-
1 affable
adj. minzaam, vriendelijk; makkelijk[ æfəbl] 〈affably; zelfstandig naamwoord: affability〉1 minzaam ⇒ vriendelijk, innemend -
2 benign
-
3 gracious
adj. minzaam, hoffelijk; genadig[ greesjes] 〈 graciousness〉♦voorbeelden:good gracious! • goeie genade! -
4 patronizing
adj. neerbuigend, minzaampatronizing, patronising[ pætrənajzing]1 neerbuigend ⇒ minzaam, bevoogdend -
5 дружелюбный
adjgener. leuk, goedig, minzaam -
6 ласковый
adjgener. aanhalerig, aanhalig, minzaam, vriendelijk, zoet -
7 обходительный
adjgener. gezellig, beleefd, beleefdelijk, coulant, geschikt, minzaam, schikkelijk -
8 приветливый
adjgener. leuk, minzaam, vriendelijk -
9 учтивый
-
10 benignant
-
11 bland
-
12 suave
adj. minzaam, voorkomend, vriendelijk (v. wijn), zacht[ swa:v] 〈zelfstandig naamwoord: suavity〉 -
13 suavely
adv. minzaam, voorkomend, vriendelijk (v. wijn), zacht -
14 affable
-
15 protecteur
protecteur [prottektur],protectrice [prottektries]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 neerbuigend vriendelijk ⇒ minzaam, uit de hoogte♦voorbeelden:un protecteur, une protectrice • bescherm(st)er, beschermheer, -vrouw, patroon, patrones→ sociétém (f - protectrice)1) beschermer/-mster2) patroon/patrones -
16 gönnerhaft
gönnerhaft1 minzaam, neerbuigend ⇒ uit de hoogte -
17 herablassend
-
18 leutselig
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский