-
1 copier
copier [kopjee]〈 werkwoord〉1 overschrijven ⇒ kopiëren, een afschrift maken van♦voorbeelden:copier son devoir sur un manuel • zijn werk uit een schoolboek overschrijvencopier sur son voisin • bij zijn buurman spiekenv1) overschrijven, kopiëren3) reproduceren [kunst]4) slaafs navolgen, nadoen -
2 imiter
imiter [iemietee]〈 werkwoord〉1 nadoen ⇒ navolgen, na-apen♦voorbeelden:v1) nadoen, na-apen2) namaken, imiteren3) lijken (op) -
3 mimer
mimer [miemee]〈 werkwoord〉3 〈 een liedje, muziek〉playback zingen, spelenv1) uitbeelden2) imiteren, nadoen -
4 contrefaire
-
5 ton
ton1 [tõ]〈m.〉3 tint ⇒ toon, kleur(schakering), hoofdkleur4 toon ⇒ stijl, manier (van optreden), (spreek)trant♦voorbeelden:ton frappé • accentsur tous les tons • in alle toonaarden, op alle mogelijke manierenton de voix familier • gewone toon, bekende stemfaire baisser le ton à qn. • iemand een toontje lager laten zingen(faire) chanter sur un autre ton • uit een ander vaatje (laten) tappenélever, hausser le ton • zijn, haar stem verheffenne le prenez pas sur ce ton • sla niet zo'n (hoge) toon aan, neem het niet zo hoog opton majeur, mineur • grote, kleine hele toonton principal d'un morceau • grondtoon van een muziekstukse mettre dans le ton • stemmensortir du ton • detoneren, uit de toon rakentons rompus • gebroken kleuren, kleuren met diverse schakeringenêtre dans le ton • harmoniëren, bij elkaar passencette couleur n'est pas dans le ton • deze kleur vloektton sur ton • kleur op kleurle bon ton • de goede toon, goede manierenavoir le ton, être dans le ton • ‘in’ zijn, bij de tijd zijnchanger de ton • een andere toon aanslaanne pas être dans le ton • uit de toon vallense mettre au ton de qn. • iemand nadoen, iemand als voorbeeld nemense mettre dans le ton • zich aanpassen, mee gaan doende bon ton • zoals het hoort, smaakvol————————ton2 [tõ],1 jouw ⇒ van jou, je→ pommeI m1) toon, klank2) toonsoort, toonhoogte [muziek]3) tint, kleur4) stijl, manier (van optreden)II = ta; = tes; adjjouw, je, van jou -
6 se mettre au ton de qn.
se mettre au ton de qn.iemand nadoen, iemand als voorbeeld nemen -
7 singer
См. также в других словарях:
Arme (der) — 1. Allein der Arme thut unrecht und hat das Kalb ins Auge geschlagen. 2. An des Armen Barte lernt der Junge scheren. – Körte, 264. 3. An der Armen Truh wischt jedermann die Schuh. Holl.: Aan den arme will ieder zijne schoenen afwisschen.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Nachmachen — 1. Das mache ich nicht nach, sagte Till, als er einen Mann vom Dache fallen sah, dass er todt war. Holl.: Dat zou ik je niet nadoen, zei Kwak, en hij zag een man van een huis dood vallen. (Harrebomée, I, 461b.) 2. Das mache mir einmal einer nach … Deutsches Sprichwörter-Lexikon