-
1 hapje
apertura, spaziatura -
2 openings
hapje -
3 snack
n. hapje; lichte maaltijd--------v. haastige maaltijd; hapje; met iemand delensnack1[ snæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 snack ⇒ hapje, tussendoortje————————snack2〈 werkwoord〉 〈 Amerikaans-Engels〉1 lunchen -
4 appetizer
n. voorgerecht,, hapje vooraf, klein gerecht dat voor de maaltijd opgediend wordt om de eetlust op te wekken; hors d'oeuvre, licht verteerbaar voedsel geserveerd voor de maaltijd (ook " appetizer")appetizer, appetiser[ æpittajzə] -
5 elevenses
n. (Engels) hapje om elf uur1 elfuurtje ⇒ hapje om elf uur, met koffie of thee -
6 refreshment
n. verfrissing; iets te drinken met een hapje erbij[ rifresjmənt] -
7 savoury
n. pikant hapje als voor- of nagerecht; een of twee geurige kruiden van de mintfamilie; buitengewoon kleine geurige struik in Middellandse Zeegbiedsavoury1, 〈 Amerikaans-Engels spelling〉 savory [ seevrie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: savouries〉 〈 voornamelijk Brits-Engels〉1 hartig voor/nagerecht ⇒ hartig hapje————————savoury23 eerbaar ⇒ respectabel, aanvaardbaar -
8 taste
n. smaak; proefje; wijsheid--------v. smaken; proeventaste1[ teest]1 kleine hoeveelheid ⇒ hapje, slokje; beetje, tikkeltje♦voorbeelden:1 have a taste of this cake/wine • neem eens een hapje/slokje van deze cake/wijnit is a taste better than before • het is een tikkeltje beter dan voorheen2 smaak ⇒ voorkeur, genoegen♦voorbeelden:1 leave a bad/nasty/unpleasant taste in the mouth • een bittere/onaangename nasmaak hebben 〈 ook figuurlijk〉everyone to his taste • ieder zijn meughave (a) taste for music • genoegen scheppen in muziekadd sugar to taste • suiker toevoegen naar smaak♦voorbeelden:1 that is good/bad taste • dat getuigt van goede/slechte smaakthe remark was in bad taste • de opmerking getuigde van slechte smaaksweet to the taste • zoet van smaak————————taste21 smaken♦voorbeelden:the pudding tasted of garlic • de pudding smaakte naar knoflookII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 apertura
n. 1) hapje. 2) hapësirë. 3) e çarë, plasë. 4) fillim. 5) hapje, inaugurim. -
10 kick
[kik] v., n. -v 1. shkelmoj, gjuaj me shkelm; kick sth out of the way largoj me shkelm diçka që më zë rrugën. 2. gjuaj me këmbë (topin); shënoj (gol). 3. zmbrapset, zbythet (pushka etj). 4. gj.fol. ankohem, qahem, kundërshtoj. 5. zhrg. heq dorë (nga një ves), shpëtoj; kick a habit shpëtoj nga një ves.-n 1. shkelmim. 2. zmbrapsje, zbythje (e armës). 3. zhrg. ankesë, qarje; kundërshtim. 4. zhrg. kënaqësi, ngazëllim; get a kick out of gambling shkrihem pas kumarit; do sth for kicks bëj diçka për kënaqësi. 5. zhrg. nxitje efekt; he needs a kick in the pants ai e do me hosten. 6. interesim, hutim (pas diçkaje); she is on a pop music kick është hutuar pas muzikës pop.● kick about/around ['kik ë'baut/ë'raund] gj.fol. a) të del përpara (një send, person); b) sillem vërdallë; c) luaj me (një top etj)● kick back ['kik bæk] gj.fol. a) prapset, kërcen mbrapsht; b) paguaj si haraç; c) zmbrapset, zbythet (arma); d) rikthej (topin), pasoj● kick down ['kik daun] zë me shkelma, hedh përtokë me shkelma; kick the bucket kthej patkonjtë, cof● kick in ['kik in] zhrg. a) vdes, cof; b) paguaj, derdh paratë; kick sb's teeth in i thyej turinjtë/dhëmbët dikujt● kick up ['kik ap] zhrg. shkaktoj; filloj; kick up a row/a din bëj poterë; krijoj rrëmujë; kick up a fuss about/over sth hap fjalë për diçka● kickback ['kikbæk] n. gj.fol. 1. pagesë haraçi; haraç. 2. reagim i beftë, kundërshtim i papritur● kickoff ['kikof] n 1. sport. shkelm i parë, fillim i lojës. 2. gj.fol. nisje, fillim; hapje (e një aktiviteti)● kickshaw ['kiksho:] n 1. gjë e shijshme, gatesë e rrallë. 2. stringël* * *shkelmoj -
11 pills
tableta; hapje -
12 route
[ru:t, raut] n.,v. -n 1. rrugë; itinerar; linjë. 2. usht. urdhër për marshim. 3. amer. shpërndarje (gazetash etj)./vt. caktoj itinerarin; çoj.( ITINERAR m. sh. 1. Rruga që duhet ndjekur për të arritur në një vend tjetër të largët; rrugëtim; përshkrimi i një udhëtimi dhe i vendeve nëpër të cilat bëhet ky udhëtim, me të dhëna për largësinë që kanë këto vende ndërmjet tyre, për kohën e nisjes e të arritjes; vija e ecjes ose e udhëtimit në një skicë a në një hartë. Itinerari i marshimit ( i garës). Itinerari i brigadës ( i çetës). Skica ( harta) e itinerarit. Caktoj itinerarin. Ndjek itinerarin e caktuar. Eci ( udhëtoj) sipasitinerarit. 2. Rruga dhe koha e lëvizjeve të mjeteve të rregullta të udhëtimit; treguesi i këtyre lëvizjeve. Itinerari i trenave ( i autobusëve).)● router ['rautë:] n. vegël për hapje kanalesh; udhërëfyes; pajisje rrjetore e cila i dërgon të dhënat në rrjet duke e zgjedhur rrugën më të mirë (informatikë).* * *udhë -
13 router
['rautë:] n. vegël për hapje kanalesh; udhërëfyes; pajisje rrjetore e cila i dërgon të dhënat në rrjet duke e zgjedhur rrugën më të mirë (informatikë).* * *router; përçus informacioni kompjuterik -
14 appetiser
n. voorgerecht,, hapje vooraf, klein gerecht dat voor de maaltijd opgediend wordt om de eetlust op te wekken; hors d'oeuvre, licht verteerbaar voedsel geserveerd voor de maaltijd (ook " appetizer")→ appetizer appetizer/ -
15 bit
n. bit (computers), binaire cijfer--------n. stukje; beetje; klein muntstuk; boor; bit (in de mond v.e. paard)[ bit]2 beetje ⇒ stukje, kleinigheid3 beetje ⇒ ogenblikje, momentje6 schaafijzer/beitel/mes♦voorbeelden:〈 informeel〉 a bit at a time • bij beetjes, stukje voor stukjethat was a bit much for me • dat was me wat te veel〈 informeel〉 bit by bit • bij beetjes, stukje voor stukjetear something to bits • iets in stukken/stukjes scheurennot a bit better • geen haar beternot a bit (of it) • helemaal niet(s), geen zierhe is a bit of a liar • hij is nogal een leugenaara bit of advice • een goede raada bit of news • een nieuwtje3 wait a bit! • wacht even!take the bit between its teeth • op hol slaan 〈 van paard〉; 〈 figuurlijk〉 (te) hard van stapel lopen -
16 get something to eat
-
17 get
v. krijgen; halen; bereiken; verkrijgen; pakken; begrijpen; worden; aangestoken worden (met een ziekte); komen; veroorzaken[ get] 〈 got, got, verouderd, behalve in Amerikaans-Engels of in Brits-Engels in vaste verbindingen gotten〉1 (ge)raken ⇒ (ertoe) komen, gaan, bereiken♦voorbeelden:get ready • zich klaarmakenhe's getting to be an old man • hij is een oude man aan het worden〈 Amerikaans-Engels〉 get to do something • erin slagen/ertoe komen iets te doenget done with • afmakenhe never gets to drive the car • hij krijgt nooit de kans om met de auto te rijdenget lost • verdwalen〈 Amerikaans-Engels〉 get lost! • loop naar de maan!get to see someone • iemand te zien krijgenget ahead • vooruitkomen, succes boekenget ahead of • achter zich latenget behind/behindhand • achterop rakenget as far as • komen tot (bij)〈informeel; figuurlijk〉 get nowhere/somewhere • niets/iets bereikenget above oneself • heel wat van zichzelf denkenget abreast of • op gelijke hoogte komen metget among • verzeild raken tussenget at • bereiken, te pakken krijgen, komen aan/achter/bij; 〈 informeel〉 bedoelen; bekritiseren; knoeien met • omkopen; ertussen nemenstop getting at me! • laat me met rust!get at the truth • de waarheid achterhalenthe witness had been got at • de getuige was omgekochtwhat are you getting at? • wat bedoel je daarmee?who are you getting at? • op wie heb je het eigenlijk gemunt?get from • weg raken vanget in contact/touch with • contact opnemen metget into something • ergens in (verzeild) rakenget into the car • in de auto stappenget into debt • schulden makenget into a habit • een gewoonte aankwekenthe alcohol got into his head • de alcohol steeg hem naar het hoofdget into a school • toegelaten worden tot een schoolget into shape • in conditie komenget into a temper • driftig wordenget into trouble • in moeilijkheden gerakenget into the way of things • eraan wennenget into yoga • aan yoga gaan doenwhat's got into you? • wat bezielt je?, wat heb je?get on(to) a subject • bij een onderwerp belanden〈 informeel〉 get on(to) something • lucht krijgen van iets, iets ontdekken〈 informeel〉 get onto someone • iemand te pakken krijgen/contacterenget onto the council • tot raadslid gekozen wordenget on(to) the plane • op het vliegtuig stappenget on(to) one's bike • op zijn fiets stappenget out of something • ergens uitraken, zich ergens uit reddenget out of bed • uit bed komenget out of a habit • een gewoonte ontwennenget out of it! • kom nou!, verkoop geen onzin!get out of (someone's) sight • (uit iemands ogen) verdwijnenget out of the way • uit de weg gaan, plaats makenget round the table • rond de tafel gaan zitten, besprekingen voerenget to • bereiken, kunnen beginnen aan, toekomen aanwhere has he got to? • waar is hij naar toe?get to bed • naar bed gaanget to the point • ter zake komenget to the top (of the ladder/tree) • de top bereikenget to work on time • op tijd op zijn werk komenget to someone • iemand aangrijpen; iemand vervelen, iemand ergeren〈 slang〉 get with it • erbij zijn, alert/aandachtig zijnget going/moving! • vooruit!, begin (nu eindelijk)!get to know someone • iemand leren kennenget to like something • ergens de smaak van te pakken krijgenget talking • een gesprek aanknopenhe got to wondering … • hij begon zich af te vragen …→ get about get about/, get across get across/, get along get along/, get around get around/, get away get away/, get back get back/, get by get by/, get down get down/, get in get in/, get off get off/, get on get on/, get out get out/, get over get over/, get round get round/, get through get through/, get up get up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bezorgen ⇒ verschaffen, voorzien4 doen geraken ⇒ doen komen/gaan/bereiken; brengen; krijgen; doen5 maken ⇒ doen worden, bereiden, klaarmaken6 nemen ⇒ (op/ont)vangen, grijpen; (binnen)halen7 overhalen ⇒ ertoe/zover krijgen♦voorbeelden:get a blow on the head • een klap op zijn kop krijgenget fame • beroemd wordenget the feel of • de slag te pakken krijgen vanget a glimpse of • vluchtig te zien krijgenget a grip on • de slag te pakken krijgen vanget one's hands on • te pakken krijgenget leave • verlof krijgenget a letter • een brief ontvangenget a look at • te zien krijgenget measles • de mazelen krijgenget one year in prison • tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld wordenget possession of • in zijn bezit krijgenget what's coming to one • krijgen wat men verdientget little by something • ergens weinig baat bij vindenget it (hot) • zijn verdiende loon krijgenthe soldier got it in the leg • de soldaat werd aan zijn been gewondwe get nine as the average • onze gemiddelde uitkomst is negenget from/out of • krijgen vanget something out of someone • iets van iemand loskrijgenget something out of something • ergens iets aan hebbenget the best/most/utmost out of • het beste maken van3 get someone some food/a place • iemand te eten/onderdak gevenget something for someone • iemand iets bezorgen, iets voor iemand halen4 get something going • iets op gang krijgen, iets op dreef helpenget someone talking • iemand aan de praat krijgenget something home • iets doen doordringenget together • bijeenbrengen, inzamelenget it together • het klaarspelen, het goed doenget something into one's head • zich iets in het hoofd halenget something into someone's head • iets aan iemand duidelijk makenget something into a room • iets in een kamer binnenkrijgenget oneself into trouble • in moeilijkheden gerakenget someone into trouble • iemand in moeilijkheden brengenget someone out of something • iemand aan iets helpen ontsnappenget something out of one's head/mind • iets uit zijn hoofd zettenget something out of a room • iets een kamer uitkrijgenget the two sides round the table • de twee partijen met elkaar confronterenget something through the door • iets door de deur krijgenget something under control • iets onder controle krijgenlet me get this clear/straight • laat me dit even duidelijk stellenget ready • klaarmakenget the sum right • de juiste uitkomst krijgenI'll just get the dishes done and then … • ik doe nog even de afwas en dan …get one's hair cut • zijn haar laten knippenget something done • iets gedaan krijgenget the six o'clock train • de trein van zes uur nemenget something to eat • een hapje etengo and get your breakfast! • ga maar ontbijten!7 get someone to do something • iemand ertoe krijgen iets te doen, iemand iets laten doenget someone to talk • iemand aan de praat krijgenget someone to understand something • iemand iets aan het verstand brengenas soon as I get time • zodra ik tijd hebget someone (where it hurts) • iemand op de gevoelige plek rakenwhat has got him? • wat bezielt hem?get it? • gesnapt?I don't get it • ik snap er niets vanI don't get you • ik begrijp je nietyou've got it! • je hebt het geraden!¶ get something/someone wrong • iets/iemand verkeerd begrijpen/misverstaan→ get across get across/, get around get around/, get away get away/, get back get back/, get down get down/, get in get in/, get off get off/, get on get on/, get out get out/, get over get over/, get round get round/, get through get through/, get up get up/♦voorbeelden:get excited • zich opwindenget used to • wennen aanget even with someone • het iemand betaald zettenIV 〈 hulpwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:get married • trouwenget wounded • gewond rakenget punished • gestraft worden→ have got have got/ -
18 have a taste of this cake/wine
have a taste of this cake/wineneem eens een hapje/slokje van deze cake/wijn -
19 mouthful
n. hap; mondvol[ mauθfoel]1 mond(je)vol ⇒ hapje, brokje♦voorbeelden:2 a large mouthful to swallow • moeilijk te slikken/geloven -
20 nibble
n. knabbelen; afbijten; (in computers) een halve byte, een eenheid van 4 bits--------v. knabbelen; knagennibble1[ nibl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 gegadigde ⇒ geïnteresseerde, kandidaat————————nibble21 knabbelen ⇒ knagen, peuzelen♦voorbeelden:1 nibble away/off • weg/afknabbelen, weg/afknagenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beknabbelen ⇒ knabbelen/knagen aan
- 1
- 2
См. также в других словарях:
hapje — tesi … Woordenlijst Sranan
Eddy van Vliet — Eduard Léon Juliaan van Vliet (Antwerp, 11 September 1942 Roeselare, 5 October 2002) was a Belgian writer and lawyer. He graduated in law at the Vrije Universiteit Brussel. The fact that his father left his family, played an important role in his … Wikipedia
Grote Markt (Leuven) — The Grote Markt (Dutch for Big Square) of Leuven is situated between the Oude Markt ( Old Square ) and the Fochplein (Foch s Place, named for French field marshal Ferdinand Foch) and near both the Bondgenotenlaan ( Avenue of the Allied Forces )… … Wikipedia
Hoffnung, die — Die Hoffnung, plur. die en, von dem Zeitworte hoffen, der Zustand des Gemüthes, da man hoffet, in allen Bedeutungen des Zeitwortes, besonders in der letzten, die mit einer angenehmen Empfindung verbundene Erwartung eines künftigen möglichen… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
J — J, welches wenn es das Zeichen eines Mitlautes ist, Jod genannt wird, ist, wenn man den vorigen Selbstlaut J besonders zählet, der zehente Buchstab des Deutschen Alphabetes. Man unterscheidet ihn in der kleinern Schrift von dem vorigen durch den… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Lieve Baeten — (* 24. Oktober 1954 in Zonhoven; † 15. Oktober 2001 in Bekkevoort) war eine belgische Kinderbuchautorin und Illustratorin. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werke 3 Weblinks … Deutsch Wikipedia
Bissen — 1. Au guten Bissen verdirbt man sich den Magen zuerst. 2. Auff ein guten bissen schmeckt (gehört) ein guter trunck. – Henisch, 395; Körte, 631; Simrock, 1106; Blum, 176; Bücking, 107. Gesundheit und Wohlstand erfordern es oft. Wer ein Fest gibt,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon