-
1 imitation
adj. imitatie, onecht (van leer of sieraad)--------n. imitatie, navolging, namaak[ immitteesjn] 〈 ook attributief〉♦voorbeelden: -
2 sham
adj. namaak-, imitatie-, vals--------n. schaamte, schande; pech--------v. veinzen, voorwenden; simuleren, doen alsof, zich aanstellensham1[ sjæm] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 veinzerij ⇒ komedie, schijn(vertoning), bedrog♦voorbeelden:1 the promise was a sham • de belofte was maar geveinsd/schijn————————sham21 namaak- ⇒ imitatie-, vals2 schijn- ⇒ gesimuleerd, pseudo-♦voorbeelden:————————sham3〈 shammed〉1 doen alsof ⇒ veinzen, simuleren♦voorbeelden:he's only shamming • hij doet maar alsofII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 impersonation
-
4 cony
-
5 copy
n. kopie; exemplaar--------v. kopiëren; nadoencopy1[ koppie] 〈meervoud: copies〉1 kopie ⇒ reproductie, imitatie, fotokopie♦voorbeelden:————————copy2〈 copied〉1 een kopie/kopieën maken ⇒ overschrijven♦voorbeelden:1 copy from/off someone • van iemand overschrijven/kopiërenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kopiëren ⇒ een afdruk/kopie maken van, overschrijven2 navolgen ⇒ imiteren, overnemen♦voorbeelden:copy out a letter • een brief (in het net) overschrijven -
6 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
7 emulation
n. imitatie; (in computers) nabootsing, emulatie; bootset de werking van bepaalde apparatuur of programmatuur na[ emjoeleesjn]1 wedijver ⇒ naijver, poging iemand te overtreffen♦voorbeelden: -
8 she did a perfect Thatcher
-
9 take-off
-
10 germanism
n. gewoonte die eigen is aan Duitsland en zijn inwoners; taalkundig kenmerk van het Duits (in bijzonder Duitse idioom of andere karakteristieken die in de Duitse taal voorkomen); aanbidding van Duitsland en imitatie van de Duitse manieren -
11 good imitation
goede imitatie -
12 hairlike
adj. haar imitatie -
13 imitated
adj. imitatie -
14 imitational
adj. Imitatie -
15 imitatively
adv. dmv imitatie -
16 imitativeness
n. imitatie, nabootsing -
17 impersonating
n. nabootsing, imitatie -
18 latah
n. Dwangmatige imitatie -
19 memetics
n. studie van memes: overdracht van culturele handelingen, herhalingen of imitatie van sociale ideeën of handelingen -
20 postiche
adj. Vervalst; gekunsteld; namaak---------n. Vervalsing, imitatie; halve pruik; latere (overtollige) toevoeging
- 1
- 2
См. также в других словарях:
imitaţie — IMITÁŢIE, imitaţii, s.f. Acţiunea de a imita şi rezultatul ei; imitare. ♦ (concr.) Obiect copiat după un model; copie. ♦ Reluare, repetare a unei teme sau a unui motiv muzical pe diferite trepte de înălţime. [var.: (rar) imitaţiúne s.f.] – Din fr … Dicționar Român
parodie — PARODÍE, parodii, s.f. 1. Creaţie literară în care se preiau temele, motivele şi mijloacele artistice ale altei opere literare sau ale unui autor în scopul de a obţine un efect satiric sau comic. 2. Imitaţie neizbutită, inferioară sau… … Dicționar Român
pastişă — PASTÍŞĂ, pastişe, s.f. Lucrare literară, muzicală sau plastică, de obicei lipsită de originalitate şi de valoare, în care autorul preia servil temele sau mijloacele de expresie ale unui mare creator; imitaţie, copie. – Din fr. pastiche. Trimis de … Dicționar Român
caricatură — CARICATÚRĂ, caricaturi, s.f. 1. Reprezentare, mai ales în desen, a unei persoane sau a unei situaţii prin exagerarea unor trăsături, îndeosebi negative, cu o intenţie satirică sau umoristică. ♦ Înfăţişare ridicolă a unei persoane sau a unui… … Dicționar Român
copie — CÓPIE, copii, s.f. 1. Reproducere exactă a unui text, a unei opere de artă, a unei imagini fotografice etc. 2. (peior.) Imitaţie servilă şi fără valoare, făcută uneori prin mijloace nepermise. 3. Înscris care reproduce întocmai cuprinsul unui alt … Dicționar Român
imitare — IMITÁRE, imitări, s.f. Acţiunea de a imita şi rezultatul ei; imitaţie. – v. imita. Trimis de gall, 13.09.2007. Sursa: DEX 98 IMITÁRE s. 1. v. mimare. 2. copiere, imitaţie, (depr.) pastişare. (imitare stilului unui maestru.) Trimis de siveco, 13 … Dicționar Român
maimuţă — MAIMÚŢĂ, maimuţe, s.f. 1. Nume generic dat animalelor tropicale cu conformaţia exterioară foarte asemănătoare cu a omului, inteligente şi sociabile, cu un spirit de imitaţie foarte dezvoltat. 2. (fam.) Epitet depreciativ pentru o persoană foarte… … Dicționar Român
pegamoid — PEGAMOÍD s.n. Imitaţie de piele fabricată dintr o ţesătură de bumbac sau de in acoperită cu un strat lăcuit şi colorat, obţinut pe bază de nitroceluloză. [var.: pergamoid s.n.] – Din fr. pégamoïde. Trimis de valeriu, 03.02.2004. Sursa: DEX 98 … … Dicționar Român
antilopă — ANTILÓPĂ, antilope, s.f. 1. Nume dat mai multor rumegătoare, cu trupul suplu, cu picioarele lungi şi subţiri, care trăiesc prin ţările calde. 2. Pielea tăbăcită a antilopei (1) sau material care imită această piele. – Din fr. antilope. Trimis de… … Dicționar Român
baudelairianism — BAUDELAIRIANÍSM s.n. (Liv.) Imitaţie a poeziei lui Baudelaire, care exprimă simbolic dezamăgirea şi pesimismul generate de societatea burgheză. [pron. bod le ri a . / < Baudelaire – poet francez]. Trimis de LauraGellner, 18.11.2004. Sursa: DN… … Dicționar Român
byronism — byronísm s. n. Trimis de siveco, 10.08.2004. Sursa: Dicţionar ortografic BYRONÍSM s.n. (lit.) Imitaţie a poeziei lui Byron, care se caracterizează printr o atitudine de revoltă individualistă şi anarhică, dar sinceră şi cinstită. [pron. bai . / … Dicționar Român