-
1 convoler
-
2 line
n. regel; streep; snoer; lijn; rij; generatie; beroep--------v. opstellen in rijen; markeren; bekleden; versterken; ribbelen; vullen (van een zak)line1[ lajn]1 lijn ⇒ snoer, koord3 rij (naast/achter elkaar) ⇒ 〈 leger〉 linie, stelling5 (beleids/gedrags)lijn♦voorbeelden:hold the line, please • blijft u even aan de lijn?2 line of fire • vuurlijn/linieline of sight/vision • gezichtslijnwe must draw the line somewhere • we moeten ergens een grens trekkenbring into line • tot de orde roepencome/fall into line • op één lijn gaan zitten, zich schikkenread between the lines • tussen de regels door lezenstand in line • in de rij gaan staan4 drop someone a line • iemand een briefje schrijven/sturenline of thought • ziens/denkwijze, denktrantkeep someone in line • iemand in de hand houdenshoot a line • een verhaal ophangen, opscheppensign on the dotted line • (een contract) ondertekenen; 〈 informeel〉 niet tegenstribbelen; in het huwelijksbootje stappentoe the line • in het gareel blijvenoff line • niet aan het werk, niet functionerendon line • aan het werk, functionerendbring a power station on line • een krachtcentrale operationeel makenout of line • uit de pas, over de schreef1 (hoeveelheid/stuk) lijn2 lint ⇒ lont, band♦voorbeelden:————————line2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ line one's nest/pocket(s)/purse • zijn zakken vullen, zijn beurs spekken→ line up line up/ -
3 knot
n. knoop ; kwastknoop; contact; uitstulping; groep; ingewikkeld probleem; zee-knoop (komt overeen met 6076 voet)--------v. knopen; verbinden; verwikkelen; in de knoop rakenknot1[ not] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ get tied (up) into knots (over) • van de kook/de kluts kwijt raken (van/over)→ Gordian knot Gordian knot/————————knot2〈 knotted〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)knopen ⇒ (vast)binden, een knoop leggen in2 dichtknopen/binden -
4 tie the knot
-
5 сочетаться браком
vprop.&figur. in het huwelijksbootje stappenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > сочетаться браком
-
6 sign on the dotted line
———————— -
7 Hafen
Hafen1〈m.; Hafens, Häfen〉♦voorbeelden:————————Hafen2〈m.; Hafens, Hafen〉 -
8 in den Hafen der Ehe einlaufen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > in den Hafen der Ehe einlaufen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский