-
1 captif
captif [kaaptief]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:être captif de ses passions • een slaaf zijn van zijn hartstochtenun captif, une captive • (krijgs)gevangenem (f - captive) -
2 détenir
-
3 emprisonner
-
4 prendre
prendre [prãdr]1 dik, hard worden ⇒ bevriezen, stollen5 lukken ⇒ aanslaan, succes hebben6 afslaan ⇒ richting, weg nemen♦voorbeelden:prendre à travers champs • dwars door de velden gaanprendre sur soi de • op zich nemen om teII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvatten ⇒ opnemen, beschouwen4 (aan)nemen ⇒ zich verschaffen, krijgen5 aannemen ⇒ veronderstellen 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:prendre une femme de force • een vrouw verkrachten, aanrandence tissu prend bien la teinture • deze stof kan gemakkelijk geverfd worden〈 informeel〉 ça te prend souvent? • heb je daar vaker last van?〈 informeel〉 qu'est-ce qui te prend? • wat mankeert jou?, wat is er nou ineens met jou aan de hand, ben je nou helemaal?c'est à prendre ou à laisser • graag of nietil y a à prendre et à laisser • niet alles kloptprendre une personne pour une autre • iemand voor iemand anders aanzienpour qui me prenez-vous? • waar ziet u me voor aan?prendre qn. pour un savant • iemand voor een geleerde houdenle prendre de haut • het hoog opnemenprendre en bonne, en mauvaise part • goed, slecht opnemen→ temps〈 spreekwoord〉 tel est pris qui croyait prendre • die een kuil graaft voor een ander valt er zelf inon ne m'y prendra plus! • dat zal me niet meer overkomen!je vous y prends • nu heb ik je (betrapt)bien lui a pris de • hij heeft er goed aan gedaan te2 genomen, gepakt worden♦voorbeelden:s'y prendre bien, mal • het goed, slecht aanpakken, aanleggense prendre d' amitié pour • vriendschap opvatten voorpour qui te prends-tu? • wie denk je wel dat je bent?1. v1) bevriezen, stollen2) vastkoeken4) aangaan [vuur]6) afslaan7) (mee)nemen, grijpen8) opvatten9) kosten10) aannemen2. se prendrev1) bevriezen -
5 captivité
captivité [kaaptievietee]〈v.〉♦voorbeelden:f -
6 détenu
-
7 interner
-
8 libre
libre [liebr]1 vrij ⇒ onafhankelijk, zelfstandig5 vrij(moedig) ⇒ ongedwongen, los6 vrijpostig ⇒ al te vrij, los♦voorbeelden:enseignement libre • bijzonder onderwijsentrée libre • gratis toeganggarder l'esprit, la tête libre • vrij van dwang, zorgen, vooroordelen blijvenmer libre • ijsvrije zeelibre de 〈+ zelfstandig naamwoord〉 • vrij van, zonderêtre libre de 〈+ onbepaalde wijs〉 • vrij zijn te, het recht hebben teil vous est libre de, libre à vous de • het staat u vrij teadj1) vrij2) onbezet3) ongedwongen, los -
9 noyer
noyer1 [nwaajee]〈m.〉1 (wal)notenboom ⇒ walnoot, okkernotenboom————————noyer2 [nwaajee]♦voorbeelden:noyer son chagrin dans l'alcool • zijn verdriet verdrinkennoyer un clou • een spijker verzinken, inlaten 〈 in het hout〉noyer une révolte dans le sang • een oproer bloedig onderdrukken→ chien¶ noyer le poisson • een gevangen vis afmatten; 〈 figuurlijk〉een tegenstander van de wijs brengen, ontmoedigen♦voorbeelden:→ verre1. m 2. v 3. se noyerv1) verdrinken -
10 pêche
péché [peesĵee]〈m.〉1 zonde♦voorbeelden:laid comme les sept péchés capitaux • zo lelijk als de nachtpéché mignon • een zwak, pekelzondepéché mortel • doodzondepéché originel • erfzondepéché véniel • dagelijkse zondef1) visserij2) visplaats3) gevangen vis4) perzik5) klap -
11 prisonnier
prisonnier [priezonjee],prisonnière [priezonjer]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:se constituer prisonnier • zich vrijwillig bij de politie meldenfaire prisonnier • arresterenprisonnier sur parole • voorwaardelijk in vrijheid gestelde1. m (f - prisonnière) 2. = prisonnière; adj -
12 retenir
retenir [rətnier, rtənier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tegenhouden ⇒ achter-, weer-, op-, in-, afhouden2 inhouden ⇒ onderdrukken, bedwingen♦voorbeelden:je ne vous retiens plus • ik houd u niet langer opretenir qn. à dîner • iemand vragen om te blijven eten♦voorbeelden:v2) tegenhouden3) achterhouden4) inhouden5) onthouden6) samenhouden7) reserveren -
13 embastiller
-
14 noyer le poisson
noyer le poissoneen gevangen vis afmatten; 〈 figuurlijk〉een tegenstander van de wijs brengen, ontmoedigen -
15 retenir qn. captif
retenir qn. captif -
16 séquestré
séquestré [seekestree]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden: -
17 tenir en captivité
tenir en captivité
См. также в других словарях:
Herman Franke — (eigentlich Hermannus Johannes Franke, * 13. Oktober 1948 in Groningen; † 14. August 2010 in Amsterdam) war ein niederländischer Kriminologe, Hochschullehrer und seit 1995 freier Schriftsteller. Bekannt wurde er zunächst durch Sachbücher und… … Deutsch Wikipedia
Maus — 1. Aber ach und weh, gibt es Mäuse im Bodensee. 2. Alte Mäuse fressen auch gern frischen Speck. – Altmann VI, 401. 3. Alte Mäuse gehen auch in die Falle. 4. An slacht Müs, diar man ian Hâl hea. (Nordfries.) – Johansen, 65. Eine schlechte Maus,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ygo Gales Galama — (c. 1443 – 25 January 1492) was a 15th century Frisian warlord and Galama patriarch. Family and marriage He was the son of Gale Yges Galama and Trijn Douwesdr Harinxma. The marriage of Gale and Trijn was an attempt to create a provisional peace… … Wikipedia
Ronald Augustin — (* 20. November 1949 in Amsterdam) ist ein niederländischer ehemaliger Terrorist aus der „ersten Generation“ der Rote Armee Fraktion. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Literatur 3 Weblinks … Deutsch Wikipedia
Netherlands in the Junior Eurovision Song Contest 2009 — Junior Eurovision Song Contest 2009 Country Netherlands National selection Selection process … Wikipedia
Gefangene — Ge|fan|ge|ne [gə faŋənə], die/eine Gefangene; der/einer Gefangenen, die Gefangenen/zwei Gefangene: a) weibliche Person, die im Krieg vom Feind gefangen genommen wurde: die Gefangene kehrte heim. Zus.: Kriegsgefangene. b) weibliche Person, die… … Universal-Lexikon
Fisch — 1. Abgestandene Fisch will Gott nicht haben auf seinen Tisch. – Parömiakon, 2653. 2. Alle fische im Meere stehen Gott zu gebot. – Petri, II, 5. 3. Alle Fische schnellen den Schwanz, selbst das Alte Weib1. – Wullschlägel. 1) Name eines Fisches. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Haut — 1. A junge Haut schreit überlaut. (Schwäb.) 2. Alt heut bedörffen vil gerbens. – Franck, II, 36b; Eyering, I, 48; Egenolff, 47b; Petri, II, 10; Henisch, 1507, 43; Gruter, I, 4; Schottel, 1113; Gaal, 926; Körte, 2691. Lat.: Senem erigere durum.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Spierling — 1. Besser Spierlinge gefangen, als still gesessen. – Simrock, 9746. Holl.: Beter spiering gevangen dan stil gezeten. (Harrebomée, II, 288a.) 2. Der Spierling macht, dass der Salm abschlägt. – Simrock, 9747. 3. Man muss einen Spierling nicht… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Vogel — 1. A Fôglar diar so êder sjong, gung a Kâter iar inj aauer a dik me (wegh me üüb a Dâi). (Amrum.) – Haupt, VIII, 351, 19. Die Vögel, die so früh singen, mit denen geht die Katze über den Deich (am Tage weg). 2. A grosser Vogel braucht a gross… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon