-
1 let alone
natuurlijk niet -
2 leave/let alone
leave/let alonemet rust laten, afblijven van -
3 alone
adj. alleen; uniek; verlaten--------adv. alleenalone1[ əloon] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 alleen ⇒ afzonderlijk, in/op zijn eentje♦voorbeelden:————————alone2〈 bijwoord〉1 slechts ⇒ enkel, alleen♦voorbeelden:2 live/work alone • alleen wonen/werkengo it alone • het op zijn eentje opknappen/afhandelenleave alone • alleen latenleave/let alone • met rust laten, afblijven vanlet someone/something alone • ergens zijn handen niet aan vuil willen makenleave/let well (enough) alone • laat het daar maar bijhe cannot walk, let alone run • hij kan niet eens lopen, laat staan rennen -
4 let someone/something alone
let someone/something alone -
5 let him alone
laat hem alleen, laat hem met rust -
6 let well alone
laat de dingen zoals ze zijn -
7 let well enough alone
de dingen laten zoals ze zijn -
8 leave/let something severely alone
leave/let something severely aloneEnglish-Dutch dictionary > leave/let something severely alone
-
9 leave/let well (enough) alone
leave/let well (enough) alone -
10 well
adj. goed; gezond; tevreden--------adv. goed; mooi; in orde; met goedkeuring; op herkenbare manier; eerlijk--------interj. wel; goed; in orde--------n. bron; oorsprong; put--------n. wel, goed--------v. (op)wellen, ontspringenwell1[ wel]1 put4 inktpot5 diepe ruimte ⇒ diepte, kuil♦voorbeelden:1 drive/sink a well • een put boren/slaan→ artesian artesian/♦voorbeelden:1 wish someone well • iemand succes/het beste toewensen¶ leave/let well alone, 〈 Amerikaans-Engels〉leave/let well enough alone • laat maar zo, het is wel goed zo————————well21 gezond ⇒ goed, beter, wel2 goed ⇒ in orde, naar wens♦voorbeelden:she's feeling well again • zij voelt zich weer goedwell enough • goed genoegall is not quite well with him • het gaat niet zo best met hem3 it would be well to contact them first • het zou raadzaam zijn om eerst contact met ze op te nemenit would be (just) as well to confess your little accident • je kan het beste je ongelukje maar opbiechten¶ if you accept that offer, (all) well and good • als je dat bod aanneemt, goedall very well (, but) • alles goed en wel (maar), dat kan wel zijn (maar) 〈 maar〉very well • (nou) goed danshe's well in with my boss • zij staat in een goed blaadje bij mijn baas————————well3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:well up • opborrelen, opkomen 〈 van tranen, gevoelens〉a feeling of pity welled up in him • een gevoel van medelijden welde in hem op————————well4〈bijwoord; better, best〉1 op de juiste/goede manier ⇒ goed, naar wens2 zorgvuldig ⇒ grondig, door en door3 ver ⇒ ruim, zeer, een eind4 gunstig ⇒ vriendelijk, goedkeurend5 redelijkerwijze ⇒ met recht/reden♦voorbeelden:well done! • goed gedaan!I don't speak Russian very well • ik spreek niet erg goed RussischJohn did as well as you • John deed het net zo goed als jijthink well before you answer • denk goed na voordat je antwoordtthe exhibition was well worth visiting • de tentoonstelling was een bezoek ruimschoots waardwell pleased • zeer tevredenbe well away on something • f opschieten met ietsshe's well up in the computer technology • zij is goed thuis in de computertechniekshe's well over sixty years of age, well past sixty • zij is ver over de zestighe made it well within the time • hij haalde het ruimschoots binnen de tijdit may well be that she is right • mogelijk heeft ze gelijkyou may (just) as well go • je kunt net zo goed gaanwell and truly • helemaalas well • ook, evenzeer; net zo lief/goedas well as • zowel … als, en, niet alleen … maar ookin theory as well as in practice • zowel in theorie als in praktijk————————well51 zo ⇒ nou, wel3 goed ⇒ nu♦voorbeelden:1 well, what a surprise • zó, wat een verrassingwell, here we are • zo, we zijn er2 well, if she loves the boy • nou ja, als ze van de jongen houdt3 well, she continued with a long story about • goed/wel, ze ging verder met een lang verhaal over¶ oh well/ah well, you can't win them all • nou ja/ach, je kan niet altijd winnenwell then! • welnuwell then? • wel?, nu? -
11 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
12 severe
adj. ernstig, zwaar; scherp; sober; hevig; zwaar[ sivviə]1 streng ⇒ strikt, onverbiddelijk3 zwaar ⇒ moeilijk, ernstig♦voorbeelden:severe requirements • zware eisen¶ leave/let something severely alone • ergens z'n handen niet aan willen vuilmaken; 〈 schertsend〉 ergens z'n vingers niet aan willen branden
См. также в других словарях:
Let-alone — Let a*lone (l[e^]t [.a]*l[=o]n ), a. Letting alone. [1913 Webster] {The let alone principle}, {The let alone doctrine}, or {The let alone policy}. (Polit. Econ.) See {Laissez faire}. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
let-alone — letˈ alone noun (Shakespeare) Absence of restraint, freedom adjective 1. Refraining from interference 2. Leaving things to themselves • • • Main Entry: ↑let * * * let alone, n. and attrib. see let v.1 18 … Useful english dictionary
let alone — (do something) and to an even greater degree do something. We were trapped in a situation you can barely imagine, let alone understand. Usage notes: used to emphasize the extreme character of something Related vocabulary: not to mention… … New idioms dictionary
let alone — This is used to emphasise how extreme something could be: We hadn t got the money to phone home, let alone stay in a hotel. This emphasises the utter impossibility of staying in a hotel … The small dictionary of idiomes
let alone — index forswear, shun Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
let alone — adverb much less (Freq. 3) she can t boil potatoes, let alone cook a meal • Syn: ↑not to mention * * * phrasal 1. : to say nothing of : not to mention … Useful english dictionary
let alone — {conj. phr.} 1. Even less; certainly not. Used after a negative clause. * /I can t add two and two, let alone do fractions./ * /Jim can t drive a car, let alone a truck./ Compare: MUCH LESS, NOT TO MENTION. 2.[let alone] or[leave alone] {v.} To… … Dictionary of American idioms
let alone — {conj. phr.} 1. Even less; certainly not. Used after a negative clause. * /I can t add two and two, let alone do fractions./ * /Jim can t drive a car, let alone a truck./ Compare: MUCH LESS, NOT TO MENTION. 2.[let alone] or[leave alone] {v.} To… … Dictionary of American idioms
let\ alone — conj. phr. 1. Even less; certainly not. Used after a negative clause. I can t add two and two, let alone do fractions. Jim can t drive a car, let alone a truck. Compare: much less, not to mention 2. let alone or leave alone v To stay away from;… … Словарь американских идиом
let alone — I. phrasal to leave undisturbed < let the flowers alone >; also to leave to oneself < wanted to be let alone > II. conjunction Date: 1765 to say nothing of ; not to mention used especially to emphasize the improbability of a contrasting example … New Collegiate Dictionary
let alone — 1. conjunction a) Much less; to say nothing of; I didnt even notice it, let alone mind it. [I didnt even notice it, so certainly I didnt mind it.] b) not to mention, as well as; 2. verb To lea … Wiktionary