-
1 tijd
1 [als ononderbroken eenheid; tijdsduur] time2 [tijdstip; juiste/geschikte moment] time5 [taalkunde] tense♦voorbeelden:in de helft van de tijd • in half the timein een jaar tijd • (with)in a yearna bepaalde tijd • after some/a time, eventuallygeruime tijd • a considerable time, a good whilede hele tijd • all the time, the whole timeeen hele tijd geleden • quite a while agohet is hoog tijd om te vertrekken • it's high time we leften dat is hoog tijd ook! • and about time too!het is de hoogste tijd! • 〈 in kroeg〉 time, (gentlemen,) please!een tijd lang • for a while/timeik heb haar lange tijd niet gezien • I haven't seen her for/in ages/quite a whileeen lange/korte tijd duren • last a long/short timevoor onbepaalde tijd • indefinitely, for an indefinite periodsedert onheuglijke tijden • since time immemorial〈 sport〉 een scherpe tijd neerzetten • record/run a fast timevrije tijd • spare/free time, time off, leisure (time)waar blijft de tijd? • where's the time gone (to)?het zal mijn tijd wel duren • I won't be around to see ithet duurde een tijdje voor ze eraan gewend was • it was/took a while before/until she got used to itik ben niet aan tijd gebonden • I'm not pressed for timeik geef je vijf seconden de tijd • I'm giving you five secondsje moet jezelf de tijd geven • take your timeiemand de tijd geven/gunnen • give someone timezich de tijd niet gunnen (om) • not take the time (to)heb je even tijd? • have you got a moment/a sec?die tijd heb ik gehad • I'm past that now, I've been through thatgeen/genoeg tijd hebben om … • have no/enough time to …tijd genoeg hebben • have plenty of/enough timede tijd hebben • have timewe hebben hem een tijd niet gezien • we haven't seen him for a/some while/some timewe hebben de tijd aan onszelf • our time is our ownweinig tijd hebben • not have got much time, be pressed for timeje hebt nog 14 dagen de tijd • you've got 14 days lefttijd kosten • take timeals je geen tijd hebt, maak je maar tijd • if you haven't got time, make timede tijd nemen voor iets • take one's time about/over somethingtijd opnemen • record the timeer is geen tijd te verliezen • there's no time to lose/to be lostde tijd verstrijkt • time passesdat was me nog eens een tijd! • what a time that was!, those were the days!mijn tijd zit erop • ±I've done my stintin de baas zijn tijd • during/on the boss's timeuw tijd is om • your time is upbinnen afzienbare tijd • within the foreseeable futurebinnen niet al te lange tijd • (with)in the not too distant future, before (too) longbinnen de kortst mogelijke tijd • in (next to) no timehet heeft in tijden niet zo geregend • it hasn't rained like this for agesmet de tijd breidde de hongersnood zich uit • as time went on the famine spreaddit zal met de tijd wel beter gaan • it'll probably get better in timemet zijn tijd geen raad weten • have time on one's handsna korte tijd lukte het ons om … • we soon managed to …sinds enige tijd • for some time (past)een tijd van 11 seconden • a time of 11 secondshet is maar voor korte tijd • it's only for a short whilevoor de tijd van • for a period ofvorig jaar om dezelfde tijd • (at) the same time last yearde plaatselijke tijd • local timede tijd is rijp om … • the time is ripe to …heeft u de tijd ? • have you got the time?'t is allang tijd geweest • it's long past/ 〈 informeel〉way past/way over timeals de tijd daar is • when the time/day comesde tijd verdrijven/korten/doden • kill timeeindelijk! het werd tijd • at last! it was about time (too)!het wordt tijd dat … • it is (high) time that …〈 pregnant〉 het wordt mijn tijd • I must be off, it's time for me to gobij tijd en wijle • now and again/thenmorgen/gisteren om deze tijd • (about/ Aaround) this time tomorrow/yesterdaytijd om te eten/te slapen • time to eat/to go to bedop vaste tijden • at set/fixed timesnet op tijd • just in timeop tijd • in time 〈om iets te doen/voorkomen〉; on time 〈 volgens een bepaald tijdschema, afspraak e.d.〉de bussen lopen precies op tijd • the buses run to/on time/scheduleruim op tijd • with plenty of time to spareop tijd naar bed gaan • not go to bed latezij is over tijd • she's late with her period, her period's late/overduerond die tijd • around then/that timesinds korte tijd • recently, latelyte allen tijde • at all timeste zijner tijd • in due course, when appropriatetegen die tijd • by that time, by thenten tijde van hun huwelijk • at the time of their marriageten tijde van Hendrik VIII • in the days/time/age of Henry VIIIvan tijd tot tijd • from time to timevan die tijd af • from that time (on/onward(s), (ever), since (that time)een tijd van komen en een tijd van gaan • ±nothing lasts foreverwarm voor de tijd van het jaar • warm for the/this time of yearsterven voor zijn tijd • die before one's time/prematurelyje moet de eerste tijd nog rustig aandoen • to begin with/at first you must take it easyin minder dan geen tijd • in (less than) no timeeen tijdje • a whileveel tijd in beslag nemen • take up a lot of timetijd te kort komen • run out/run short of time3 betere tijden gekend hebben • have known better times/seen better dayseen dure tijd • a time/period when the cost of living is highgoede/slechte tijden • good/bad timesde laatste tijd • lately, recentlyhij heeft een moeilijke tijd gehad • he's been through/had a hard timede goede oude tijd • the good old daysdat is allemaal verleden tijd • that's all in the past/water under the bridgezijn (beste) tijd gehad hebben • be past one's best/prime, have seen better daysdie tijd is geweest/‘voorbij’ • those days are gone/past/overer is een tijd geweest dat … • there was a time when …niet met zijn tijd meegaan • be behind the timesde tijden zijn veranderd • times have changedbij tijden • at times/intervals(goed) bij de tijd zijn • be right up to date, be on the ballin tijden van oorlog • in times of warin deze/onze tijd • in these times, nowadaysin deze tijd van het jaar • at this time of (the) yearin vroeger tijd • in earlier times/the pastmet zijn tijd meegaan • keep up with/move with the timesuit de tijd raken • go/get/become out of date; become outdateddie muziek is uit de tijd • that music is out of date/old-fashioneddat was voor mijn tijd • that was before my time/daydat was voor die tijd heel ongebruikelijk • in/for those days it was most unusualvóór die tijd was het een klooster • it used to be/previously it was a monasteryvóór de tijd van de auto • before the era of the car5 de tegenwoordige/verleden tijd • the present/past tense〈 figuurlijk〉 dat is voltooid verleden tijd • that's over and done with, that's ancient history -
2 binnen de kortst mogelijke tijd
binnen de kortst mogelijke tijdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > binnen de kortst mogelijke tijd
-
3 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
4 keer
1 [maal] time2 [wending] turn♦voorbeelden:het is de eerste keer dat ik het zie • this is the first time I have seen iteen enkele keer • once or twicegeen enkele keer • not oncevoor de laatste keer • for the last timevolgende keer beter! • better luck next time!de vorige/laatste keer dat hij hier was • when he was last here, (the) last time he was herenu moet je toch eens een keer ophouden • and now it's about time you stopped(op) een andere keer • another timedeze (ene) keer hield iedereen nu eens zijn mond • for once everybody kept quietnou vooruit, voor deze keer dan! • all right then, but just this once!de ene keer (is het) dit, de andere keer dat • now it's this and then it's thatnog een keer(tje) • (once) again, once morekeer op keer • time after time, time and againper keer • a timeanderhalf keer zoveel • half as much/many again(op) een keer • one dayeen keer te veel • once too oftendat is één keer en nooit meer • never againéén enkele keer, slechts één keer • only onceéén keer moet de eerste zijn • there is a first time for everything(het lukte hem) in één keer • (he did it) in one gowe hebben alles in één keer betaald • we paid for everything outright(meteen) de eerste keer al • right offnegen van de tien keer • nine times out of tendat heb ik nu al tien/honderd keer gehoord • I've already heard that I don't know how many times/a hundred timestwee keer • twicedat zal me geen tweede keer gebeuren! • I'll make sure that doesn't happen againvoor mijn part is hij twintig keer burgemeester • he can be mayor twenty times over for all I carede zoveelste keer • the umpteenth time -
5 volgend
♦voorbeelden:de volgende keer • next time (round)de twaalfde van de volgende maand • the twelfth of next monthwat is het volgende? • what's next?de daarop volgende maat is te groot • the next size (up) is too bigde week volgend op de zestiende • the week following the 16thhet gaat om het volgende • things are as followsdaar heb ik het volgende op gevonden • what I thought was the followingartikel 58 en volgende • article 58 and the following/58 ff.je moet een gulden bijbetalen voor elk volgend woord • you must pay one guilder for each additional word -
6 bij
bij1〈de〉————————bij21 [bij kennis] conscious2 [gelijk] up-to-date3 [van alles op de hoogte] up-to-date♦voorbeelden:2 de leerling is weer/nog niet bij met de lessen • the pupil has now caught up/is still behind in his lessonsbij zijn met betalen • be up-to-date with paymentsgoed bij zijn in een vak • be well up on a subjectII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:¶ om en bij • more or less, about————————bij3〈 voorzetsel〉1 [in de nabijheid van] near (to) ⇒ close (by/to)2 [met betrekking tot een raken aan/bereiken] at ⇒ to3 [met betrekking tot een niet verder gaan/een niet afwijken] to ⇒ with5 [met betrekking tot een aanwezigheid] at9 [voor, in tegenwoordigheid van] with ⇒ to10 [aan, met] by11 [gedurende, onder] by ⇒ at12 [gelijktijdig met] on ⇒ at13 [in geval van] in case of ⇒ if♦voorbeelden:bij het raam • close to/next to the windowbij het stadhuis • close to/near the town hallik woon hier vlak bij • I live nearby/close bybij zessen • almost six (o'clock)kan jij bij de hoogste plank? • can you reach the top shelf?er(gens) niet bij kunnen • 〈 figuurlijk〉 not understand/get somethingalles blijft bij het oude • everything stays the samehet er niet bij laten • not leave it at thatwe zullen het er maar bij laten • let's leave it at thater niet bij zijn • not be there/presenter(gens) gauw bij zijn • 〈 figuurlijk〉 respond quickly; 〈 met betrekking tot ziekte〉 catch (a disease) in time6 heb je iets bij de koffie? • do you have anything to go with the coffee?een kopje koffie is er tegenwoordig niet meer bij • you don't even get a cup of coffee these daysbij elkaar zijn het er 20 • there are 20 altogetherdat is bij de boeren zo de gewoonte • that is the custom with farmersbij de marine • in the navybij Vondel • in Vondelaltijd bij H. kopen • always shop at H'sgeen lucifers/geld bij zich hebben • have no matches/money on onebij hem kun je van alles verwachten • you can expect anything from himbij zichzelf (denken/zeggen) • (think/say) to oneselfiemand bij name kennen • know someone by namebij het ontbijt • at breakfastbij de derde poging • at the third attemptbij mooi weer • when/if the weather is nicebij een glas wijn iets bespreken • discuss something over a glass of wine13 bij ziekte/een sterfgeval • in case of illness/deathiets bij (de) wet bepalen • establish something by lawbij dezen • hereby16 wat is hij nu bij een dichter als Achterberg? • what is he in comparison to a poet like Achterberg?de kamer is 6 bij 5 • the room is 6 by 5¶ je bent er bij • gotcha! -
7 ander
ander12 [zich onderscheidend] different♦voorbeelden:een andere keer misschien! • maybe some other timegeen andere keuze hebben dan … • have no option but …de andere sekse, het andere geslacht • the opposite sex(de) een of andere voorbijganger • some passer-bymet andere woorden • in other wordsop de één of andere manier/wijze • one way or anotherom de één of andere reden • for some reason, for one reason or another2 dat is andere koek • 〈 iets anders〉 that's something else altogether; 〈 beter, groter〉 that's more like itik ben nu een ander mens • I'm a different man/woman nowdat is een (ge)heel andere zaak/kwestie • that's quite a different matter, that's a different matter altogether————————ander22 [zaak] another matter/thing ⇒ 〈 meervoud〉 other matters/things♦voorbeelden:1 zeg het niet aan een ander • don't tell a soul/anyone elsede een of ander • somebody, someonesommigen wel, anderen niet • some do/are, some don't/aren'tde één na de ander • one after another, one by onewie? jij onder anderen! • who? you, for oneals geen ander • more than anybody elsede ene of de andere • (choose) one or the other2 (het) een en ander duidt erop dat … • all these things indicate that …je hebt het een en ander nodig om te … • you need a few things in order to …hij moet het een of ander vergeten zijn • he must have forgotten something or otheronder andere (o.a.) • among other things, including; 〈 soms ook〉 e.g.————————ander3〈 rangtelwoord〉♦voorbeelden:1 om de andere dag • every other day, on alternative daysde andere week • (the) next week -
8 straat
1 [verharde weg] street3 [zee-engte] strait(s)♦voorbeelden:de volgende straat rechts • the next turning to the righteen straat aanleggen • construct a roadde straat opbreken • dig up the streeteven verderop in de straat • up/down the streetdie woorden leren ze op straat • they pick up those words on the streetiemand op straat zetten • turn someone (out) into the streetmidden op straat • in the middle of the street/roadwayop straat spelen • play in the street(s)op straat rondzwerven, langs de straat lopen • 〈 van kinderen〉 ±run wildzich op straat wagen • venture out of doorsbinnen tien minuten stond hij weer op straat • in ten minutes' time he was out againje kunt zo niet over straat gaan • you can't go out(side) like thatiemand van de straat oprapen • pick someone up off the streetsdrie straten verderop • three streets awayik woon in de volgende straat • I live in the next street -
9 toen
-
10 interregnum
n. interregnum, period of time between the end of one king's rule and the beginning of the next, time when a country has no ruler or official government; freedom from some authority; pause, interval -
11 meteen
1 [onmiddellijk] immediately, at once ⇒ right/straight away2 [tegelijkertijd] at the same time♦voorbeelden:ik kom meteen • I'm just coming, I won't be a minuteze kwam meteen toen ze het hoorde • she came as soon as she heard itdat zeg ik u zo meteen • I'll tell you in (just) a minuteze was meteen dood • she was killed instantlynu meteen • right now, this (very) minutetot zo meteen • see you shortly/in a minutemeteen ter zake komen • come straight to the pointik zal dit meteen maar meenemen • I'll take this with me too/at the same timeik bood hem een bonbon aan en hij nam er meteen twee • I offered him a bonbon and he took two (at once)¶ zo meteen verklapt hij het nog • next thing, he'll be giving it all away -
12 toen
adv. then, at that time, next--------conj. when, as -
13 beter
beter1〈 het〉1 something/anything better♦voorbeelden:bij gebrek aan beter • for want of anything better————————beter21 [vergrotende trap van ‘goed’] better2 [genezen; minder ziek] better♦voorbeelden:het is beter dat je nu vertrekt • you'd better leave nowze is beter in wiskunde dan haar broer • she's better at maths than her brotheralles is beter dan een bezoek aan haar • anything is preferable to visiting herdat is al beter • that's more like ithuilen maakt het er helemaal niet beter op voor je • crying won't do you any goodbeter maken • improvehij was beter af zonder hun hulp • he'd be better off without their helpergens beter van worden • benefit from somethingbeter worden • improvedaar wordt het niet beter van • that will not make things any betterbij gebrek aan iets beters • for want of anything betterwel wat beters te doen hebben • have better things to dohij is weer helemaal beter • he has completely recoveredbeter maken, weer beter maken • curebeter worden, weer beter worden • recover, get well againbetere kwaliteit (van) koffie • better-quality coffeeII 〈 bijwoord〉1 [vergrotende trap van ‘goed’] better2 [anders] better♦voorbeelden:hij kan zijn geld wel beter gebruiken • he knows better than to spend his money on thatbeter gezegd • (or) ratherje had beter kunnen helpen, je had er beter aan gedaan te helpen • you would have done better to helphet beter hebben (dan vroeger/dan een ander) • be better off (than before/than someone else)de leerling kon beter • the student could do betterom (des te) beter te kunnen zien • (all) the better to seejij kunt beter je mond houden • you'd better keep your mouth shutJohn tennist beter dan ik • John is a better tennis-player than meiets tegen beter weten in doen • do something against one's better judgementze weten niet beter of … • for all they know …des te beter (voor ons) • so much the better (for us)hoe eerder hoe beter • the sooner the betterde volgende keer beter • better luck next timehij weet nu wel beter • he knows better now -
14 bewaren
3 [in acht nemen] keep5 [behoeden] preserve/save (from) ⇒ guard (from/against)♦voorbeelden:1 tijdschriften bewaren • keep/save periodicalseen onderwerp tot/voor de volgende keer bewaren • leave a topic for the next timedeze gebouwen/manuscripten zijn bewaard gebleven • these buildings/manuscripts have survivedvlees kun je moeilijk/niet lang bewaren • meat does not keep longbewaren voor later • save up for a rainy dayhet lekkerste voor het laatst bewaren • save the best piece for the endgoede herinneringen bewaren aan • retain happy memories of5 God bewaar me! • God forbid!een goed bewaard geheim • a closely guarded secret -
15 de volgende keer beter
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de volgende keer beter
-
16 de volgende keer
de volgende keerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de volgende keer
-
17 een onderwerp tot/voor de volgende keer bewaren
een onderwerp tot/voor de volgende keer bewarenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een onderwerp tot/voor de volgende keer bewaren
-
18 eerste
♦voorbeelden:de eerste vier dagen • (for) the next four daysde eerste dagen ging het wel • the first few days things were finebij de eerste de beste gelegenheid • at the first opportunity, at someone's earliest convenienceinformatie uit de eerste hand • firsthand informationik zeg het voor de eerste en de laatste maal • I am saying this once and for allin/op de eerste plaats • in the first place, firstly; 〈 met nadruk〉 first and foremost, first of allde eerste tijd kan ik je niet komen bezoeken • I cannot visit you for a whileeerste uitgaven • initial expenses/outlayde eerste die aankomt, krijgt de prijs • the first to get there gets the prizeéén keer moet de eerste zijn • there's a first time for everythingin de eerste (versnelling) • in first/bottom gearten eerste • first(ly), in the first place; 〈 om te beginnen〉 for one thing; 〈 informeel〉 for a startop de eerste van de maand • on the first (day) of the monthvan de eerste tot de laatste • from the first (man) to the last (man)hij is niet de eerste de beste • he is not just anybodyde eerste de beste zal het je zeggen • anyone will tell you thatde eerste de beste dokter • the nearest doctorhet eerste wat we zagen was … • the first thing we saw was …dat is het eerste wat ik daarvan hoor • that's the first I have heard of it -
19 goed
goed1〈het; geen meervoud〉1 [wat goed is] good5 [kleding] clothes6 [textiel] material, fabric ⇒ cloth♦voorbeelden:1 goed en kwaad • good and evil, right and wrongdat zal hem goed doen • that'll do him good, it'll be good for himhij meende er goed aan te doen • he meant well by it, he did it for the bestik denk dat je daar goed aan gedaan hebt • I think you did the right thinghij kan geen goed meer doen • he can't do a thing rightdaar zul je de zaak geen goed mee doen • you won't do things any good if you do thater is bij hem geen goed te doen • there's no pleasing him3 gestolen goed • stolen goods/propertyonroerend goed • real estateroerend goed • personal property/effectsschoon goed aantrekken • put on clean clothes6 wit/bont goed • white/coloured wash; whites, colouredshet goed hangt te drogen • the washing is hanging up to dry————————goed23 [geschikt] good5 [deugdzaam] good♦voorbeelden:hij bedoelt/meent het goed • he means wellik begrijp niet goed … • I don't quite/really understand …begrijp me goed • don't get me wrong, make no mistake (about it)als ik 't goed heb • if I'm not mistaken〈 ironisch〉 is het nou goed? • satisfied?als je goed kijkt • if you look closelydat komt wel weer goed • it'll turn out all righthet goed opnemen • take it wellik vind dat niet goed • 〈 keur het niet goed〉 I don't think that's a good idea; 〈 ben het er niet mee eens〉 I don't agree〈 informeel〉 dat zit wel goed • that's all right, don't worry about itnet goed! • serve(s) you/him/them 〈enz.〉right!niet goed geld terug • money-back guaranteehet is ook nooit goed bij hem • nothing's ever good enough for himhet is ook nooit goed • I give up; you're never satisfied, are youprecies goed • just/exactly rightalles goed en wel maar … • that's all very well but …dat doet het altijd goed • that always works (well)goed gedaan, jochie! • well done, kid!wij hebben het goed • we're well off/all rightwe hebben het nog nooit zo goed gehad • we've never had it so goodhou je goed! • look after yourself!, take care (of yourself)!dat kan ze erg goed • she is very good at itje kunt goed zien dat … • it is obvious that …(heel) goed Engels spreken • speak English (very) well, speak (very) good Englishdie jas staat je goed • that coat suits you/looks good on youik wens je alle goeds • all the very best〈 ironisch〉 nee, nou wordt ie goed! • that's rich!goed zo! • good!, that's right!; 〈 als compliment〉 well done!, that's the way!zij is goed in wiskunde • she is good at mathematicsalles goed? • (is) everything all right?dat is een goeie! • that's a good one!dat is te veel van het goede • that is too much of a good thing3 ik weet het goed gemaakt … • I know, this is what we'll dozich goed houden • control oneself; 〈 niet lachen ook〉 keep a straight face; 〈 na persoonlijk verlies〉 bear up (well)de soep is niet goed meer • the soup has gone offhet is mij goed • I don't mind, it's all right by mehet zal wel ergens goed voor zijn • it must be of some use, there must be some reason for itik zal het goed met je maken • we can make a dealdaar is de verzekering goed voor • the insurance will cover itook goed • very well, all rightwie weet waar het goed voor is • you never know what will come out of itwaar is dat goed voor? • what good will that do?goed voor één consumptie • valid for one drink/meal/snackhij is goed voor een paar ton • he is worth a few hundred thousandhij heeft er niet veel goeds geleerd • it hasn't done him much good4 zich te goed doen aan • feast on, tuck intodat komt goed uit • that's (very) convenienthij maakt het goed • he's doing well/all rightdat geld heb ik nog van hem te goed • he still owes me that moneyde rest hou je nog te goed • I'll owe you the restik heb nog vier vakantiedagen te goed • I've still got four holidays owing to me/outstandingdat heb je nog van me te goed • 〈 belofte〉 I (still) owe you one; 〈 dreigement〉 you've got it coming (to you)dat hebben we nog te goed • that's still in store for uszo goed en zo kwaad als het gaat • as best I/you/he candat is goed om te weten • that's a good thing to knoween verandering ten goede • a change for the betterde opbrengst komt ten goede van het Rode Kruis • the proceeds go to the Red Crosshet komt zijn prestaties niet ten goede • it doesn't help his performancehou me ten goede • don't hold it against mehet is maar goed dat … • it's a good thing that …goed dat er politie is • where would we be without the police?goed dat je 't zegt • that reminds megoed dat ik 't weet • thanks for telling medat is maar goed ook! • and a good thing too!6 ik heb er goed geld mee verdiend • I've made a pretty penny/done well out of iteen goed jaar geleden • well over a year agohij was goed nijdig • he was really annoyedhet betaalt goed • it pays wellhij kan nog niet eens goed schrijven • he can't even write properlyhet er goed van nemen • lead the good lifehij zat goed fout • he was totally wrongtoen ik goed en wel in bed lag • when I finally/at last got into bedik was net goed en wel thuis of … • I'd only just come in/got home when …goed bij zijn • be clever¶ op een goed ogenblik merk je dat … • there comes a time when you notice that …dat was maar goed ook • it was just as wellmaar goed • (well) anywaywe hadden het net zo goed niet kunnen doen • we might/could just as well not have done itzo goed als niets • next to nothing, hardly anythingzo goed als nieuw • as good as newdat is zo goed als zeker • that is virtually/almost certainzo goed als onmogelijk • virtually/well-nigh impossiblezo goed als niemand • hardly anybodyII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:ik ben wel goed maar niet gek • I'm not as stupid as you thinkik voel me heel goed • I feel fine/greatzou u zo goed willen zijn … • would/could you please …, would you be so kind as to …, do/would you mind …hij was te goed voor deze wereld • he was too good for this worldben je wel goed bij je hoofd? • are you crazy? -
20 kind
2 [zoon, dochter] child3 [meisje] child, girl4 [figuurlijk] [voortbrengsel] child♦voorbeelden:nog een groot kind zijn • be a big babyeen gezin met kleine kinderen • a young familyeen ongeboren kind • an unborn childeen kind halen • deliver a childeen kind hebben bij/van • have a child bydat kan een kind begrijpen • a(ny) child can see that〈 figuurlijk〉 een kind kan de was doen • that's child's play, it's as simple as ABC〈 schertsend〉 ik mag een kind krijgen als het niet waar is • otherwise I'll eat my hat, … or I'm a Dutchmaneen kind krijgen van iets/iemand 〈figuurlijk; informeel〉 • be fed up with something/someonezij kan geen kinderen meer krijgen • 〈wegens ziekte enz.〉 she can't have any more children; 〈 wegens leeftijd〉 she's past childbearing ageeen kind krijgen • have a babykinderen opvoeden • bring up childreneen kind verwachten • be expecting (a baby)kinderen beneden de zes/van zes en ouder/boven de zes • children under six/of six and over/from six years upeen kind van zes jaar • a child of six, a six-year-old (child)geen kind (meer) zijn • not be a child (any longer)je hebt er geen kind aan • he's no trouble at allblij/gelukkig als een kind • (as) happy as can bemet zijn vrouw en kinderen • with his wife and children/and familygeen kinderen hebben • not have any children, be childlesshebt u kinderen? • do you have a family/children?als (eigen) kind aannemen • adopt as a childergens (als) kind aan huis zijn • be one of the family; 〈met betrekking tot huizen enz.〉 have the run of the place3 het kind trouwde veel te jong • the poor girl/child married far too youngmijn lieve kind, je weet toch wel beter • for goodness' sake, you should know better
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Next to No Time — is a 1958 British comedy starring Kenneth More, Betsy Drake, John Laurie, Sid James and Irene Handl. It was written and directed by Henry Cornelius and was based on Paul Gallico s short story The Enchanted Hour. A mild mannered British planning… … Wikipedia
in next to no time — informal, informal if something happens or is done in no time, it happens or is done extremely quickly. It s only another mile or so. We ll be there in next to no time. He had the food ready in no time … New idioms dictionary
in (less next to) no time — in (less than/next to) ˈno time idiom so soon or so quickly that it is surprising • The kids will be leaving home in no time. Main entry: ↑timeidiom … Useful english dictionary
Time and the Conways — is a British play written by J. B. Priestley in 1937 illustrating J. W. Dunne s Theory Of Time through the experience of a moneyed Yorkshire family, the Conways, over a period of roughly twenty years from 1919 to 1937. Widely regarded as one of… … Wikipedia
next — 1 /nekst/ determiner 1 the next house, room etc is the one that is closest to you: I asked the woman at the next table what time it was. | They could be heard arguing from the next room. 2 the next event, day, time etc is the one that happens… … Longman dictionary of contemporary English
next — next1 W1S1 [nekst] determiner, adj 1.) the next event, day, time etc is the one that happens after the present one, or the previous one ▪ I just missed my flight to Chicago. When s the next one? ▪ We ll look at the proposals at the next meeting.… … Dictionary of contemporary English
time — time1 W1S1 [taım] n ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(minutes/hours etc)¦ 2¦(on a clock)¦ 3¦(occasion)¦ 4¦(point when something happens)¦ 5¦(period of time)¦ 6¦(available time)¦ 7 all the time 8 most of the time 9 half the time 10 at tim … Dictionary of contemporary English
time — {{Roman}}I.{{/Roman}} noun 1 what is measured in minutes, hours, days, etc. TIME + VERB ▪ elapse, go by, pass ▪ As time went by we saw less and less of each other. ▪ The changing seasons mark the passing of time … Collocations dictionary
time — time1 [ taım ] noun *** ▸ 1 quantity clock measures ▸ 2 period ▸ 3 occasion/moment ▸ 4 time available/needed ▸ 5 how fast music is played ▸ + PHRASES 1. ) uncount the quantity that you measure using a clock: Time seemed to pass more quickly than… … Usage of the words and phrases in modern English
time — 1 /taIm/ noun TIME 1 (U) something that is measured in minutes, hours, years etc using clocks: a machine that can travel through time | The basic unit of time, the second, was redefined in 1967. | time passes/goes by: time goes by so quickly… … Longman dictionary of contemporary English
next — [[t]ne̱kst[/t]] ♦ 1) ORD The next period of time, event, person, or thing is the one that comes immediately after the present one or after the previous one. I got up early the next morning. ...the next available flight... Who will be the next… … English dictionary