-
1 convenience
n. gemak; toiletten[ kənvie:niəns]1 (openbaar) toilet ⇒ wc, urinoir♦voorbeelden:1 gemak ⇒ comfort, gerief(lijkheid)♦voorbeelden:make a convenience of someone • iemand als voetveeg gebruikenat your convenience • naar/wanneer het u schikt/gelegen komtat your earliest convenience • zodra het u schikt/gelegen komtfor convenience (sake) • gemakshalve -
2 medial
adj. gemiddeld, middelmatig--------n. Middelst, in het midden gelegen[ mie:diəl] -
3 near
adj. nabij, dichtbij; nabij staand; dichterbij; intiem; op het laatste moment; vrek, gierigaard; shandig--------adv. nabij; dichtbij; op korte duur; bijna--------prep. bij; naast--------v. naderennear1♦voorbeelden:the near side of the river • deze kant van de rivierour nearest and dearest • zij die ons het meest dierbaar zijnnear likeness/resemblance • sprekende/sterke gelijkenisII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 bijdehands ⇒ er♦voorbeelden:————————near2〈 werkwoord〉1 naderen————————near3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 draw near • naderen, dichterbij komenthey were near famished • ze waren bijna van de honger gestorvenshe came as near as could be to being drowned • het scheelde maar een haartje of ze was verdronkenas near as makes no difference • zo goed alsfrom far and near • van heinde en vershe was near to tears • het huilen stond haar nader dan het lachen→ hand hand/————————near4〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:she was near death • ze was bijna/op sterven na doodhe lived near his sister • hij woonde niet ver van zijn zustergo/come near to doing something • iets bijna doen, op het punt staan iets te doen -
4 APEX
n. top, toppunt, climax; hoogste punt; diepst gelegen gedeelte van een wortel van een tand, laatste gedeelte van een wortel (tandheelkunde)[ eepeks] 〈 afkorting〉1 [Advance Purchase Excursion]2 〈 Brits-Engels〉 [Association of Professional, Executive, Clerical and Computer Staff] -
5 Ruritanian
n. gerelateerd aan denkbeeldige achtergrond gebruikt in sprookjes en romantische verhalen; gerelateerd aan kleine achteraf gelegen stad of gebied (Informeel)[ roeəritteeniən]1 Ruritaans ⇒ avontuurlijk, romantisch -
6 above
adj. bovenstaande; boven, bovenvermeld--------adv. boven, op; meer; bovenvermeld--------n. bovengenoemde--------prep. boven; over; meer danabove1♦voorbeelden:————————above2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:the above-mentioned/above-said • het bovengenoemdeimposed from above • van hogerhand opgelegd————————above3〈 voorzetsel〉3 boven … verheven♦voorbeelden:above stairs • bovensituated above the valley • boven het dal gelegenabove fifty • meer dan vijftigthat's above me • dat gaat m'n petje te bovenabove all this • daar komt nog bij (dat) -
7 apex
n. top, toppunt, climax; hoogste punt; diepst gelegen gedeelte van een wortel van een tand, laatste gedeelte van een wortel (tandheelkunde)[ eepeks] 〈meervoud: ook apices〉 -
8 at your convenience
als het U schiktat your conveniencenaar/wanneer het u schikt/gelegen komt -
9 at your earliest convenience
zo spoedig als het je schikt,zo vlug mogelijkat your earliest conveniencezodra het u schikt/gelegen komt -
10 bear
n. beer--------v. bevallen--------v. dragen; dulden; verdragen; bijstaan; leidenbear1[ beə] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.1 ook bear〉1 beer→ sore sore/————————bear25 druk uitoefenen ⇒ duwen, leunen♦voorbeelden:bear near • naderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dragen4 hebben/voelen voor ⇒ toedragen, koesteren5 verdragen ⇒ dulden, uitstaan9 drijven ⇒ duwen, drukken♦voorbeelden:be borne away • meegesleept wordenbear away/off a prize • een prijs in de wacht slepenhis letter bore no signature • zijn brief was niet ondertekendbear signs/traces of • tekenen/sporen vertonen vanborne by • geboren uit -
11 below
adv. onderaan; beneden--------prep. onder; benedenbelow11 beneden ⇒ eronder, onderaan♦voorbeelden:1 she lives in the flat below • ze woont in de flat er/hieronderbe below • beneden zijngo below • naar beneden gaansee below • zie verderdown below • (naar) benedenway below • helemaal onderaan————————below2〈 voorzetsel〉2 ondergeschikt ⇒ lager dan/minder dan3 beneden ⇒ onder, te min♦voorbeelden:1 Brussels lies below Antwerp • Brussel ligt onder/ten zuiden van Antwerpenthe flat below ours • de flat onder de onzethe truth below all these lies • de waarheid achter al deze leugens2 below average • minderwaardig, slechtbelow the average • onder het gemiddelde -
12 convenient
-
13 easternmost
adj. oostelijkst, op het meeste oostelijke punt[ ie:stənmoost] -
14 equidistant
adj. gelijke afstand[ ie:kwiedistənt] -
15 forward
adj. van voren, vooruit, maakt vooruitgang, progressief, gevorderd; staat paraat; is enthousiast; direkt, recht door zee; voorkant; voorgevel; toekomstig--------adv. vooruit; verder; vooraan--------n. Voorspeler (bij voetbal)--------v. doorzenden, voorwaarts; (in computers) doorsturen, een e-mail boodschap aan iemand doorsturenforward1♦voorbeelden:————————forward22 vroegrijp ⇒ voorlijk, vroeg7 vooruitstrevend ⇒ modern, geavanceerd♦voorbeelden:forward delivery • termijnleveringforward planning • toekomstplanningforward prices • prijzen op levering, termijnprijzenforward sale • termijn/voorverkoop————————forward3〈 werkwoord〉1 bevorderen ⇒ vooruithelpen, bespoedigen2 doorzenden/sturen ⇒ nazenden/sturen 〈 post〉3 zenden ⇒ (ver)sturen, verzenden————————forward4————————forward5♦voorbeelden:send someone forward • iemand vooruitzenden→ carriage carriage/ -
16 high table
-
17 high
adj. hoog; adellijk; stoned (door de drugs)--------adv. hoog, boven--------n. verheven; hoge versnelling; hoogtepunthigh1[ haj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————high2〈 higher〉1 hoog ⇒ hooggeplaatst, verheven2 intens ⇒ sterk, groot4 vrolijk♦voorbeelden:high camp • superkitsch(erig)high circles • hogere kringenhigh command • opperbevelHigh Commission • ambassade van een Gemenebestlid in een ander GemenebestlandHigh Commissioner • Hoge Commissarishigher court • hoger rechtscollegehigh fashion • haute coutureHigh Mass • hoogmisa high opinion of • een hoge dunk vanhave friends in high places • een goede kruiwagen hebben〈 ook meteorologie〉 high pressure • hoge druk; 〈 informeel〉 agressiviteit 〈van verkooptechniek e.d.〉high priest • hogepriesterhigh society • de hogere kringenhigh water • hoogwaterthe Most High • de Allerhoogstehigh gear • hoge versnellinghigh hopes • hoge verwachtingena high wind • een harde windhigh treason • hoogverraad〈Amerikaans-Engels; informeel〉 high roller • patser, iemand die met geld smijt, supergokkerthe high sea(s) • de volle zeeplay for high stakes • het hoog spelen〈 Brits-Engels〉 high tea • vroeg warm eten, vaak met theecome hell or high water • wat er ook gebeurthigh and mighty • uit de hoogteII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 gevorderd ⇒ hoog, op een hoogtepunt♦voorbeelden:high season • hoogseizoenhigh summer • hoogzomerit's high time we went • het is de hoogste tijd om te gaan♦voorbeelden:————————high3〈 bijwoord〉2 schel♦voorbeelden:feelings ran high • de emoties liepen hoog opride high • succes hebbensearch high and low • in alle hoeken zoeken→ hog hog/ -
18 lie
n. leugen--------n. ligging, plaats; leugen--------v. liegen, een leugen vertellen; oplichten; voor de gek houden--------v. liggen; rusten; zich thuisvoelen; zijnlie1[ laj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 leugen♦voorbeelden:tell a lie • liegen2 〈 Brits-Engels〉 the lie of the land • de natuurlijke ligging van het gebied/stuk grond; 〈 figuurlijk〉 de stand van zakengive the lie to • weerleggen→ white white/————————lie2I 〈onovergankelijk werkwoord; lied, lying〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:lie oneself out of something • zich ergens uit liegen————————lie31 (plat/uitgestrekt/vlak) liggen ⇒ rusten♦voorbeelden:1 lie ill • ziek in/te bed liggenlie asleep • liggen te slapen〈voornamelijk Brits-Engels; slang〉 lie doggo • zich schuil/koest/gedeisd houden2 here lies … • hier ligt/rust …lie at the mercy of • overgeleverd zijn aanlie in ruins/in the dust • in puin liggenlie dormant • sluimerenlie fallow • braak liggenlie heavy • zwaar op de maag liggen; (zwaar) op het geweten drukken, dwars zittenlie at anchor/its moorings • voor anker liggen, vastliggenmy sympathy lies with … • mijn medeleven/sympathie gaat uit naar … -
19 locate
v. plaatsen; zetelen; vinden; koloniseren; bezetten[ lookeet]1 zich vestigen ⇒ gaan wonen, een zaak opzetten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 the estate was located on the bank of a river • het landgoed was gelegen aan de oever van een rivier -
20 low-lying
low-lying
См. также в других словарях:
gelegen — gelegen … Deutsch Wörterbuch
Gelegen — Gelêgen, er, ste, adj. et adv. welches eigentlich das Mittelwort des Zeitwortes liegen ist, aber doch in einigen figürlichen Bedeutungen für sich allein gebraucht wird. 1) Wohl gelegen, eine gute Lage habend. Ein gelegenes Haus, welches in einer… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
gelegen — gelegen: Mhd. gelegen, ahd. gelegan ist das in adjektivischen Gebrauch übergegangene zweite Partizip von dem unter ↑ liegen behandelten Verb. Es bedeutete zunächst »angrenzend, benachbart«, dann auch »verwandt« und »passend, geeignet«, woraus… … Das Herkunftswörterbuch
gelegen — befindlich * * * ge|le|gen 〈Adj.〉 1. (an einer Stelle, einem Ort) liegend, befindlich 2. passend, angenehm ● Ihr Angebot kommt mir sehr gelegen; das Haus ist einsam, schön gelegen; mir ist nicht, viel daran gelegen ich lege keinen, viel Wert… … Universal-Lexikon
gelegen — ge·le̲·gen 1 Partizip Perfekt; ↑liegen 2 Adj; meist in etwas kommt jemandem gelegen etwas geschieht zu einer Zeit, die für jemanden günstig ist: Dein Besuch kommt mir sehr gelegen, denn ich brauche deine Hilfe 2 Adj; meist in jemandem ist an… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Gelegen — 1. Es ist nichts daran gelegen, wie einer wohnet, wann er sonst berümbt ist. – Henisch, 1455, 64. *2. Als es yetzt gelegen ist. – Tappius, 201b. Um den Charakter der Zeit, der Verhältnisse, Menschen u.s.w. zu bezeichnen. Lat.: Ut nunc sunt… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
gelegen — erwünscht, geeignet, gern gesehen, günstig, lieb, passend, recht, willkommen, zupass; (geh.): genehm; (bildungsspr.): opportun; (veraltend): passlich; (bildungsspr. veraltet): konvenabel; (landsch., sonst veraltet): gätlich. * * *… … Das Wörterbuch der Synonyme
gelegen — 1ge|le|gen; das kommt mir sehr gelegen (das kommt zur rechten Zeit); zu gelegener Zeit 2ge|le|gen vgl. liegen … Die deutsche Rechtschreibung
gelegen kommen — [Redensart] Auch: • sehr gelegen kommen • wie gerufen kommen • nützlich sein Bsp.: • Wirf die leere Schachtel nicht weg. Vielleicht können wir sie noch einmal gut gebrauchen … Deutsch Wörterbuch
gelegen sein — [Wichtig (Rating 3200 5600)] Auch: • liegen Bsp.: • Es lag am Ufer der Themse … Deutsch Wörterbuch
geleğen — sf., coğ. Ana ırmağa karışan (akarsu) … Çağatay Osmanlı Sözlük