-
1 liggen
1 [uitgestrekt zijn] lie3 [zich bevinden] lie, be4 [met betrekking tot zaken] [rusten] lie6 [passen bij een aanleg/belangstelling] suit7 [met betrekking tot storm/wind] die down8 [bezig zijn] be (lying)9 [gelegerd zijn] be stationed♦voorbeelden:de sneeuw bleef niet liggen • the snow did not settlelekker tegen iemand aan gaan liggen • snuggle up to someonedure vloerbedekking hebben liggen • have expensive carpets (on the floor)〈 op grafstenen〉 hier ligt … • here lies …lig je lekker/goed? • are you comfortable?hij ligt in/op bed • he's (lying) in bedover elkaar liggen • overlap2 ik blijf morgen liggen tot half tien • I'm going to stay in bed till 9.030 tomorrowga liggen! 〈 tegen een hond〉 • lie down!op sterven liggen • lie/be dyingde toestand ligt hier anders • the situation is (quite) different herede zaken liggen nu heel anders • things have changed a lot (since then)het feit ligt er • the fact remainshet plan, zoals het er ligt, is onaanvaardbaar • as it stands, the plan is unacceptablehoe liggen onze kansen? • what are the odds?de prijzen liggen vrij hoog • the prices are rather highuw bestelling ligt klaar • your order is ready (for dispatch/collection)onze winsten liggen lager dan die van vorig jaar • our profits are less than last year'sdie dagen liggen ver achter ons • those days are long pastde zaken liggen zo: … • it's like this: …zo liggen de zaken nu eenmaal • I'm afraid that's the way things areAntwerpen ligt aan de Schelde • Antwerp lies/is (situated) on the Scheldtde vakantie ligt weer achter ons • the holidays are behind us nowde schuld ligt bij mij • the fault is minede beslissing ligt bij ons • the decision is oursde macht ligt bij het volk • power is vested with the peoplemet iemand in proces liggen • litigate with someoneonder het gemiddelde liggen • be below averagede bal ligt op de grond • the ball is on the groundop het zuiden liggen • face (the) southze liggen voor het grijpen • they're all over the placevoor mij ligt uw brief • I have before me your letterer lagen moeilijke jaren voor ons • there were hard years ahead (of us)ik heb (nog) een paar flessen wijn liggen • I have a few bottles of wine (left)het geld hebben liggen • have the money availableik heb dat boek laten liggen • I left that book (behind)ik denk dat het aan je versterker ligt • I think that it's your amplifier that's causing the troubledat lag aan verscheidene oorzaken • that was due to various causesaan mij zal het niet liggen • it won't be my faultis het nu zo koud of ligt het aan mij? • is it really so cold, or is it just me?er is mij niets aan gelegen • it doesn't matter to mehet ligt aan die rotfiets van me • it's that bloody bike of mineals het aan mij ligt zal hij daar niet blijven • he won't stay there if I can help itals het aan mij ligt niet • not if I can help itwaar zou dat aan liggen? • what could be the cause of this?het lag misschien ook een beetje aan mij • I may have had something to do with ithet kan aan mij liggen, maar … • it may be just me, but …als het aan mij lag/ligt • if it was/is up to medat genre ligt mij niet • that genre doesn't appeal to medit klimaat ligt mij niet • this climate disagrees with medie jongen ligt mij helemaal niet • I can't get on with that guyhij ligt te slapen • he's asleepliggen te zeuren • be whining/bellyachingdie zaak ligt nogal gevoelig • the matter is a bit delicatezich nergens iets aan gelegen laten liggen • not give a hoot for anythingdat ligt heel anders • that's a different story altogetherals ze dat merken lig ik eruit • if they catch on, I'm outdeze auto ligt goed in de bocht • this car takes corners welldit bed ligt lekker/hard • this bed is comfortable/(too) hardver uiteen liggen • be poles apartdeze auto ligt vast op de weg • this car holds the road well -
2 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
3 opgeven
v. give, return, resign, render, set, cough up, abandon, lie down, abnegate, relinquish, waive, renounce, lose, ask, say, tell, expectorate, drop, part with, knock off, lay down, furl, quit, condemn -
4 zich neervlijen
v. lie down, nestle oneself, nestle down -
5 gaan liggen/staan/zitten
gaan liggen/staan/zittenlie down, stand up, sit downVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gaan liggen/staan/zitten
-
6 rust
3 [het vrij zijn van drukte] quiet4 [stilte] (peace and) quiet; 〈 stilte, kalmte〉 still(ness); 〈 vredigheid〉 calm; 〈 verfrissende stilte〉 restfulness5 [afwezigheid van beweging] rest7 [het vrij zijn van werkzaamheden] retirement9 [ongestoorde toestand van de ziel] peace; 〈 sereniteit, rust〉 serenity; 〈 kalmte, rust( igheid)〉 tranquillity10 [sport] half-time, interval12 [literatuur] rest, pause, c(a)esura♦voorbeelden:nooit/geen ogenblik rust hebben • never have a moment's peacewat rust nemen • take a breakin alle rust • at one's leisurelaat me met rust! • leave me alone!, get off my back!tot rust komen • settle/calm (down) -
7 lijntrekken
v. skulk, slack, shirk, scrimshank, lie down -
8 zich iets laten welgevallen
v. lie down -
9 ga liggen!
ga liggen!lie down! -
10 gaan liggen
gaan liggen -
11 lijntrekken
-
12 neerliggen
-
13 op zijn zij gaan liggen
op zijn zij gaan liggenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op zijn zij gaan liggen
-
14 drukken
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [omlaag brengen] push down4 [drukwezen] print♦voorbeelden:1 iemand de hand drukken • shake someone's hand, shake hands with someoneiemand geld in de hand drukken • press money into someone's handin elkaar drukken • press/crush togetheriemand tegen de muur drukken • pin someone against the walliemand tegen zich aan drukken • hold someone close (to oneself)3 de lonen/prijzen/kosten/onkosten drukken • keep down wages/prices/costs/expenses4 10.000 exemplaren drukken • print/run off 10,000 copies(niet) geschikt om gedrukt te worden • (un)printableliegen of het gedrukt staat • lie through one's teeth♦voorbeelden:1 iemand die zich drukt • dodger, shirker -
15 neervlijen
2 [ordelijk neerleggen] arrange neatly♦voorbeelden:1 het hoofd neervlijen • lay down/recline one's head -
16 op
op1I 〈 bijwoord〉1 [omhoog] up2 [met betrekking tot een plaats/toestand] up♦voorbeelden:hij stak zijn paraplu op • he put his umbrella upde straat op en neer lopen • walk up and down the street¶ het kan niet op! • there's no end to it!vraag maar op! • ask/fire away! 〈ook → link=op-en-top op-en-top〉II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:het geld/mijn geduld is op • the money/my patience has run outdie jas is op • this jacket has had itde voorraad is op • the supplies have run outop is op • when it's gone it's gonehij is op van de zenuwen • his nerves are gone/shot————————op2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaatselijke betrekking] in ⇒ on, at2 [met betrekking tot een verhouding] in ⇒ to3 [met betrekking tot een onmiddellijke nabijheid] in ⇒ on, at4 [met betrekking tot een richting] on ⇒ at5 [met betrekking tot een tijdstip] on ⇒ at, in6 [met betrekking tot de wijze waarop] on ⇒ at, in7 [met betrekking tot het doel] for♦voorbeelden:op een bus/motor rijden • drive a bus, ride a motorcycleop de begane grond • on the ground floorop de Herengracht/de hoek wonen • live on the Herengracht/the cornerde grote wijzer staat op tien • the big hand is on/at tenop jou na iedereen • everyone else (but you)de auto loopt 1 op 8 • the car does 8 km to the litreéén op de duizend • one in a thousandop één na de laatste • the second lastde op zeven na grootste industrie • the eighth largest industryde hele familie op één zoon na • the whole family except one son4 een raam op het zuiden • a window on/facing the southlater op de dag • later in the dayop negenjarige leeftijd • at nine (years of age)op maandag • (on) Mondayop een maandag • on a Mondayop vakantie • on holidaytot op vandaag • right up until todayop zijn vroegst • at the earliestop zijn Frans • in the French way/mannerop zijn minst • at (the very) leastop verre na niet • not by a long shotop zijn snelst • at the quickestop geld uit zijn • be out for/after moneyop een instrument spelen • play an instrument -
17 zich terugtrekken
v. step aside, go away, withdraw, efface oneself, opt out, stand down, secede, lie off, lie up -
18 elkaar
1 each other, one another♦voorbeelden:elkaar helpen • help each otherzij lijken op elkaar • they look like/resemble one anothertwee touwen aan elkaar binden • tie two ropes togetherzij maakte het achter elkaar af • she finished it in one gohij heeft een uur achter elkaar gepraat • he went on talking for a whole hourachter elkaar staan • stand one behind the otherweken/uren achter elkaar • for weeks/hours on endvier keer achter elkaar • four times in a rowdrie boeken achter elkaar uitlezen • read three books one after the otherbij elkaar komen • meet, come togetherhij heeft ze niet allemaal bij elkaar • he's got a screw loosealles bij elkaar (genomen) • on the whole, all in allzij hebben 50 gulden bij elkaar kunnen leggen • they were able to raise 50 guilderszoveel geld heb ik nooit bij elkaar gezien • I've never seen so much money at oncemeer dan alle anderen bij elkaar • more than all the others put togetherwij blijven bij elkaar • we stick/keep togetherde kinderen lopen door elkaar • the children are running all over the placealles ligt door elkaar • everything is mixed up/confuseddoor elkaar raken • get mixed up/confusedhet verhaal zit goed/slecht in elkaar • the story is well/badly thought outzij werden het met elkaar eens • they came to an agreementze hadden met elkaar nog geen gulden • they didn't have a guilder between themze kwamen enkele minuten na elkaar binnen • they came in within a few minutes of each other/one anothernaast elkaar zitten/liggen/lopen • sit/lie/walk side by sidegetallen onder elkaar zetten • write/place figures in columnszij moeten dat onder elkaar maar uitmaken • they must sort that out amongst themselveswe zijn toch onder elkaar • after all we are by ourselveshet zijn vrienden onder elkaar • they are all friends (together)op elkaar liggen • lie one on top of the otherdingen tegen elkaar zetten/leggen/drukken • put/lay/press things togetherdie groep is uit elkaar gevallen • the group has split updie auto valt bijna (van ellende) uit elkaar • that car is falling apartze zijn uit elkaar gegroeid • they (have) drifted apart(personen of zaken) (goed) uit elkaar kunnen houden • be able to tell (people/things) apartuit elkaar gaan • 〈 gezelschap, commissie, jury〉 break up; 〈 vrienden, echtgenoten〉 split up/break up; 〈 menigte, betogers〉 disperseeen machine uit elkaar halen/nemen • strip down/dismantle a machinezij zijn familie van elkaar • they are relatedzij hebben veel van elkaar • they are very much alikehij heeft zijn zaakjes goed voor elkaar • he's got things fixediets niet voor elkaar kunnen krijgen • not manage (to do) somethinghet is voor elkaar • it has been taken care ofelkaar uit de weg gaan • avoid each other -
19 hard
3 [moeilijk te verduren, onbetwistbaar] hard6 [onaangenaam met betrekking tot zintuiglijke waarneming] harsh ⇒ 〈 met betrekking tot kleuren ook〉 garish♦voorbeelden:een hard ei • a hard(-boiled) egghet gaat er hard tegen hard • the gloves are offhard leer • stiff leather3 harde bewijzen • firm proof, hard evidenceharde cijfers • hard figuresharde gegevens/feiten • hard/concrete data/factseen harde politiek • a tough policyhet was een harde slag voor haar • it was a heavy/bitter blow for her't zijn harde tijden • these are hard/trying timeseen harde waarheid • a harsh/stern truthzo iets is wel hard/valt hard • that sort of thing is certainly hard/rough't valt me hard het oude huis te verlaten • it's hard for me/it's a great wrench to leave our old housemet een harde stem spreken • speak in a hard voiceeen harde strijd • a hard/tough fightharde wind • strong/stiff windeen harde les • a hard/tough lessonharde maatregelen • harsh measureseen hard oordeel/vonnis • a harsh judgement/severe sentencehard van aard zijn • be hard-heartedhij is hard voor zijn vrouw • he is hard on his wife6 harde klanken/lijnen • harsh sounds/linesharde trekken • harsh featureshard water • hard waterII 〈 bijwoord〉1 [op onzachte wijze, hevig; met inspanning] hard2 [luid] loudly4 [meedogenloos] hard, harshly♦voorbeelden:hard liggen/neerkomen • lie hard, come down hardeen band hard oppompen • pump a tire up hardhard studeren/werken • study/work hardhard vriezen • freeze hardhij ging er nogal hard tegenaan • he went at it rather hardom het hardst roepen • shout at the top of one's voicezijn rust hard nodig hebben • sorely/badly need one's/a restdit onderdeel is hard aan vervanging toe • this part is in urgent need of replacement/badly needs to be replaced2 niet zo hard praten! • keep your voice down!harder spreken! • speak up!zeg dat maar niet te hard • don't speak too soonde tv harder zetten • turn up the TV3 hard achteruitgaan • deteriorate rapidly/fasthard lopen/rijden • walk/drive fastte hard rijden • drive/ride too fast, speed -
20 tafel
1 table♦voorbeelden:de tafels van vermenigvuldiging • the multiplication tablesde hele tafel lag krom • the whole table was roaring with laughterde tafel afruimen/dekken • clear/set the table(in een restaurant) een tafel reserveren/bespreken • reserve a tableaan tafel gaan • sit down to dinneraan tafel zijn/zitten • be at (the) tableaan tafel! • dinner is ready!/served!men sprak er aan tafel over • it was discussed at (the) table/during dinneraltijd lang aan tafel zitten • always sit long over dinnerom de tafel gaan zitten • sit down at the table (and start talking)〈 figuurlijk〉 iets onder de tafel schuiven/vegen • brush/wave something asidehet ontbijt staat op tafel • breakfast is on the table/ready〈 figuurlijk〉 er lagen verschillende voorstellen op tafel • there were several proposals on the table/under discussionik kan het geld niet zonder meer op tafel leggen • I can't cough up the money just nowbij hen kwamen er alle dagen aardappelen op tafel • they had potatoes every day〈 figuurlijk〉 ter tafel liggen • be/lie on the tablevan tafel gaan • leave the tablede tafel van zeven • the seven-times tableeen tafel voor zes personen • a table for six
- 1
- 2
См. также в других словарях:
lie-down — (n.) period of rest reclining, 1840, from LIE (Cf. lie) (v.2) + DOWN (Cf. down) (adv.) … Etymology dictionary
lie down — n [singular] BrE a short rest, usually on a bed ▪ I m going upstairs to have a lie down … Dictionary of contemporary English
Lie down — (or lying down) may refer to the:* Prone position (face down) * Supine position (face up) … Wikipedia
lie down — index repose (rest) Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
lie-down — ► NOUN chiefly Brit. ▪ a short rest on a bed or sofa … English terms dictionary
lie-down — ˈ ̷ ̷ˌ ̷ ̷ noun ( s) Etymology: lie down : a lying down or period of lying down : nap, rest * * * /luy down /, n. Chiefly Brit. a nap. [1830 40; n. use of v. phrase lie down … Useful english dictionary
lie down — verb assume a reclining position (Freq. 11) lie down on the bed until you feel better • Syn: ↑lie • Ant: ↑arise • Hypernyms: ↑change posture … Useful english dictionary
lie down — phrasal verb [intransitive] Word forms lie down : present tense I/you/we/they lie down he/she/it lies down present participle lying down past tense lay down past participle lain down 1) same as lie I, 1), a) Lie down and relax. I m going to go… … English dictionary
lie down — v. (misc.) to take smt. lying down ( to accept smt. without protest ); to lie down on the job ( to work very little ) * * * [ laɪ daʊn] to lie down on the job ( to work very little ) (misc.) to take smt. lying down ( to accept smt. without… … Combinatory dictionary
lie down — PHRASAL VERB When you lie down, you move into a horizontal position, usually in order to rest or sleep. [V P] Why don t you go upstairs and lie down for a bit? … English dictionary
lie-down — N SING If you have a lie down, you have a short rest, usually in bed. [BRIT, INFORMAL] She had departed upstairs for a lie down … English dictionary