorgengood night • goedenacht, welterustenhave a good time • zich amuserengood times • goede/voorspoedige tijdenit is good to be alive • leve het leven, het leven is verrukkelijkkeep good • goed/vers blijventoo good to be true • te mooi om waar te zijn6 a good excuse • een goed/geldig excuusthis rule holds good • deze regel is van kracht/geldt (nog)stand a good chance • een goede kans makena good deal/many • heel wata good hour/ten miles • ruim een uur/tien mijla good while • een hele poos, geruime tijd¶ 〈 spreekwoord〉 a good tale is none the worse for being told twice • goed nieuws mag best vaak verteld worden〈 spreekwoord〉 there is many a good tune played on an old fiddle • iemands leeftijd zegt vaak niets over wat hij nog kan presterenbe in someone's good books • bij iemand in een goed blaadje staanthere's a good boy/girl/fellow • wees nu eens lief, toe nouGood Friday • Goede Vrijdaggood God! • goeie genade!, gossiemijne!as good as gold • erg braaf/lief 〈 van kind〉have a good head on one's shoulders • een goed verstand hebbengood heavens! • goeie/lieve hemel!neither fish, flesh, nor good red herring • vlees noch viskeep good hours • op tijd naar bed gaanmake someone appear in a good light • iemand in een gunstig daglicht stellengood luck • (veel) gelukstroke of good luck • buitenkansjehave a good mind to • veel zin hebben inthrow good money after bad • goed geld naar kwaad geld gooien, het ene gat met het andere stoppenin good spirits • opgewekt, blijit's a good thing that • het is maar goed datit's a good thing to … • het is verstandig om …a good thing too! • maar goed ook!, het is maar gelukkig ook!too much of a good thing • teveel van het goedemake good time • goed/lekker opschietendo someone a good turn • iemand een dienst bewijzengood old Harry • (die) goeie ouwe Harryas good as • zo goed als, nagenoegbe good at • goed/knap zijn inbe good for £100,000 • 100.000 pond kunnen betalen, goed zijn voor 100.000 pondbe good for another couple of years • nog wel een paar jaar meekunnen/meegaan————————good3〈 bijwoord〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 goed♦voorbeelden:1 she is doing good • ze doet het goed, ze gaat lekkerthings are going good • het gaat goed¶ good and … • heel erg … -
4 better
adv. beter; op een betere manier--------n. beter, iets wat de voorkeur heeft--------v. verbeterenbetter1[ bettə]♦voorbeelden:1 listen to the advice of your elders and betters • luister naar de raad van mensen die ouder en wijzer zijn dan jijJohn's my better at tennis • John tennist beter dan ik1 wat beter/gunstiger/wenselijker enz. is ⇒ verbetering♦voorbeelden:his emotions got the better of him • hij werd door zijn emoties overmandget the better of something • voordeel halen uit ietsthink (all) the better of someone for • een hogere dunk van iemand krijgen vanwege————————better2〈in betekenis I vergrotende trap van good; in betekenis II vergrotende trap van well〉1 beter♦voorbeelden:do something against one's better judgement • iets tegen beter weten in doenbetter luck next time! • volgende keer beter!he is little better than a thief • hij is nauwelijks beter/meer dan een diefon the better side of forty • nog geen veertigI'm none the better for it • ik ben er niet beter van gewordenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 hersteld ⇒ genezen, beter————————better3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————better4〈bijwoord; vergrotende trap van well〉1 beter2 meer♦voorbeelden:teachers are better off than we • leraren hebben het beter dan wijbetter than six • meer dan zes -
5 piece
n. stuk; gedeelte; instrument; uitvoering; muntstuk--------v. samenvoegenpiece1[ pie:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 stuk ⇒ portie, brok; onderdeel, deel 〈 ook techniek, technologie〉; stukje (land), lapje, eindje; schaakstuk; damschijf; munt/geldstuk; artikel; muziek/toneelstuk; 〈 leger〉 kanon, geweer♦voorbeelden:five cents a piece • vijf cent per stukpiece of furniture • meubel(stuk)piece of information • inlichting, mededelingpiece of (good) luck • buitenkansjepiece of music • muziekstukpiece of news • nieuwtjepiece of string • eindje touw, touwtjethat's a fine piece of work • dat ziet er prachtig/prima uitbreak to/fall in pieces • in stukken/uit elkaar vallen〈 informeel〉 come/go (all) to pieces • (helemaal) kapot gaan 〈 ook figuurlijk〉; instorten, in/uit elkaar vallen, bezwijkencome to pieces • uit elkaar genomen kunnen wordentake something to pieces • iets uit elkaar nemenpiece by piece • stuk voor stukbe paid by the piece • stukloon krijgenin pieces • in/aan stukken〈 figuurlijk〉 be (all) of a piece with • (helemaal) van dezelfde aard/hetzelfde slag zijn als; uit hetzelfde hout gesneden zijn alsof a piece • in/uit één stuk〈 Brits-Engels〉 (nasty) piece of work/goods • (gemene) vent/griet〈 informeel〉 pick up the pieces • de stukken/brokken lijmen〈 informeel〉 (all) shot to pieces • (helemaal) kapot; ontzenuwd 〈 argumenten〉; de bodem ingeslagen 〈 verwachtingen〉→ set set/————————piece2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:piece on to • vasthechten aan, verbinden met -
6 in
adj. binnen; binnengekomen (post); hoort erbij; modern--------adv. in; erin; binnen; in huis; onder druk staand; modern, "in" (in spreektaal); in periode van (van fruit etc.)--------n. betrokken bij de leidende partij; iemand met machtpositie; invloed--------prep. in; binnen; erinin1→ ins ins/————————in21 intern ⇒ inwonend, binnen-3 exclusief ⇒ afgestemd op een kleine groep/elite4 voor/met ingekomen post♦voorbeelden:3 in-crowd • kliekje, wereldje4 in box/tray • brievenbak met/voor ingekomen post————————in33 〈 het referentiepunt is een persoon of groep〉 geaccepteerd ⇒ erbij, opgenomen; 〈 van dingen ook〉 in (de mode)♦voorbeelden:come in! • (kom) binnen!fit something in • iets (er)in passenI flew in today • ik ben vandaag met het vliegtuig aangekomenmix the flour in • meng de bloem erbijthe police moved in • de politie kwam tussenbeidethe stairs were put in • de trap werd geïnstalleerdsnowed in • ingesneeuwdin between • er tussen(in)in between • tussenknow somebody in and out • iemand door en door kennen————————in4〈 voorzetsel〉1 〈plaats of ligging; ook figuurlijk〉in2 〈richting; ook figuurlijk〉in ⇒ naar, ter3 〈met abstract naamwoord dat handeling of toestand uitdrukt; voornamelijk idiomatisch te vertalen〉- ende ⇒ in, be-, ver-, ge-6 〈 medium〉in7 〈 verhouding, maat, graad〉in ⇒ op, uit9 in zover dat ⇒ in, met betrekking tot, doordat, omdat♦voorbeelden:wounded in the leg • aan het been gewondin my opinion • naar mijn meningplay in the street • op straat spelenbe in one's twenties • in de twintig zijnthere is something in his story • er zit iets in zijn verhaalin payment of • ter betaling van3 in bloom • in bloei, bloeiendehe was in charge (of) • hij was verantwoordelijk (voor)in honour of • ter ere vanbe in love • verliefd zijnbe in luck • geluk hebbenbe in pain • pijn lijdenin ruins • vervallenin search of • op zoek naarI have not been out in months • ik ben in geen maanden uit geweestin the morning • 's ochtendsearly in spring • vroeg in het voorjaarin all those years • gedurende al die jarenit melts in heating • het smelt als het verwarmd wordtthe latest thing in computers • het laatste snufje op het gebied van computerssomething in evening dress • iets in de richting van avondkledij2 feet in length • twee voet hooghe is in oil • hij zit in de olie-industrieequals in strength • gelijken wat kracht betreftrich in vitamins • rijk aan vitaminenbe in it • erbij betrokken zijn, meedoenhe is not in it • hij telt niet meethere's nothing in it • het heeft niets om het lijfpainted in red • roodgeverfdin Russian • in het Russisch7 in general • in/over het algemeennot in the least • niet in het minstin the main • in/over het algemeensell in ones • per stuk verkopenone in twenty • één op twintigyou have a fine brother in Henry • je hebt aan Henry een fijne broerbuy in instalments • op afbetaling kopen£100 in taxes • £100 aan belastingendifficult in that it demands concentration • moeilijk omdat het concentratie vergt→ be in be in/ -
7 push
n. druk; compressie; aanval; initiatief; hulp--------v. duwen; wegduwen; drukken; initiatief nemen; hasjiesj verkopenpush1[ poesj]1 duw ⇒ stoot, zet, ruk♦voorbeelden:〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 at a push • als het echt nodig is, in geval van nood2 druk ⇒ nood, crisis♦voorbeelden:1 to get a job like that you need a lot of push • om zo'n baan te krijgen moet je heel wat aankunnen2 if/when it comes/came to the push • als het erop aankomt/aankwam————————push21 duwen ⇒ stoten, schuiven, dringen2 vorderingen maken ⇒ vooruitgaan, doorgaan, verder gaan3 zich (uitermate) inspannen ⇒ doorzettingsvermogen/ondernemingslust hebben♦voorbeelden:2 push ahead/along/forward/on • (rustig) doorgaan/verder gaanpush by/past someone • iemand voorbijdringenpush ahead/along/forward/on with • vooruitgang boeken/opschieten metII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 stimuleren ⇒ bevorderen, promoten, voorthelpen, pushen3 druk uitoefenen op ⇒ lastig vallen, aandringen bij♦voorbeelden:1 push the button • op de knop/bel drukkenpush the car • de auto aanduwenpush a door open • een deur openduwenhe pushes the matter too far • hij drijft de zaak te ver doordon't push your sister to take that decision • zet je zus niet aan tot dat besluitpush one's way through a crowd • zich een weg banen door een menigteI pushed myself to do it • ik dwong mezelf het te doen〈informeel; figuurlijk〉 push someone about/around • iemand ruw/slecht behandelen; iemand commanderen, iemand met minachting behandelenthey pushed our work aside • ze schoven ons werk terzijde; 〈 figuurlijk〉 ze gaven ons werk geen kanspush back one's hair • zijn haar naar achteren strijkenpush back the enemy • de vijand terugdringenhe was pushed down • hij werd ondergeduwdpush oneself forward • zich op de voorgrond dringenpush someone forward as a candidate • iemand als kandidaat naar voren schuivenpush over a lady • een dame omverlopenpush over a table • een tafel omgooienthat pushed prices up • dat joeg de prijzen omhoogpush someone into action • iemand tot actie dwingenthe disaster pushed all other news off the front pages • de ramp verdrong al het andere nieuws van de voorpagina'spush one's work onto someone else • zijn werk op iemand anders afschuiven/aan iemand anders opdringenshe pushed him to the verge of suicide • ze dreef hem bijna tot zelfmoordpush oneself • zichzelf promoten, zichzelf weten te verkopen3 don't push your luck (too far)! • stel je geluk niet te veel op de proef!he is pushed (for time/money) • hij heeft bijna geen tijd/geld, hij zit krap (in zijn tijd/geld)he pushed me for money • hij probeerde geld van mij los te krijgen¶ push home • uitvoeren, toedienen, krachtig ondernemen/uiteenzettenthe attack was pushed home with considerable force • de aanval werd met veel kracht uitgevoerd
См. также в других словарях:
The Man Who Had All the Luck — The title character is David Beeves, a young Midwestern automobile mechanic who discovers he is blessed with what appears to be almost supernatural good fortune that allows him to overcome every seemingly insurmountable obstacle that crosses his… … Wikipedia
some people have all the luck — phrase used for saying that someone has more success than they deserve Thesaurus: ways of saying that something or someone is luckysynonym luck and luckinesshyponym Main entry: luck … Useful english dictionary
The Luck of the Fryrish — Futurama episode Fry s lucky charm Episode no … Wikipedia
The Luck Stone — is a novel by P. G. Wodehouse, written under the pseudonym Basil Windham. It was compiled from a serial which appeared in Chums:An Illustrated Paper for Boys between September 16 1908 and January 20 1909, when Wodehouse was twenty seven years old … Wikipedia
All the Greatest Hits — Greatest hits album by McFly Released 5 November 2007 … Wikipedia
the luck of the draw — the outcome of chance rather than something one can control quality of care depends largely on the luck of the draw * * * the luck of the draw see ↑luck, 1 • • • Main Entry: ↑draw the luck of the draw used to say that the result of something… … Useful english dictionary
All the Best! — Álbum recopilatorio de Paul McCartney Publicación 2 de noviembre de 1987 Grabación Febrero 1970 Verano de 1987 Género(s) Pop/Rock … Wikipedia Español
The Luck of Barry Lyndon — is a picaresque novel by William Makepeace Thackeray, first published in serial form in 1844, about a member of the Irish gentry trying to become a member of the English aristocracy. Thackeray, who based the novel on the life and exploits of the… … Wikipedia
All the Greatest Hits — Álbum recopilatorio de McFly Publicación 5 de noviembre de 2007 Género(s) Pop rock, Pop punk Duración 59:30 (Greatest Hits) 78:12 (All The Greatest Hits) … Wikipedia Español
all the best — A phrase used to wish someone good luck, etc • • • Main Entry: ↑all all the best see under ↑all • • • Main Entry: ↑best * * * all the best spoken phrase used when saying … Useful english dictionary
All the Best! — Compilation par Paul McCartney Sortie 2 novembre 1987 Enregistrement février 1970 été 1987 Durée 72:58 (UK) 71:42 (U.S.) 86:29 (Double vinyle) Producteur … Wikipédia en Français