-
1 moyen
moyen1 [mwaajẽ]〈m.〉1 middel ⇒ manier, procédé♦voorbeelden:moyens de communication de masse • massacommunicatiemiddelenavec des moyens de fortune • geïmproviseerdemployer les grands moyens • zich van grof, zwaar geschut bedienenmoyen mnémotechnique • geheugensteuntjes'il en avait le moyen • als hij kontrouver moyen de • kans zien ompas moyen! rien à faire! • onmogelijk! niets aan te doen!〈 informeel〉 alors, il n'y a plus moyen? • nou, komt er nog wat van?au moyen de • door middel vanil n'y a pas moyen de • onmogelijk om tec'est le meilleur moyen de • dat is de beste manier ompar quel moyen? • hoe?par tous les moyens • uit alle machtpar ses propres moyens • op eigen krachtpar le moyen de • door, viaathlète en pleine possession de ses moyens • atleet in topvorm→ fin————————moyen2 [mwaajẽ],moyenne [mwaajen]♦voorbeelden:→ âge, entreprise1. m 2. moyensm pl1) capaciteiten, mogelijkheden3. moyen/-enneadj1) midden-, middel-2) gemiddeld3) middelmatig -
2 ceinturer
ceinturer [sẽtuuree]〈 werkwoord〉1 een riem omdoen aan ⇒ omgorden, omringen♦voorbeelden:ceinturé d' un ruban bleu • met een blauwe band om het middelv1) omgorden, omringen -
3 doper
doper [doppee]1 een stimulerend middel, pepmiddel geven ⇒ dopen2 〈 figuurlijk〉pep, een kik geven aan♦voorbeelden:1 een stimulerend middel, pepmiddel nemenv1) drogeren, een stimulerend middel geven2) oppeppen -
4 excitant
excitant [eksietã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 opwindend ⇒ prikkelend, meeslepend♦voorbeelden:adj1) opwindend, prikkelend2) stimulerend [middel] -
5 anesthésique
anesthésique [aanesteeziek]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:1. m 2. adj -
6 antigel
-
7 bras-le-corps
-
8 de
de1 [də]〈 voorzetsel〉9 〈materiaal; meestal onvertaald〉♦voorbeelden:de vous à moi • onder ons (gezegd)de mal en pis • van kwaad tot ergerde nos jours • tegenwoordigde nuit • 's nachtsde … à … • van … totde … en • van … tot, naarfaire qc. de soi-même • iets uit zichzelf doenjouer du piano • piano spelenvivre de sa plume • van zijn pen levencoup de poing • vuistslagde mémoire • uit het blote hoofdde son mieux • zo goed hij konavancer d'un pas • een stap vooruit doenavoir deux mètres de long • twee meter lang zijnpaquet de cigarettes • pakje sigaretten¶ le ciel est d'un bleu! • de hemel is zó blauw!être aimé de sa femme • bemind worden door zijn vrouwquelque chose de beau • iets mooistrois jours de libre • drie dagen vrijquoi de neuf? • wat voor nieuws is er?le mieux est d'en rire • je kunt er maar beter om lachenet les enfants de sauter • en de kinderen maar springen————————de2 [də]〈 lidwoord〉1 〈 meestal onvertaald〉♦voorbeelden:du pain • broodprép1) van, uit, vanuit2) tijdens, gedurende3) vanwege, om, voor, door [oorzaak]4) met, van [middel]5) op, uit, volgens [wijze]6) van, met [maat]7) tot [bezit] -
9 exorcisme
-
10 instrument
instrument [ẽstruumã]〈m.〉1 werktuig ⇒ instrument, gereedschap3 middel ⇒ oorzaak, werktuig♦voorbeelden:instrument à cordes pincées • tokkelinstrumentinstrument à percussion • slaginstrumentinstrument à vent • blaasinstrumentde quel instrument joues-tu? • welk instrument bespeel je?m1) instrument, gereedschap2) middel, werktuig -
11 narcotique
narcotique [naarkottiek]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:m -
12 organe
organe [orgaan]〈m.〉2 stem ⇒ orgaan, spraakwerktuig3 instelling ⇒ (staats)lichaam, orgaan♦voorbeelden:organes des sens • zintuigen1. m1) orgaan2) stem3) instelling4) spreekbuis5) dagblad6) middel7) hoofddeel2. organesm pl -
13 par
par [paar]〈voorzetsel; ook bijwoord〉1 door ⇒ (door middel) van, met2 door(heen) ⇒ over, langs, via3 per ⇒ bij, in, aan4 op ⇒ in, aan, bij5 op ⇒ gedurende, bij, in♦voorbeelden:faire faire qc. par qn. • iemand iets laten doenprouver qc. par des exemples • iets door middel van voorbeelden bewijzenpar ici • hier(langs), deze kant uitpar ce temps • bij dit weerpar lui-même • uit zichzelfqu'entendez-vous par là? • wat verstaat u daaronder?il a fini par comprendre • hij heeft het uiteindelijk begrepenpar trop • al tede par la loi • in naam van de wetde par le monde • overal op de wereldde par sa nature • van natureadv, prép1) door, met2) over, langs, via3) per, bij, in4) op, gedurende, bij5) wegens, uit -
14 recette
recette [rəset]〈v.〉♦voorbeelden:ne plus faire recette • het niet meer doenf1) recept2) middel, methode3) opbrengst4) inning -
15 rein
rein [rẽ]〈m.〉1 nier♦voorbeelden:rein flottant • wandelende nier1. m 2. reinsm pl1) lendenen2) middel [lichaam]3) schoot -
16 remède
remède [rəmed]〈m.〉1 (hulp)middel ⇒ redmiddel, remedie♦voorbeelden:il n'y a point de remède à cela • daar is geen kruid tegen gewassenremède au problème du chômage • oplossing voor het werkloosheidsprobleemsans remède • ongeneeslijk→ mal¹remède de bonne femme • huismiddeltjem1) remedie2) geneesmiddel -
17 stimulant
-
18 stupéfiant
stupéfiant1 [stuupeefjã]〈m.〉♦voorbeelden:————————stupéfiant2 [stuupeefjã]1. m 2. adj -
19 taille
taille [taaj]〈v.〉2 maat4 bewerking ⇒ (het) snoeien 〈 van struiken, bomen〉 ⇒ (het) slijpen 〈 van diamanten, potloden〉 ⇒ (het) houwen 〈 van steen〉♦voorbeelden:à la taille de, de la taille de • overeenkomstigun adversaire à sa taille • een tegenstander van hetzelfde formaatde la taille de • zo groot als, van het formaat van 〈 ook figuurlijk〉de taille • flinkêtre de taille à faire qc. • tot iets in staat zijnne pas être de taille • er niet tegen opgewassen zijnpantalon à taille basse • heupbroekêtre bien pris de taille, avoir la taille bien prise, être de taille bien prise • een slanke taille hebbenserré à la taille • ingesnoerd4 taille brute • hardsteen, ruwe steentaille douce • kopergravuref1) lengte, grootte2) maat3) middel, taille4) (het) houwen, slijpen -
20 tonique
См. также в других словарях:
middel — I mid|del 1. mid|del sb., midlet, midler, midlerne; et effektivt middel; betroede midler II mid|del 2. mid|del ubøj. adj.; middel af vækst; høsten er over middel … Dansk ordbog
middel — 1. n (middles/ ) middle, center; waist; 2. adj middle, intermediate; spl midlest … Old to modern English dictionary
Middel-Seaxan — m pl the Middle Saxons; the Saxons who settled in the district west of London , and whose name is preserved in the present Middlesex … Old to modern English dictionary
Middel-Seaxe — m pl the Middle Saxons; the Saxons who settled in the district west of London , and whose name is preserved in the present Middlesex … Old to modern English dictionary
middelǽdre — f ( an/ an) median vein … Old to modern English dictionary
Pension Middel — (Остзебад Бинц,Германия) Категория отеля: Адрес: Bahnhofstrasse 16, 18609 Остзебад Бинц, Г … Каталог отелей
Placebo — Middel, som anvendes i kliniske afprøvninger til fremskaffelse af neutrale værdier, som sammenlignes med effekten af et forsøgsprodukt … Danske encyklopædi
Regulator — Middel beregnet at at ordne, gøre regelmæssig, tilpasse … Danske encyklopædi
Mittel — 1. All Middel helpen, söä de Düwel, ass hä de Botter met de Mestforke fratt. – Schlingmann, 355. 2. Besser Mittel als Titel. – Simrock, 10338. 3. Das beste Mittel gegen schlechte Zeiten ist Geduld mit denselben. – Burckhardt, 274. Für ihre… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
mittel — Adj std. (8. Jh.), mhd. mittel, ahd. mittil, mndd. middel Stammwort. Aus g. * medlija Adj. mittel , auch in ae. afr. middel , as. middil nur in Zusammensetzungen. Ohne j und mit vollstufigem Suffix anord. međal Mitte , ahd. metal. Substantiviert… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
middle — {{11}}middle (adj.) O.E. middel, from W.Gmc. *middila (Cf. O.Fris. middel, O.S. middil, M.L.G., Du. middel, O.H.G. mittil, Ger. mittel), from P.Gmc. *medjaz (see MID (Cf. mid)). Middle name attested from 1815; as one s outstanding characteristic … Etymology dictionary