-
1 remède
remède [rəmed]〈m.〉1 (hulp)middel ⇒ redmiddel, remedie♦voorbeelden:il n'y a point de remède à cela • daar is geen kruid tegen gewassenremède au problème du chômage • oplossing voor het werkloosheidsprobleemsans remède • ongeneeslijk→ mal¹remède de bonne femme • huismiddeltjem1) remedie2) geneesmiddel -
2 topique
topique [toppiek]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:2 un topique • lokaal, uitwendig (genees)middel -
3 un topique
un topiquelokaal, uitwendig (genees)middel
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский