-
1 dood
dood1〈de〉♦voorbeelden:een natuurlijke dood sterven • mourir de mort naturelleeen zachte dood • une mort douceaan de dood ontkomen • échapper à la mortiemand de dood injagen, insturen • envoyer qn. à la mortergens de dood vinden • trouver la mort qp.ten dode (toe) opgeschreven zijn • être un homme mortiemand ter dood brengen • mettre à mort, exécuter qn.iemand ter dood veroordelen • condamner qn. à mortgetrouw tot in de dood • fidèle jusqu'à la mortals de dood voor (van) iets zijn • avoir une peur bleue de qc.om de (dooie) dood niet! • jamais de la vie!〈 spreekwoord〉 de een zijn dood is de ander zijn brood • le malheur des uns fait le bonheur des autres————————dood21 mort♦voorbeelden:1 wat een dooie boel! • (ce que) c'est mort, ici!een dode hoek • un angle morteen dooie vent • un type pas drôledode vingers • doigts gourdsdood of levend • mort ou vifdood en begraven • mort et enterréplotseling dood blijven • mourir subitementzich dood houden • faire le mortiemand dood steken • tuer qn. d'un coup de couteaumeer dood dan levend • plus mort que vifik ben half dood van de kou • je suis à moitié mort de froidiemand voor dood laten liggen • laisser qn. pour morthij is op sterven na dood • il est à deux doigts de la mort→ link=broertje broertjezich dood vervelen • s'ennuyer à mourirzich dood werken • se tuer au travail -
2 sterven
♦voorbeelden:stervende zijn • être à l'agoniesterven aan een ziekte • mourir d'une maladieop sterven liggen • agoniserhet woord stierf op zijn lippen • la parole mourut dans sa bouchehet sterven • la morthet sterft hier van de toeristen • les touristes pullulent ici -
3 afsterven
-
4 besterven
♦voorbeelden:het besterven van angst • mourir de peurhet woord bestierf op zijn lippen • le mot se figea sur ses lèvres -
5 doodgaan
-
6 iets dolgraag willen hebben
iets dolgraag willen hebbenmourir d'envie d'avoir qc.————————iets dolgraag willen hebbenmourir d'envie d'avoir qc. -
7 oog
♦voorbeelden:het oog van de naald • le chas de l'aiguillemet andere ogen bekijken • voir (qc.) d'un autre oeileen blauw oog • un oeil au beurre noiriemand een blauw oog slaan • pocher un oeil à qn.(niet zichtbaar) met het blote, ongewapend oog • (imperceptible) à l'oeil nuhet boze oog • le mauvais oeilbruine ogen hebben • avoir les yeux marrondat is niet met droge ogen aan te zien • 〈 zonder tranen〉 on ne peut s'empêcher de pleurer; 〈 ongeroerd〉 c'est à faire pleurer les pierreseen glazen oog • un oeil de verregrote ogen opzetten • ouvrir de grands yeuxzijn ogen zijn groter dan zijn buik, maag • il a les yeux plus grands que le ventreiets met lede ogen aanzien • voir qc. d'un mauvais oeileen lui oog • un oeil paresseuxeen open oog voor iets hebben • être sensible à qc.geen oog dichtdoen • ne pas fermer l'oeilzijn ogen gebruiken • ouvrir l'oeilzijn ogen niet geloven, vertrouwen • ne pas en croire ses yeuxogen hebben van voren en van achteren • avoir des yeux derrière la têteoog hebben voor • avoir l'oeil pourzijn ogen in zijn zak hebben • avoir les yeux dans sa pochealleen oog hebben voor • n'avoir d'yeux que pourzij maakt haar ogen op • elle se fait les yeuxiemand de ogen openen • ouvrir les yeux à qn.de ogen openhouden • garder les yeux ouvertszich de ogen uit het hoofd schamen • mourir de hontehaar ogen schieten vuur • ses yeux lancent des éclairsde ogen ten hemel slaan • lever les yeux au ciel〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten voor iets • fermer les yeux sur qc.zijn ogen uitkijken (aan iets) • ne pas détacher les yeux (de qc.)iemand de ogen uitkrabben • arracher les yeux à qn.iemand de ogen uitsteken • faire mourir qn. d'envieiemand de ogen uitsteken met zijn luxe • écraser qn. de son luxe〈 figuurlijk〉 iemand de ogen verblinden • éblouir qn.door iemands ogen zien • voir par les yeux de qn.door het oog van de naald kruipen • l'échapper belleoog in oog staan met • se trouver nez à nez avecheb je geen ogen in je hoofd? • tu n'as pas les yeux en face des trous?iemand recht in de ogen zien, kijken • regarder qn. en facemet de ogen spreken • avoir des yeux expressifsmet de ogen knipperen • cligner des yeuxiemand iets onder vier ogen zeggen • dire qc. à qn. entre quatre yeuxeen gesprek onder vier ogen • un tête-à-têteuit zijn ogen zien • 〈 opletten〉 ouvrir l'oeil (et le bon); 〈 op zijn hoede zijn〉 être sur le qui-vivevoor iemands ogen • sous les yeux (de qn.)groen en geel voor de ogen worden • être pris de vertigehet schemert mij voor de ogen • j'ai la vue troublezijn ogen aan iets te goed doen • repaître ses yeux de qc.zijn ogen uit zijn hoofd kijken • se repaître de, à la vue de (qc.)zijn ogen goed de kost geven • 〈 ironisch〉 ne pas avoir les yeux dans sa poche; 〈vooral m.b.t. mooie vrouwen〉 se rincer l'oeil〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • oeil pour oeil, dent pour dent2 met een half oog iets zien • entrevoir qc.schele, scheve ogen maken, geven • faire des jalouxiemand met schele ogen aankijken • être jaloux de qn.het oog over iets laten gaan • promener son regard sur qc.〈 figuurlijk〉 het oog op iets laten vallen • avoir des desseins sur qc.zover het oog reikt • à perte de vue〈 figuurlijk〉 het oog slaan, laten vallen op iemand • jeter son dévolu sur qn.het oog treffen • frapper les yeuxaan het oog ontsnappen • se dérober à la vueiets aan het oog onttrekken • masquer qc. à la vuein het oog lopen • se faire remarquerin het oog lopend, vallend • manifestein het oog springen, vallen • sauter aux yeuxmet de ogen verslinden • dévorer (qn., qc.) des yeuxiets (de werkelijkheid) onder ogen zien • regarder qc. (les choses) en facede dood onder ogen zien • envisager la mortonder iemands ogen komen • se présenter devant qn.iets niet onder ogen willen zien • se mentir à soi-mêmeiets onder ogen hebben • avoir qc. sous les yeuxiemand iets onder het oog brengen • 〈 op iets wijzen〉 faire observer qc. à qn.; 〈 aan het verstand brengen〉 essayer de faire comprendre qc. à qn.op het oog • à première vuezo op het oog • à vue d'oeiliemand, iets op het oog hebben • avoir qn., qc. en vueuit het oog raken • disparaître (aux yeux)iets, iemand uit het oog verliezen • perdre qc., qn. de vue(ga) uit mijn ogen! • hors de ma vue!iets voor ogen stellen • 〈 doen zien〉 représenter qc.; 〈 een voorstelling hebben〉 se représenter qc.〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • garder qc. à l'esprit〈 figuurlijk〉 iemand voor ogen staan • être présent à l'esprit de qn.〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • loin des yeux, loin du coeurhij wierp, gooide zes ogen • il a jeté un six¶ in hun ogen betekent hij niet veel • à leurs yeux, il a peu de valeurmet het oog op • en vue demet het oog hierop • à cet effetiemand naar de ogen zien • ramper devant qn. -
8 pletter
pletter1♦voorbeelden:hij viel van het dak te pletter • il s'est tué en tombant du toithij heeft zich te pletter gereden • il s'est tué sur la routezich te pletter vervelen • s'ennuyer à mourirzich te pletter schrikken • mourir de peur————————pletter2〈de〉 -
9 smachten
1 [+ naar] désirer ardemment♦voorbeelden:smachten naar een koele dronk • mourir d'envie d'une boisson fraîche -
10 sterven aan een ziekte
-
11 vergaan
1 [voorbijgaan; ophouden] passer3 [ten onder gaan] périr4 [+ van] mourir (de)♦voorbeelden:horen en zien vergaat je erbij • il y fait un bruit infernalvergaan van de kou • mourir de froid¶ hoe is het jou vergaan? • comment ça s'est passé pour toi?het zal hem slecht vergaan • mal lui en prendra -
12 verhongeren
1 [door honger omkomen; honger lijden] mourir de faim♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [uithongeren] faire mourir de faim -
13 verongelukken
1 [m.b.t. personen] mourir victime d'un accident2 [m.b.t. vervoermiddelen] s'écraser♦voorbeelden:het vliegtuig verongelukte • l'avion s'est écrasé -
14 versmachten
1 [omkomen] mourir (de)2 [verkwijnen] dépérir3 [Algemeen Zuid-Nederlands][stikken] étouffer♦voorbeelden: -
15 zich dood schamen
-
16 bezwijken
-
17 doodschamen
-
18 sterven
wwmourir (de), décéder -
19 aan zijn wonden bezwijken
aan zijn wonden bezwijken -
20 aan
aan11 [m.b.t. kleding] mis2 [in werking] en fonctionnement3 [brandend] allumé♦voorbeelden:daar heeft zij niets aan • cela ne lui sert à riendaar ben ik nog niet aan toe • je n'en suis pas encore làhij moet er aan • 〈 het onderspit delven〉 il aura le dessous; 〈 het ontgelden〉 il devra payer les pots cassés; 〈 dood〉 il faudra le supprimerzij is er aan toe • 〈 gaat beginnen〉 elle est prête à commencer; 〈 heeft het nodig〉 elle en a vraiment besoiner beroerd aan toe zijn • aller maldat is maar net aan • c'est tout justedaar is niets van aan • il n'en est rienrustig aan! • doucement!zij weet niet waar zij aan toe is • elle ne sait pas à quoi s'en tenirzo zoetjes aan • tout doucementdaar is niets, weinig aan • 〈 gemakkelijk〉 ce n'est pas (bien) difficile; 〈 oninteressant〉 ce n'est pas (très) intéressant; 〈 niet stuk〉 l'objet n'est pas (tellement) abîméaan vakantie toe zijn • avoir besoin de vacanceswe zijn aan hoofdstuk drie toe • nous en sommes au chapitre trois→ link=boot boot————————aan2〈 voorzetsel〉1 [algemeen]à2 [tengevolge van; wat betreft] de♦voorbeelden:doen aan • faire (qc.), pratiquer (qc.)aan het werk gaan • se mettre au travaildat is aan het toenemen • cela va (en) augmentanthet is aan mij er voor te zorgen dat … • c'est moi qui dois veiller à ce que …hoe kom je aan dat spul? • où as-tu déniché cela?dat ligt aan haar • 〈 het ligt in haar macht〉 cela dépend d'elle; 〈 het is haar schuld〉 c'est de sa fautesterven aan een ziekte • mourir d'une maladieaan de Maas • sur la Meuseaan zee • au bord de la merhij gaf het pakje aan de bode • il donna le paquet au messagerhij wil niet aan een auto • il ne veut pas de voitureaan de haven wonen • habiter le quartier du portaan het lezen • en train de lire→ link=twee twee
См. также в других словарях:
mourir — [ murir ] v. intr. <conjug. : 19> • morir 980; lat. pop. morire, class. mori I ♦ 1 ♦ Cesser de vivre, d exister, d être. ⇒ 1. mort; décéder, disparaître, s éteindre, expirer, 1. partir(fig.), passer, périr, succomber, trépasser; fam.… … Encyclopédie Universelle
mourir — MOURIR. v. n. Cesser de vivre. Tous les hommes doivent mourir. mourir d une mort naturelle. mourir de mort violente. mourir de vieillesse. mourir de maladie. mourir d un coup d espée. mourir subitement. dequoy est il mort? qu à t il eu à mourir?… … Dictionnaire de l'Académie française
mourir — Mourir, Abite e vita, Animam exhalare, A vita discedere, A vita recedere, vel Ab oculis recedere, Cadere, Cedere vita, Concedere fato, Decedere de vita, Demori, Diem morte extremum conficere, Ducere horas extremas, Edere vitam, Effundere extremum … Thresor de la langue françoyse
mourir — (mou rir), je meurs, tu meurs, il meurt, nous mourons, vous mourez, ils meurent ; je mourais ; je mourrai ; je mourrais ; je mourus ; meurs, qu il meure, mourons, mourez, qu ils meurent ; que je meure, que tu meures, qu il meure, que nous… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
MOURIR — v. n. ( Je meurs, tu meurs, il meurt ; nous mourons, vous mourez, ils meurent. Je mourais. Je mourus. Je mourrai. Meurs. Que je meure. Je mourrais. Que je mourusse. Mourant. Mort. ) Cesser de vivre. Il se dit Des hommes et Des animaux. Mourir d… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
MOURIR — v. intr. Cesser de vivre, en parlant des Hommes et des animaux. Mourir d’une mort naturelle, de mort violente, de vieillesse, de maladie. Mourir subitement. Mourir jeune. Mourir vieux. Mourir à la fleur de l’âge. De quoi est il mort? Il est mort… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
mourir — vi. , décéder, trépasser, expirer, rendre l âme, finir (ses jours) : meuri (StFrançais Savoyard 1130 Alban Hurtières), meûrir (Lanslevillard), MORI (Aix 017, Albanais 001, Annecy 003, Arvillard 228, Chambéry 025, Marthod 078, Thônes 004, Villards … Dictionnaire Français-Savoyard
Mourir — Mort Cet article concerne le sens commun du mot « mort » (fin de la vie). Pour les autres significations, voir Mort (homonymie). La Faucheuse, une allégorie de l … Wikipédia en Français
mourir — Arriver, par l’excès de la jouissance vénérienne, à un état de béatitude ou plutôt d’hébètement qui vous enlève aux choses de la terre et vous transporte dans le monde inconnu où l’on ne pense plus, où l’on ne parle plus, où l’on ne remue plus … Dictionnaire Érotique moderne
Mourir demain — Single by Natasha St Pier and Pascal Obispo from the album L Instant d après … Wikipedia
Mourir D'aimer — est un film franco italien réalisé par André Cayatte, sorti en 1971. Sommaire 1 Synopsis 2 Fiche technique 3 Distribution 4 … Wikipédia en Français