-
1 have a fit
-
2 fit
adj. geschikt; passend; waardig; bereid to; gezond; in goede vorm--------n. passen, pasvorm; stuip, toeval, beroerte, aanval, insult, vlaag, bevlieging--------v. passen, kloppen met; voorzien, uitrusten; aanbrengenfit1[ fit]1 vlaag ⇒ opwelling, inval♦voorbeelden:by/in fits (and starts) • bij vlagen2 a fit of coughing • een hoestaanval/buigive someone a fit • iemand de stuipen op het lijf jagen1 het (goed) passen/zitten ⇒ pasvorm♦voorbeelden:————————fit2〈 fitter〉1 geschikt ⇒ gepast, passend2 gezond ⇒ fit, in (goede) conditie♦voorbeelden:1 a fit person to do something • de geschikte/juiste persoon om iets te doenfit to print • geschikt om (af) te drukkena meal (that is) fit for a king • een koningsmaal2 as fit as a fiddle • kiplekker, zo gezond als een visII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:1 think/see fit to do something • het juist/gepast achten (om) iets te doen, goeddunkennot fit to be seen • ontoonbaarit is not fit (that) • het hoort niet (dat)¶ work till you are fit to drop (dead) • werken tot je erbij neervalt, je doodwerken————————fit3〈fitted; Amerikaans-Engels in betekenis II 0.1 en 0.2 fit, fit〉1 geschikt/passend zijn ⇒ passen, goed/juist zitten♦voorbeelden:→ fit in fit in/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 (goed) geschikt/passend maken ⇒ aanpassen♦voorbeelden: -
3 have a blue fit
-
4 have a sulk(a fit of) the sulks
have a sulk/(a fit of) the sulks -
5 in
adj. binnen; binnengekomen (post); hoort erbij; modern--------adv. in; erin; binnen; in huis; onder druk staand; modern, "in" (in spreektaal); in periode van (van fruit etc.)--------n. betrokken bij de leidende partij; iemand met machtpositie; invloed--------prep. in; binnen; erinin1→ ins ins/————————in21 intern ⇒ inwonend, binnen-3 exclusief ⇒ afgestemd op een kleine groep/elite4 voor/met ingekomen post♦voorbeelden:3 in-crowd • kliekje, wereldje4 in box/tray • brievenbak met/voor ingekomen post————————in33 〈 het referentiepunt is een persoon of groep〉 geaccepteerd ⇒ erbij, opgenomen; 〈 van dingen ook〉 in (de mode)♦voorbeelden:come in! • (kom) binnen!fit something in • iets (er)in passenI flew in today • ik ben vandaag met het vliegtuig aangekomenmix the flour in • meng de bloem erbijthe police moved in • de politie kwam tussenbeidethe stairs were put in • de trap werd geïnstalleerdsnowed in • ingesneeuwdin between • er tussen(in)in between • tussenknow somebody in and out • iemand door en door kennen————————in4〈 voorzetsel〉1 〈plaats of ligging; ook figuurlijk〉in2 〈richting; ook figuurlijk〉in ⇒ naar, ter3 〈met abstract naamwoord dat handeling of toestand uitdrukt; voornamelijk idiomatisch te vertalen〉- ende ⇒ in, be-, ver-, ge-6 〈 medium〉in7 〈 verhouding, maat, graad〉in ⇒ op, uit9 in zover dat ⇒ in, met betrekking tot, doordat, omdat♦voorbeelden:wounded in the leg • aan het been gewondin my opinion • naar mijn meningplay in the street • op straat spelenbe in one's twenties • in de twintig zijnthere is something in his story • er zit iets in zijn verhaalin payment of • ter betaling van3 in bloom • in bloei, bloeiendehe was in charge (of) • hij was verantwoordelijk (voor)in honour of • ter ere vanbe in love • verliefd zijnbe in luck • geluk hebbenbe in pain • pijn lijdenin ruins • vervallenin search of • op zoek naarI have not been out in months • ik ben in geen maanden uit geweestin the morning • 's ochtendsearly in spring • vroeg in het voorjaarin all those years • gedurende al die jarenit melts in heating • het smelt als het verwarmd wordtthe latest thing in computers • het laatste snufje op het gebied van computerssomething in evening dress • iets in de richting van avondkledij2 feet in length • twee voet hooghe is in oil • hij zit in de olie-industrieequals in strength • gelijken wat kracht betreftrich in vitamins • rijk aan vitaminenbe in it • erbij betrokken zijn, meedoenhe is not in it • hij telt niet meethere's nothing in it • het heeft niets om het lijfpainted in red • roodgeverfdin Russian • in het Russisch7 in general • in/over het algemeennot in the least • niet in het minstin the main • in/over het algemeensell in ones • per stuk verkopenone in twenty • één op twintigyou have a fine brother in Henry • je hebt aan Henry een fijne broerbuy in instalments • op afbetaling kopen£100 in taxes • £100 aan belastingendifficult in that it demands concentration • moeilijk omdat het concentratie vergt→ be in be in/ -
6 blue
adj. blauw; verdrietig (slang)--------n. blauw--------v. blauw kleuren; geld verspillenblue1[ bloe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 blauw5 lid/kleur van een conservatieve politieke partij ⇒ 〈 Brits-Engels〉 Tory, conservatief6 〈 Brits-Engels〉student(e) die universiteit vertegenwoordigt in sportwedstrijden tussen Oxford en Cambridge♦voorbeelden:3 into the blue • naar/in het onbekende, in de ruimteout of the blue • plotseling, als een donderslag bij heldere hemel¶ get/win one's blue • gekozen worden als vertegenwoordiger (van Oxford of Cambridge) in sportwedstrijden————————blue2〈bijvoeglijk naamwoord; bluer; blueness〉2 gedeprimeerd ⇒ triest, somber♦voorbeelden:blue blooded • van adellijke afkomstblue cheese • schimmelkaasblue-collar workers • handarbeidersblue helmet • blauwhelmblue with cold • blauw van de kouthings are looking blue • de zaken staan er slecht voor4 blue film/movie • pornofilm, seksfilmwait till one is blue in the face • wachten tot je een ons weegtonce in a blue moon • (hoogst) zelden, zelden of nooitcry/scream/shout blue murder • moord en brand schreeuwen————————blue3〈 werkwoord〉1 blauw kleuren/maken -
7 sulk
-
8 surfeit
n. overvoeden, overvreten--------v. overvreten, overvoedensurfeit1[ sə:fit] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:————————surfeit2〈 werkwoord〉
См. также в других словарях:
have a fit — or[have fits] or[throw a fit] {v. phr.} 1. To have a sudden illness with stiffness or jerking of the body. * /Our dog had a fit yesterday./ 2. {informal} To become angry or upset. * /Father will throw a fit when he sees the dent in the car./ *… … Dictionary of American idioms
have a fit — or[have fits] or[throw a fit] {v. phr.} 1. To have a sudden illness with stiffness or jerking of the body. * /Our dog had a fit yesterday./ 2. {informal} To become angry or upset. * /Father will throw a fit when he sees the dent in the car./ *… … Dictionary of American idioms
have\ a\ fit — • have a fit • have fits • throw a fit v. phr. 1. To have a sudden illness with stiffness or jerking of the body. Our dog had a fit yesterday. 2. informal To become angry or upset. Father will throw a fit when he sees the dent in the car. Howard… … Словарь американских идиом
have a fit — verb get very angry and fly into a rage The professor combusted when the student didn t know the answer to a very elementary question Spam makes me go ballistic • Syn: ↑flip one s lid, ↑blow up, ↑throw a fit, ↑hit the roof, ↑hit the ceiling, ↑ … Useful english dictionary
have a fit — verb a) To experience an epileptic seizure. She needs to keep her sugar level low or shell have a fit. b) To become suddenly enraged. Shell have a fit when she finds out a younger woman got the job she was hoping for … Wiktionary
have a fit — become very excited, have a conniption Promise me you won t have a fit if I fail math … English idioms
have a fit — have/throw a fit to be very angry. My mother threw a fit when she saw the mess we d made … New idioms dictionary
have a fit — become upset She had a fit when she saw what her son did to the car … Idioms and examples
have a fit — to become very upset or angry. My mother had a fit when she saw the mess we d made … New idioms dictionary
fit — fit1 [fit] vt. fitted or fit, fitting [ME fitten < ? or akin ? to ON fitja, to knit, tie ends of thread, akin to OHG fizza, skein of thread, ult. < IE * pedyo , fetter, lit., of the foot < base * ped , FOOT] 1. to be suitable or adapted… … English World dictionary
have\ fits — • have a fit • have fits • throw a fit v. phr. 1. To have a sudden illness with stiffness or jerking of the body. Our dog had a fit yesterday. 2. informal To become angry or upset. Father will throw a fit when he sees the dent in the car. Howard… … Словарь американских идиом