-
21 autorisation
autorisation [ootorriezaasjõ, ottorriezaasjõ]〈v.〉1 vergunning ⇒ toestemming, machtiging♦voorbeelden:autorisation d'émettre • zendmachtigingf1) toestemming2) vergunning, machtiging -
22 bretelle
bretelle [brətel]〈v.〉1 schouderriem ⇒ draagband, schouderband♦voorbeelden:bretelle de contournement • omleidingslus1. f1) draagband, schouderband2) oprit [autoweg]3) wissel [spoorwegen]2. bretellesf pl2) bretels -
23 examen
examen [egzaamẽ]〈m.〉1 onderzoek ⇒ beschouwing, analyse♦voorbeelden:esprit d'examen • kritische instellingle libre examen • het vrije onderzoek 〈waarbij alleen geaccepteerd wordt wat door rede of de ervaring wordt ondersteund〉faire l'examen de qc. • iets onderzoekenêtre à l'examen • nog in onderzoek zijnà l'examen • bij het onderzoekexamen de fin d'année, de passage • overgangsexamenexamen de sortie, de fin d'études • eindexamenexamen blanc • proefexamenexamen écrit • schriftelijk examenexamen oral • mondeling examenêtre collé, recalé, refusé à un examen, échouer à un examen • voor een examen zakkenfaire passer un examen • een examen afnemenpréparer un examen • zich op een examen voorbereidense présenter à un examen • opgaan voor een examensubir, passer un examen • een examen doen, afleggenm1) onderzoek, analyse2) examen, toets -
24 faux
faux1 [foo]I 〈m.〉1 (het) valse ⇒ (het) onware, (het) onechte♦voorbeelden:3 〈 figuurlijk〉 s'inscrire en faux contre une interprétation • de juistheid van een interpretatie aanvechtenII 〈v.〉♦voorbeelden:————————faux2 [foo],fausse [foos]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 vals ⇒ onwaar, onjuist, verkeerd2 ongegrond ⇒ vals, ijdel3 onecht ⇒ nagemaakt, vervalst, schijn-, imitatie-4 onoprecht ⇒ onwaarachtig, vals♦voorbeelden:faire un faux mouvement • een verkeerde beweging makenfaire un faux pas • een misstap doense trouver dans une fausse position • zich in een scheve positie bevindensituation fausse • dubbelzinnige situatiefrapper à faux • misslaanraisonnement qui porte à faux, en porte à faux • ongefundeerde redeneringfaux ami • vriend die geen vriend isc'est une fausse blonde • ze heeft geblondeerd haarfaux bonhomme • iemand die slechts in schijn goedaardig isfaux col • losse boordc'est une fausse maigre • zij lijkt magerder dan ze isfaire une fausse sortie • net doen alsof men weggaat1. m2) vervalsing3) bedrog2. fzeis [landbouw]3. faux/fausseadj, adv1) vals, onwaar, onjuist2) ongegrond3) onecht, nep4) onoprecht5) onzuiver, vals [muziek] -
25 gagner
gagner [gaanjee]2 winnen♦voorbeelden:gagner de quoi vivre • in zijn levensonderhoud kunnen voorzien3 y gagner • erop vooruitgaan, in iemands voordeel zijnil gagne à être connu • als je hem beter leert kennen, valt hij best meeon ne gagne rien à attendre • wachten helpt niet veelc'est toujours ça de gagné! • dat is alvast meegenomen!gagner en qualité • beter van kwaliteit zijn, wordengagner en profondeur • veel dieper, veel verder gaanla mer gagne sur la côte • de zee wint terrein op de kustII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 verkrijgen ⇒ verwerven, winnen4 bereiken ⇒ gaan naar, reiken tot5 zich meester maken van ⇒ bevangen, overmannen♦voorbeelden:gagner une maladie contagieuse • een besmettelijke ziekte oplopengagner de la place • ruimte winnengagner qn. à sa cause • iemand voor zijn zaak winnenla faim le gagnait • hij kreeg hongerle froid le gagna • hij werd door kou bevangenle vertige le gagna • hij werd plotseling duizelig♦voorbeelden:se laisser gagner • zich laten overhalen, verleidenv1) verdienen2) winnen4) verkrijgen, behalen5) bereiken, gaan (naar) -
26 garage
garage [gaaraazĵ]〈m.〉2 (het) ergens plaatsen 〈 van vervoermiddel〉 ⇒ (het) stallen 〈 van fiets〉 ⇒ (het) op een zijspoor rijden 〈 van trein〉 ⇒ (het) parkeren 〈 van auto〉♦voorbeelden:1 stationnement interdit: sortie de garage • verboden te parkeren: uitritgarage à étages • bovengrondse parking→ voiem1) garage, stalling, boothuis2) (het) stallen, bergen, parkeren -
27 jour
jour [zĵoer]〈m.〉1 dag3 opening ⇒ venster, naad♦voorbeelden:un jour ou l'autre • op een goede dagun jour de congé • een vrije dagjour d'exposition • kijkdagle jour des Morts • Allerzielenc'est le jour et la nuit • dat is een verschil als tussen dag en nachtjour de Pâques • paasdagjour des Rois • Driekoningenjour de sortie • vrije dagc'est à un jour de train • dat is één dag sporenvedettes d'un jour • eendagssterrenl'autre jour • een tijdje geleden, pas geleden, onlangsun beau jour • op een goede, mooie dagêtre dans son bon jour • z'n goede dag hebbenun de ces jours • één dezer dagenjusqu'à son dernier jour • tot zijn dood toetous les deux jours • om de andere dagjour férié • feestdagà jour fixé • op de afgesproken dag, datumdans huit jours • over een weekdonner ses huit jours à un domestique • een bediende ontslaance jour même • vandaag nogjours ouvrables • werkdagentous les jours • iedere dag, dagelijksde tous les jours • gewoon, alledaagsil y a un jour que … • het is een dag geleden dat …le jour d'avant, d'après • de vorige, volgende dagvenir à son jour et à son heure • geschieden op het door het lot bepaalde tijdstipd'un jour à l'autre • van de ene dag op de anderemettre à jour • bijwerkentenir à jour • bijhoudenêtre à jour • up-to-date zijn, bij zijnau jour le jour • gestaag, regelmatigofficier de jour • dienstdoend officierde jour • overdagservice de jour • dagdienstde nos jours • tegenwoordigde jour en jour • van dag tot dagle goût du jour • de thans heersende smaakc'est le héros du jour • hij is de held van de dagdu jour • van diezelfde dagnouvelles du jour • laatste nieuwsdes oeufs du jour • verse eierendu jour au lendemain • van de ene dag op de anderepar jour • per dagjour pour jour • op de dag afbeau comme le jour • beeldschoonclair comme le jour • zonneklaarun jour ou l'autre • op een goede dagun jour • eens, ooit, op een dag2 faux jour • slechte verlichting, vals lichtmettre au grand jour • openbaar makenjeter un nouveau jour sur • een nieuw licht werpen oppetit jour • ochtendschemeringen plein jour • op klaarlichte dagdonner le jour à un enfant • het leven schenken aan een kindse faire jour • duidelijk wordenil fait jour • het is dagdemain il fera jour • morgen komt er weer een dagle jour se lève • het wordt dagmettre au jour • aan het licht brengenvoir le jour • het levenslicht aanschouwen, geboren wordenpercer à jour • doorgronden, doorzien, doorhebben5 les vieux jours • de oude dag, ouderdomfinir ses jours à la campagne • z'n laatste levensdagen op het platteland slijten1. m1) dag2) (dag)licht3) venster2. joursm pl1) tijd -
28 ménager
ménager1 [meenaazĵee],ménagère [meenaazĵer]♦voorbeelden:→ salon————————ménager2 [meenaazĵee]1 sparen ⇒ zuinig (aan)doen met, met mate gebruiken2 ontzien ⇒ voorzichtig omgaan met, met respect behandelen3 regelen ⇒ zorgen voor, bezorgen4 aanbrengen ⇒ plaatsen, maken♦voorbeelden:1 ménagez vos expressions! • let op uw woorden!ne pas ménager ses paroles • geen blad voor de mond nemenménager son temps • zijn tijd goed, optimaal gebruikenn'avoir rien à ménager • nergens op hoeven te letten→ monture2 zichzelf bezorgen ⇒ zorgen voor, gedaan krijgen♦voorbeelden:se ménager du temps • tijd vrij zien te makenv1) sparen, zuinig zijn (met)3) regelen4) aanbrengen, maken -
29 porte
porte [port]〈v.〉3 poort ⇒ bergengte, -pas♦voorbeelden:porte de communication • tussendeurporte d'entrée • ingangporte de secours • nooduitgangporte de service • personeelsingangporte à tambour • draaideurporte cochère • koetspoortporte coulissante, roulante • schuifdeurporte vitrée • glazen deurfaire du porte à porte • huis aan huis verkopenfermer, refuser sa porte à qn. • iemand de toegang tot z'n huis ontzeggenfermer sa porte au nez de qn. • iemand bruut wegjagenforcer la porte de qn. • bij iemand binnendringenfrapper à la bonne porte • bij de juiste persoon aankloppenfrapper à toutes les portes • overal om hulp aankloppenmettre qn. à la porte • iemand de deur uitzetten, iemand wegsturenouvrir la porte à qc. • de deur voor iets openzettenouvrir la porte à qn. • iemand gastvrij ontvangenpasser la porte • weggaan; ontslagen wordenporte à porte • naast elkaarà la porte! • d'r uit!à ma (ta, sa …) porte • vlakbij (huis), om de hoekde porte à porte, de porte en porte • van huis tot huis2 les portes de Paris • de invals-, uitvalswegen van Parijsaux portes de • onder de rook van, vlakbijêtre aimable comme une porte de prison • erg onvriendelijk zijnf1) deur2) poort3) toegang -
30 privation
privation [prievaasjõ]〈v.〉♦voorbeelden:1. f1) beroving2) gemis, verlies3) onthouding, ontzegging2. privationsf pl -
31 récupérer
récupérer [reekuupeeree]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 ophalen♦voorbeelden:v1) uitrusten2) terugkrijgen3) ophalen4) terugwinnen, recyclen5) inhalen [tijd]7) annexeren -
32 secours
secours [səkoer]〈m.〉1 hulp ⇒ bijstand, ondersteuning, steun♦voorbeelden:premiers secours • eerste hulpsecours publics • overheidssteunaller, courir au secours de qn. • iemand te hulp schietenappeler, crier au secours • om hulp roepenêtre d'un grand secours • zeer nuttig zijnporter, prêter secours • hulp bieden, verlenenau secours! • help!secours aux noyés, aux blessés • drenkelingen-, gewondenhulp¶ de secours • nood-, hulp-roue de secours • reservewielsortie, issue de secours • nooduitgangporte de secours • branddeurposte de secours • eerstehulppost1. mhulp, steun2. m pl1) hulpgoederen2) hulptroepen -
33 sortir
sortir1 [sortier]〈m.〉♦voorbeelden:au sortir du lit • bij het opstaanau sortir de l'hiver • tegen het einde van de winter————————sortir2 [sortier]1 weggaan ⇒ uitgaan, naar buiten gaan, komen (uit)♦voorbeelden:les canines sont en train de sortir • de hoektanden komen dooren sortir • zich eruit reddenque va-t-il en sortir? • wat zal er uit voortkomen?〈 informeel〉 je n'en sors pas • ik kom er niet mee klaar, ik kom er niet uitsortir d' affaire, d' embarras • zich uit de moeilijkheden reddensortir d' un sujet • van een onderwerp afdwalensortir d' un mauvais pas • zich uit een hachelijke situatie reddend' où sort-il? • waar komt hij vandaan?il n'est point sorti de sa froideur • hij heeft zijn koele houding geen moment laten varensortir de la légalité • onwettig handelencela sort de ma compétence • dat valt buiten mijn bevoegdheidsortir de la vie • stervensortir de maladie • pas beter zijn van een ziektela rivière est sortie de son lit • de rivier is buiten haar oevers getredencela m'est sorti de la tête • dat is me ontschotenne pas vouloir sortir de là • ergens bij blijvensortir de table • van tafel opstaansortir de l'ordinaire • anders dan anders zijnnous sortons de l'automne • de herfst is voorbijsortir de son calme • zijn kalmte verliezensortez! • eruit!II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 buiten zetten, brengen ⇒ halen (uit)4 op de markt brengen ⇒ uitbrengen, publiceren♦voorbeelden:cela nous sortira de l'ordinaire • dat is weer eens wat anders♦voorbeelden:se sortir d' une situation • zich uit een situatie reddenv1) weggaan, uitgaan2) uitkomen, verschijnen [boek]4) uitlaten [hond]6) halen (uit)7) eruit gooien8) op de markt brengen, publiceren -
34 contremarque
- 1
- 2
См. также в других словарях:
sortie — [ sɔrti ] n. f. • 1400; de 1. sortir I ♦ Action de sortir. A ♦ 1 ♦ Action de quitter un lieu, moment où des personnes sortent. Depuis ma sortie du pays. ⇒ 1. départ. La sortie des élèves. À la sortie des théâtres, lorsque les spectateurs sortent … Encyclopédie Universelle
sortie — Sortie. s. f. v. Action de sortir. Il a gardé tousjours la chambre, voilà sa premiere sortie. depuis sa sortie hors du Royaume. l entrée & la sortie des marchandises. droits d entrée & de sortie. la sortie de l argent hors du Royaume est… … Dictionnaire de l'Académie française
Sortie du nucleaire civil — Sortie du nucléaire civil Une centrale nucléaire à Grafenrheinfeld, Allemagne. Toutes les centrales nucléaires allemandes sont programmées pour être arrêtées en 2020. La sortie du nucléaire civil est l arrêt de l utilisation de l énergie… … Wikipédia en Français
Sortie extra-véhiculaire — Sortie extravéhiculaire Pour les articles homonymes, voir EVA. L astronaute Bruce McCandless lors d une activité extravéhiculaire Une … Wikipédia en Français
Sortie extra véhiculaire — Sortie extravéhiculaire Pour les articles homonymes, voir EVA. L astronaute Bruce McCandless lors d une activité extravéhiculaire Une … Wikipédia en Français
Sortie extravehiculaire — Sortie extravéhiculaire Pour les articles homonymes, voir EVA. L astronaute Bruce McCandless lors d une activité extravéhiculaire Une … Wikipédia en Français
Sortie a trois etats — Sortie à trois états Principe Une sortie à trois états (ou three state output) est un type de sortie d un circuit en électronique digitale qui en plus d avoir les sorties valides 0 et 1 (L ou H) ajoute une sortie de haute impédance (noté Z) dans… … Wikipédia en Français
Sortie — is a term for deployment or dispatch of one military unit, be it an aircraft, ship, or troops from a strongpoint. The sortie, whether by one or more aircraft or vessels, usually has a specific mission. The term has been adopted from the French… … Wikipedia
Sortie d'usine — Sortie d’usine (dt.: Feierabend) ist der erste Roman des französischen Schriftstellers François Bon und erschien 1982. Der Roman thematisiert das Leben der Arbeiter in der und mit der Fabrik im 20. Jahrhundert. Inhaltsverzeichnis 1 Inhalt 2… … Deutsch Wikipedia
Sortie d’usine — (dt.: Feierabend) ist der erste Roman des französischen Schriftstellers François Bon und erschien 1982. Der Roman thematisiert das Leben der Arbeiter in der und mit der Fabrik im 20. Jahrhundert. Inhaltsverzeichnis 1 Inhalt 2 Zwischen… … Deutsch Wikipedia
Sortie de Secours — est un film français réalisé par Roger Kahane sorti en 1970 Sommaire 1 Synopsis 2 Fiche technique 3 Distribution 4 Lien externe … Wikipédia en Français