-
1 jury
-
2 jury
n. jury, group of persons who are chosen to hear evidence and render a verdict in a court of law -
3 beïnvloeding van de jury
beïnvloeding van de juryVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > beïnvloeding van de jury
-
4 in de jury zitten
in de jury zittenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in de jury zitten
-
5 protesteren bij de jury
protesteren bij de juryVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > protesteren bij de jury
-
6 beïnvloeding
-
7 jurylid
1 〈 juridisch〉 member of the jury ⇒ 〈 commissie〉 judge, 〈 commissie〉 adjudicator, 〈 commissie〉 member of the jury -
8 protesteren
1 protest♦voorbeelden:schriftelijk protesteren • make a written protestdoor middel van acties tegen iets protesteren • organize protest actions against somethingbij iemand tegen iets protesteren • protest against something to someonezonder protesteren • without protest -
9 gezworenen
n. jury -
10 judicium
n. verdict, judgment made by a jury -
11 jurylid
n. juryman, person who sits on a jury -
12 noodmast
n. jury mast -
13 noodroer
n. jury rudder -
14 elkaar
1 each other, one another♦voorbeelden:elkaar helpen • help each otherzij lijken op elkaar • they look like/resemble one anothertwee touwen aan elkaar binden • tie two ropes togetherzij maakte het achter elkaar af • she finished it in one gohij heeft een uur achter elkaar gepraat • he went on talking for a whole hourachter elkaar staan • stand one behind the otherweken/uren achter elkaar • for weeks/hours on endvier keer achter elkaar • four times in a rowdrie boeken achter elkaar uitlezen • read three books one after the otherbij elkaar komen • meet, come togetherhij heeft ze niet allemaal bij elkaar • he's got a screw loosealles bij elkaar (genomen) • on the whole, all in allzij hebben 50 gulden bij elkaar kunnen leggen • they were able to raise 50 guilderszoveel geld heb ik nooit bij elkaar gezien • I've never seen so much money at oncemeer dan alle anderen bij elkaar • more than all the others put togetherwij blijven bij elkaar • we stick/keep togetherde kinderen lopen door elkaar • the children are running all over the placealles ligt door elkaar • everything is mixed up/confuseddoor elkaar raken • get mixed up/confusedhet verhaal zit goed/slecht in elkaar • the story is well/badly thought outzij werden het met elkaar eens • they came to an agreementze hadden met elkaar nog geen gulden • they didn't have a guilder between themze kwamen enkele minuten na elkaar binnen • they came in within a few minutes of each other/one anothernaast elkaar zitten/liggen/lopen • sit/lie/walk side by sidegetallen onder elkaar zetten • write/place figures in columnszij moeten dat onder elkaar maar uitmaken • they must sort that out amongst themselveswe zijn toch onder elkaar • after all we are by ourselveshet zijn vrienden onder elkaar • they are all friends (together)op elkaar liggen • lie one on top of the otherdingen tegen elkaar zetten/leggen/drukken • put/lay/press things togetherdie groep is uit elkaar gevallen • the group has split updie auto valt bijna (van ellende) uit elkaar • that car is falling apartze zijn uit elkaar gegroeid • they (have) drifted apart(personen of zaken) (goed) uit elkaar kunnen houden • be able to tell (people/things) apartuit elkaar gaan • 〈 gezelschap, commissie, jury〉 break up; 〈 vrienden, echtgenoten〉 split up/break up; 〈 menigte, betogers〉 disperseeen machine uit elkaar halen/nemen • strip down/dismantle a machinezij zijn familie van elkaar • they are relatedzij hebben veel van elkaar • they are very much alikehij heeft zijn zaakjes goed voor elkaar • he's got things fixediets niet voor elkaar kunnen krijgen • not manage (to do) somethinghet is voor elkaar • it has been taken care ofelkaar uit de weg gaan • avoid each other -
15 gezworene
-
16 juryrapport
1 jury's/judges' report -
17 president
1 [voorzitter] president ⇒ chairman 〈 mannelijk, vrouwelijk〉, chairwoman 〈 vrouwelijk〉, 〈 van jury〉 foreman, 〈 van rechtbank ook〉 presiding judge2 [staatshoofd] President♦voorbeelden:1 mijnheer/mevrouw de president! • Mr/Madam Chairman! -
18 punt
2 [muziek] dot3 [waarde-eenheid] point5 [drukwezen] point♦voorbeelden:de dubbelepunt • the colonergens een punt achter zetten • 〈 figuurlijk〉 put a stop to something; 〈 met betrekking tot werk〉 call it a dayik was gewoon kwaad, punt, uit! • I was just angry, full stopje gaat (er) wel heen, punt, uit! • you're going, and that's final!hoeveel punten hebben jullie? • what's your score?hij werd verslagen met drie punten • he was beaten by three pointszij had de meeste punten • she had the highest number of pointshij is twee punten vooruitgegaan • he has gone up (by) two marksII 〈 het〉2 [wiskunde] point4 [onderdeel] point ⇒ 〈 van programma, agenda ook〉 item, 〈 van aanklacht ook〉 count, 〈 kwestie, onderwerp ook〉 matter, 〈 kwestie, onderwerp ook〉 question, 〈 kwestie, onderwerp ook〉 issue♦voorbeelden:1 we zijn op het dode punt gekomen • we've reached a stalemate/an impassewanneer de zon haar hoogste punt bereikt heeft • when the sun has reached its zenith/its highest pointhet hoogste punt van de berg • the summit/top of the mountainhet laagste punt bereiken • reach rock bottomhet mooiste punt van ons land • the most beautiful place in our countryhet kritieke punt • the critical momenthij stond op het punt van vertrek/(om) te vertrekken • he was (just) about to leavehij was/stond op het punt om alles te verliezen • he was on the verge of losing everythingop het punt staan in tranen uit te barsten • be near to tearseen punt van overeenkomst • a (point of) similarityeen punt van overweging vormen • be a considerationtijd is geen punt van overweging • time is (of) no considerationeen belangrijk punt is … • an important point is …een bepaald punt ter sprake brengen • bring up a certain pointdat is niet zijn sterke punt • that is not his strong pointeen teer punt aanroeren • touch a sore pointeen teer/een netelig punt • a delicate/ticklish pointzijn zwakke punt • his weak pointtot in de puntjes verzorgd • 〈 uitstekend gekleed〉 spick and span; 〈 zeer goed georganiseerd〉 shipshapeiets tot in de puntjes kennen • know something inside-outop dat punt is hij zeer gevoelig • he's very sensitive on that pointop het punt van • in the matter ofschuldig bevonden op alle punten • be found guilty on all countseen zaak punt voor punt nagaan • check a matter point by pointhet punt waar het op aankomt, is … • the thing that really matters is …geen punt! • no problem!III 〈de〉2 [puntig gesneden part] 〈 ook van kaas〉 wedge, (wedge-shaped) piece♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 ik zie aan het puntje van je neus dat je jokt • I can see from your face you're lyingpunt van een pen • nib of a pende punt van een potlood • the point of a pencilpunt van een schoen • toe(cap) of a shoede punt van een speld/van een mes • the point of a pin/knifestoot niet tegen de punt van de tafel • mind the corner of the tablehet ligt op het puntje van mijn tong • it's on the tip of my tongueeen punt aan een potlood slijpen • sharpen a pencilop het puntje van zijn stoel zitten • be poised on the edge of his seat, be all attention/all ears -
19 rechtbank van gezworenen
rechtbank van gezworenenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > rechtbank van gezworenen
-
20 uit elkaar gaan
uit elkaar gaan〈 gezelschap, commissie, jury〉 break up; 〈 vrienden, echtgenoten〉 split up/break up; 〈 menigte, betogers〉 disperse————————uit elkaar gaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > uit elkaar gaan
- 1
- 2
См. также в других словарях:
jury — jury … Dictionnaire des rimes
Jury — Jury … Deutsch Wörterbuch
jury — [ ʒyri ] n. m. • 1790; en parlant de l Angleterre 1588; angl. jury; de l a. fr. jurée « serment, enquête » 1 ♦ Ensemble des jurés inscrits sur les listes départementales annuelles ou sur une liste de session. Groupe de neuf (autrefois douze, puis … Encyclopédie Universelle
jury — ju·ry / ju̇r ē/ n pl ju·ries [Anglo French juree, from feminine past participle of Old French jurer to swear, from Latin jurare, from jur jus law]: a body of individuals sworn to give a decision on some matter submitted to them; esp: a body of… … Law dictionary
jury — ju‧ry [ˈdʒʊəri ǁ ˈdʒʊri] noun juries PLURALFORM [countable] LAW a group of ordinary people, often 12 in number, who listen to details of a case in court and decide on it: • The jury has not yet returned its verdict. • The case will go before a… … Financial and business terms
jury — ou juri (ju ri) s. m. 1° Terme de jurisprudence. Le corps des citoyens qui peuvent être jurés. L ensemble des jurés désignés pour une session. Je suis du jury pour la première quinzaine de mars. La réunion des douze jurés auxquels une… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Jury — Sf Gruppe von Fachleuten, Sachverständigen oder Geschworenen erw. fach. (19. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus ne. jury, dieses aus afrz. juré Versammlung der Geschworenen , zu afrz. jurer schwören, durch Schwur das Recht verstärken , aus l. iūrāre,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Jury — Ju ry, n.; pl. {Juries}. [OF. jur[ e]e an assize, fr. jurer to swear, L. jurare, jurari; akin to jus, juris, right, law. See {Just},a., and cf. {Jurat}, {Abjure}.] [1913 Webster] 1. (Law) A body of people, selected according to law, impaneled and … The Collaborative International Dictionary of English
jury — jury1 [joor′ē] n. pl. juries [ME jure < Anglo Fr juree < OFr, oath, judicial inquest < ML jurata, a jury, properly fem. pp. of L jurare, to take an oath, swear < jus (gen. juris), law < IE * yewos, fixed rule > OIr huisse, just] … English World dictionary
jury- — /joo ri / (nautical) combining form Indicating makeshift ORIGIN: Perh OFr ajurie aid, from L adjūtāre to aid • • • juˈrymast noun A temporary mast raised instead of one lost juˈry rig noun A temporary, makeshift rig juˈry rigged adjective Rigged… … Useful english dictionary
Jury — País … Wikipedia Español