-
21 give
n. buigzaamheid--------v. geven; aangeven; toegeven; geven (feestje geven)give1[ giv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het meegeven ⇒ elasticiteit, buigzaamheid♦voorbeelden:————————give22 meegeven ⇒ in(een)zakken, bezwijken, (door)buigen, verslappen, toegeven♦voorbeelden:¶ give on(to) • uitzien op, uitkomen op, toegang geven tot〈 informeel〉 what gives? • wat is er gaande?→ give away give away/, give in give in/, give out give out/, give over give over/, give up give up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 geven ⇒ schenken, overhandigen2 geven ⇒ verlenen, verschaffen, gunnen3 geven ⇒ opofferen, wijden5 geven ⇒ aanbieden, ten beste geven6 (op)geven ⇒ meedelen, verstrekken7 geven ⇒ produceren, voortbrengen♦voorbeelden:give someone medicine • iemand geneesmiddelen toedienengive him my best wishes • doe hem de groeten van mijgive a daughter in marriage • een dochter ten huwelijk schenkengive someone into custody • iemand aan de politie overleverengive me the good old days • geef mij maar de goeie ouwe tijdgive one's heart to someone • een warm hart voor iemand hebben, verliefd worden op iemandit's given me much pain • het heeft me veel pijn gedaangive pleasure • erg aangenaam zijngive a prize • een prijs toekennengive him some rest • gun hem wat rustwe were given three hours' rest • we kregen drie uur rustgive someone a room • iemand een kamer toewijzengive someone a title • iemand een titel toekennengive trouble • last bezorgenhe's been given two years • hij heeft twee jaar (gevangenisstraf) gekregengive someone to understand/know • iemand te verstaan/kennen gevenI'll give you that • dat geef ik toegive a cry • een kreet slakengive someone a sly look • iemand een sluwe blik toewerpengive proof of one's courage • zijn moed tonengive a ring • opbellengive sentence • een vonnis vellengive a shrug of the shoulders • zijn schouders ophalen6 the teacher gave us three exercises (to do) • de onderwijzer heeft ons drie oefeningen opgegeven (als huiswerk)give the facts • de feiten tonengive information • informatie verstrekkengive off • (af)geven, verspreiden, makengive as good as one gets • met gelijke munt betalengive it someone hot (and strong), give it someone straight • iemand er f van langs gevendon't give me that • (hou op met die) onzinthat'll give her something to cry for • nu heeft ze tenminste iets om over te huilen -
22 help
n. hulp; voordeel; hulp--------v. helpen; hulp bieden; genezen; maken; voordeel brengenhelp1[ help] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hulp ⇒ steun, bijstand2 help(st)er ⇒ dienstmeisje, werkster4 remedie♦voorbeelden:1 can we be of any help? • kunnen wij ergens mee helpen?fly to the help of • te hulp snellenit was not of much help to him • hij heeft er niet veel aan gehadhelp wanted • personeel/hulp gevraagd4 there is no help for it • er is niets aan/tegen te doen————————help2〈 werkwoord〉1 helpen ⇒ bijstaan, (onder)steunen, baten♦voorbeelden:help someone (to) clean/in cleaning • iemand helpen bij het schoonmakenhelp along/forward • vooruithelpen, bevorderenhelp someone off/on with his coat • iemand uit/in zijn jas helpen5 we could not help but smile • wij moesten wel glimlachen, of we wilden of nietI could not help myself • ik kon niet anders¶ he cannot help himself, that is the way he is • hij kan er niets aan doen, zo is hij nu eenmaal -
23 if you ask me
volgens mij, als je het mij vraagt -
24 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
25 myself
pron. me; zelf; mij, mijzelf1 mij ⇒ me, mezelf2 zelf♦voorbeelden:I bought myself a dress • ik kocht een jurk voor mezelfI'm thinking of myself • ik denk aan mezelfI myself told her so • ik zelf heb het haar gezegd -
26 pardon
n. pardon; vergiffenis; gratie--------v. vergeven; gratie verlenen; vergiffenis schenkenpardon, wat zei u?————————pardon1[ pa:dn] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:general pardon • amnestiepardon • pardon, wat zei u?————————pardon2〈 werkwoord〉1 vergeven ⇒ genade/vergiffenis schenken, een straf kwijtschelden♦voorbeelden: -
27 same
adj. zelfde; gelijk; overeenkomstig; bovengenoemde--------adv. op dezelfde manier; gelijk; eens; dezelfde--------pron. zelfdesame1[ seem] 〈voornaamwoord; bijna altijd met the〉1 de/hetzelfde♦voorbeelden:one and the same • één en dezelfde〈 informeel〉 same again please! • schenk nog maar eens in, hetzelfde a.u.b.!they are much the same • ze lijken (vrij) sterk op elkaarit's all the same to me • het is mij om het even, het maakt me niet uit(the) same to you • insgelijks, van 't zelfde→ all all/————————same2〈bijwoord; met the, behalve soms informeel〉♦voorbeelden:he found nothing, (the) same as my own dentist • hij vond niets, net als mijn eigen tandarts————————same3〈determinator; the〉1 zelfde ⇒ gelijke, overeenkomstige♦voorbeelden:it comes/amounts to the same thing • het komt op hetzelfde neerat the same time • tegelijkertijdmuch the same problem • vrijwel hetzelfde probleem -
28 see
n. (aarts)bisschopszetel; (aarts)bisschopsdom--------v. zien; begrijpen; oppassen op; er zeker van zijn; begeleiden; ontmoetensee1[ sie:] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————see21 nadenken ⇒ bekijken, zien♦voorbeelden:1 let me see • wacht eens, even denken1 zien ⇒ kijken (naar), aankijken tegen2 zien ⇒ (het) begrijpen, (het) inzien3 toezien (op) ⇒ opletten, ervoor zorgen, zorgen voor♦voorbeelden:things seen • waargenomen dingen/zaken 〈 tegenover wat in de verbeelding bestaat〉worth seeing • de moeite waard, opmerkelijkI cannot see him doing it • ik zie het hem nog niet doengo and see! • ga dan/maar kijken!we shall see • we zullen wel zien, wie weetsee into a matter • een zaak onderzoeken〈 figuurlijk〉 see through someone/something • iemand/iets doorzien/doorhebbenas far as I can see • volgens mijI see • (o,) ik begrijp hetas I see it • volgens mij〈 informeel〉 see? • snap je?see about/after • zorgen voor, iets doen aan; onderzoekensee to it that • ervoor zorgen dat5 bezoeken ⇒ opzoeken, langs gaan bij7 meemaken ⇒ ervaren, getuige zijn van♦voorbeelden:3 see you (later)!, (I'll) be seeing you! • tot ziens!, tot kijk!I'd like to see more of you • ik zou je wel vaker willen ziensee a lot of someone • iemand veel/vaak zien/ontmoetensee the town • de stad bezichtigensee over/round a house • een huis bezichtigensee someone about something • iemand over iets raadplegen/advies vragensee the new year in • het nieuwe jaar inluidensee the old year out • het oude jaar uitluidensee someone in • iemand binnenlatensee someone off at the station • iemand uitwuiven op het stationsee someone out • iemand uitlatenI'll see you through • ik help je er wel doorheenhave enough money to see one through the month • genoeg geld hebben om de maand door te komensee someone to the door • iemand uitlatensee something out/through • iets tot het einde volhouden/doorzetten -
29 so help me God
-
30 to
adv. aan; naar; voor; een toost--------prep. aan; naar; om; ondanksto1[ toe:] 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:pace to and fro • ijsberenhe put his signature to • hij zette zijn handtekening erop→ come to come to/————————to2♦voorbeelden:pale to clear blue • bleek tot hel blauwcovered up to his chin • tot de kin bedekthurry to church • zich naar de kerk haastenhis money went to clothes • zijn geld besteedde hij aan klerento her dismay • tot haar ontzettingsing hymns to God • hymnen zingen voor Goddrink to her health • op haar gezondheid drinkenit seemed strange to John • het kwam John vreemd voorshe held the letter to the light • ze hield de brief tegen het lichtloyal to a man • stuk voor stuk trouwto my mind • volgens mijturn to your right • sla rechtsaftravel to Rome • naar Rome reizengo to sea • zee kiezenfrom bad to worse • van kwaad tot ergerhe kept it to himself • hij hield het voor zichwe beat them eleven to seven • we hebben ze met elf tegen zeven verslagenthis is nothing to the capital • dit is niets vergeleken bij de hoofdstadsuperior to synthetic fabric • beter dan synthetische stofJack had eight marbles to Bill's forty • Jack had slechts acht knikkers tegenover Bill, die er veertig hadcompared to Jack • vergeleken bij Jackhe wrote music to his lyrics • hij schreef muziek bij zijn tekstenhe sang to the music • hij zong op de muziek/met de muziek meea disaster to the nation • een ramp voor het volktrue to nature • natuurgetrouwdifferent to Philip's • verschillend van die van PhilipI'm new to the place • ik ben hier nieuwmade to size • op maat gemaaktsweeten to taste • zoeten naar smaakto the present day • tot op hedenpaid to the day • stipt betaaldstay to the end • tot het einde blijvenfrom week to week • van week tot week5 son to Mr Boswell • de zoon van dhr. Boswellthe key to the house • de sleutel van het huisthere's more to the story • het verhaal is nog niet afthere's more to it • er zit meer achter————————to31 〈 vaak onvertaald〉te2 〈 vaak onvertaald〉dat/het♦voorbeelden:I don't want to apologize • ik wil mij niet verontschuldigenthe plane took off (only) to crash two minutes later • het vliegtuig steeg op en/maar stortte twee minuten later neer/ 〈 substandaard ook〉I'd like to apologize, but I don't know how to • ik zou graag mijn verontschuldigingen aanbieden, maar ik weet niet hoe om twee minuten later neer te storten -
31 wait
n. wachttijd, oponthoud; hinderlaag; (in meerv.) lid v.e. groep zangers op Kerstmis--------v. wachten; bedienen (voedsel); als serveerder gebruiken; bedienen, dienen; uitstellenwait1[ weet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wachttijd ⇒ (het) wachten, oponthoud♦voorbeelden:————————wait21 wachten♦voorbeelden:wait a minute! • wacht even!they waited ten minutes • ze hebben tien minuten gewachthe cannot wait to go home • hij zit te springen om naar huis te gaanI'll do it while you wait • het is zo klaar, u kunt erop wachtenwait (up)on someone • iemand (be)dienen(just) you wait! • wacht maar (jij)!〈 informeel〉 wait for it! • wil je wel eens wachten!, wacht! 〈 op het geschikte moment〉; 〈 Brits-Engels〉en nu komt het!wait for me! • niet zo vlug!you needn't wait up for me • je hoeft voor mij niet op te blijvenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bedienen♦voorbeelden: -
32 welcome
adj. gewenst; graag; verfrissend; hartelijk verwelkomd; vrij (zonder meer toegestaan)--------interj. uitroep gebruikt om een bezoeker of recente aankomst op vriendelijke wijze te begroeten; groet aan een nieuwkomer--------n. receptie, iemand verwelkomen--------v. iemand ontvangen, welkom heten, graag ontvangenwelcome1[ welkəm]1 welkomstgroet ⇒ welkom, verwelkoming♦voorbeelden:¶ welcome! • welkom!1 onthaal♦voorbeelden:bid someone welcome • iemand welkom heten¶ outstay one's welcome • langer blijven dan men welkom is, blijven plakken→ warm warm/————————welcome2〈 welcomeness〉♦voorbeelden:make someone (feel) welcome • iemand het gevoel geven dat hij welkom isII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:you're welcome to the use of my books • je mag mijn boeken gerust gebruiken¶ ‘thank you’ ‘you're welcome’ • ‘dank u’ ‘geen dank/graag gedaan’————————welcome3〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
33 whirl
n. gedwarrel; maalstroom; verwarring, drukte--------v. draaien, ronddraaien, omdraaien; verduizelen; duizelig worden; snel rijden; snel bewegenwhirl1[ wə:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 drukte ⇒ gewoel, maalstroom♦voorbeelden:————————whirl22 stormen ⇒ snellen, stuiven♦voorbeelden:1 ronddraaien ⇒ wervelen, (doen) dwarrelen♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
34 with
prep. met; behorend tot; met behulp van; door middel van; door; uit; voor; bij ; van[ wið, wiθ]♦voorbeelden:a conversation with Jill • een gesprek met Jillcompared with Mary • vergeleken bij Maryangry with Sheila • kwaad op Sheilawith your permission • met uw toestemmingit changes with the seasons • het verandert met de seizoenenwith the sun • met de zon meesail with the wind • met de wind zeilenare you still with me? • snap je me nog?, kun je me nog volgen?come with me • kom met mij mee3 he assumed, with the author, that … • hij nam, met de auteur, aan dat …she can sing with the best of them • ze kan zingen als de bestehe worked with Bayer • hij werkte bij Bayerthis, with the books, should do • met de boeken, zou dit moeten volstaanwith the bow it looks just like new • met de strik ziet het eruit als nieuwhe came with his daughter • hij kwam met zijn dochterwith a gentle disposition • met een zacht karakterhe did it with ease • hij deed het met gemakdo business with the farmers • zaken doen met de boerenhe watched with fear • hij keek toe vol angsthe walked with his hands in his pockets • hij liep met de handen in de zakkenI like it with sauce • ik eet het graag met sausit went with great speed • het ging heel snelwhat's with him? • wat is er met hem (aan de hand)?spring is with us • het is lentepeace be with you • vrede zij met uit's all right with me • ik vind het goed/mij is het om het evenI left it with Jill • ik vertrouwde het aan (de zorgen van) Jill toethe doctor is with John • de dokter is bij Janwith Mary it always fails • bij Mary mislukt het altijd5 a nice girl, with all her faults • een lief meisje, ondanks haar gebrekenbowed down with grief • gebukt onder droefenisthey woke her with their noise • zij maakten haar wakker met hun lawaaipleased with the results • tevreden over de resultatenmix it with a spoon • meng het met een lepelfilled with water • vol watersick with worry • ziek van de zorgenwith his death all changed • met zijn dood veranderde alleshe arrived with Mary • hij kwam tegelijkertijd met Mary aanwith that he left • dit gezegd zijnde vertrok hijwhat with this, that and the other, I never finished it • met alles wat erbij kwam heb ik het nooit afgekregenaway/down with him! • weg met hem!off with you • maak dat je wegkomtit's all over with him • het is met hem afgelopenwhat's up with him? • wat heeft hij?→ be with be with/ -
35 I cannot afford it
ik kan het mij niet veroorloven,dat ligt niet voor mij weg -
36 I don't give a shit
het interesseert mij niet, het kan mij niets schelen -
37 SOMY
Ben je al ziek van mij? Heb je genoeg van mij (afkorting op internet)SOMY (Sick Of Me Yet?) -
38 Sick Of Me Yet
Ben je al ziek van mij? Heb je genoeg van mij (afkorting op internet) -
39 a little over my head
te veel voor mij,te groot,het gaat mij boven het hoofd -
40 as for myself
wat mij betreft,voor zover het mij betreft
См. также в других словарях:
Mij — may refer to: an otter character in the book Ring of Bright Water by Gavin Maxwell, and subsequent film Jim Holmberg, American singer songwriter who recorded under the name Mij This disambiguation page lists articles associated with the same… … Wikipedia
mij — bhu·mij; re·mij·ia; … English syllables
mijə — (İmişli) palazda naxışsız, ensiz zolaq. – Bü:n bir mijə toxumuşam … Azərbaycan dilinin dialektoloji lüğəti
MIJ — Merrill Lynch & Company, Inc. (Business » NYSE Symbols) * Mili Island, Marshall Islands (Regional » Airport Codes) … Abbreviations dictionary
mij — ISO 639 3 Code of Language ISO 639 2/B Code : ISO 639 2/T Code : ISO 639 1 Code : Scope : Individual Language Type : Living Language Name : Abar … Names of Languages ISO 639-3
MIJ — abbr. Meaconing, Intrusion, and Jamming … Dictionary of abbreviations
mij — mi … Woordenlijst Sranan
Hou Toch Van Mij — (English translation: Do Love Me ) was the Belgian representative at the Eurovision Song Contest 1959, performed in Dutch by Bob Benny. The song was performed eleventh on the night (following the United Kingdom s Pearl Carr Teddy Johnson with… … Wikipedia
Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer? — is a famous Dutch 1970 s children television series.OverviewBased on the fairy tale The Pied Piper of Hamelin , it tells what happened with the children after they disappeared from this German town.When the ratcatcher solves the rat problem in… … Wikipedia
qəmijə — (Lənkəran) səpki. – Yaz vaxdı isdidən bədənimdə həməşə qəmijə olardı … Azərbaycan dilinin dialektoloji lüğəti
midge — /mij/, n. 1. any of numerous minute dipterous insects, esp. of the family Chironomidae, somewhat resembling a mosquito. Cf. gnat (def. 1). 2. a tiny person. [bef. 900; ME mygge, OE mycg(e); c. G Mücke, ON my; akin to Gk myîa, L musca fly] * * *… … Universalium