-
41 tenue
tenue [tənuu]〈v.〉1 (het) houden ⇒ (het) bij-, onderhouden2 houding ⇒ gedrag, manieren4 zitting♦voorbeelden:2 un peu de tenue! • gedraag je!manquer de tenue • geen manieren, geen niveau hebbentenue de cérémonie • gala-uniformtenue de soirée • avondkledingtenue de ville • wandelkostuumen petite tenue, en tenue légère • luchtig gekleedse mettre en tenue • het uniform, de dienstkleding aantrekkenroman d'une haute tenue • moreel hoogstaande romantout d' une tenue, d' une seule tenue • aan één stuk, zonder ophoudenf2) houding, gedrag3) kleding4) zitting5) vastheid [koers] -
42 trêve
trêve [trev]〈v.〉1 wapenstilstand ⇒ staking van de vijandelijkheden, bestand2 rust ⇒ pauze, verpozing♦voorbeelden:ne pas avoir de trêve • geen ogenblik rust hebbenfaire trêve à qc. • ophouden met ietsne pas laisser de trêve à qn. • iemand geen ogenblik met rust latentrêve de plaisanterie! • alle gekheid op een stokje!sans trêve • ononderbrokenf2) rust, pauze -
43 un
un1 [ũ],une [uun]〈m., v.〉1 één♦voorbeelden:ne faire ni une ni deux • geen moment aarzelenpas un(e) • geen (enkele)plus d'un • menigeenun à un, un par un • één voor éénet d' un(e)! • dat is één!voilà une de ces bêtises! • is me dat weer een stommiteit!〈 spreekwoord〉 quand il y en a pour un (deux, trois), il y en a pour deux (trois, quatre) 〈 wanneer er genoeg is voor één (twee, drie), dan is er ook genoeg voor twee (drie, vier)〉————————un2 [ũ],une [uun]1 één ⇒ een eenheid, een geheel vormend♦voorbeelden:la vérité est une • er is maar één waarheidne faire qu'un • één geheel zijn, vormenII 〈 telwoord〉1 één♦voorbeelden:le trente et un décembre • een en dertig december→ avis, précaution————————un3 [ũ],une [uun]〈onbepaald voornaamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:un de ces jours • één dezer dagenils s'injurient l' un l'autre • zij schelden elkaar uitl' un et l'autre • beiden→ malheur————————un4 [ũ],une [uun]〈 lidwoord〉1 een♦voorbeelden:1 une fois, un jour • eens, op zekere dagun monsieur X • een zekere meneer X1. = une; m/f, adj 2. = une; art -
44 voir
voir [vwaar]1 zien♦voorbeelden:il voit trouble • het schemert hem, alles danst hem voor de ogenon ne voit pas à dix pas • je kunt geen hand voor ogen zienne voir que par les yeux de qn. • blindelings op iemands oordeel afgaanje n'y vois goutte • ik zie niets2 il va voir à nous loger • hij zal zien, proberen ons ergens onder te brengenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zien ⇒ getuige zijn van, beleven, meemaken2 bezoeken ⇒ opzoeken, bezichtigen3 ontmoeten ⇒ zien, spreken met, omgaan met4 (in)zien ⇒ constateren, ondervinden5 bekijken ⇒ nagaan, zien6 bezien ⇒ beoordelen, beschouwen7 voor zich zien ⇒ zich een voorstelling maken van, begrijpen♦voorbeelden:vous m'en voyez ravi • ik ben er verrukt vanse faire voir • zich vertonen, zich laten zienvoir venir qn. • iemand doorhebbenen voir (de belles, de toutes les couleurs) • heel wat narigheid meemakenen avoir vu bien d'autres • nog wel wat anders meegemaakt hebbenen faire voir à qn. • iemand het leven zuur makenon aura tout vu • dat is het toppuntje voudrais vous y voir • ik zou u wel eens in mijn plaats willen zienregarder qn. sans le voir • door iemand heen kijkenil faut voir venir • we moeten afwachtenaller voir qn. • iemand opzoekenje ne peux pas le voir • ik kan hem niet uitstaanje ne le vois plus • ik heb het contact met hem verbroken3 pourrais-je voir le patron? • zou ik de baas kunnen spreken?allez voir là-bas si j'y suis • hoepel op, laat me met rustvoyons! • kom aan!c'est à voir • dat staat te bezienne voir que l'argent • alleen maar oog voor het geld hebbenvoir les choses en noir • een pessimistische kijk hebbenje ne le vois pas en médecin • ik zie geen dokter in hemvoir qn. en bienfaiteur • iemand als zijn weldoener zien¶ essaie voir • probeer het maar, als je durftje vois • ik begrijp hetn'avoir rien à voir dans, avec une affaire • niets te maken hebben met een zaakcela n'a pas grand-chose à voir avec mes idées • dat heeft niet veel te maken met mijn ideeënessaie un peu pour voir! • probeer maar eens als je durft!cela n'a rien à voir • dat heeft er niets mee te maken♦voorbeelden:elle s'est vu refuser l'entrée • men heeft haar de toegang geweigerd→ nez1. v1) zien2) bezoeken3) ontmoeten4) inzien, constateren5) bekijken6) bezien7) begrijpen2. se voirv2) zich zien3) gebeuren5) elkaar zien -
45 admettre
admettre [aadmetr]〈 werkwoord〉1 toelaten ⇒ ontvangen, opnemen2 toegeven ⇒ erkennen, instemmen met♦voorbeelden:en admettant que cela soit vrai • aangenomen dat dit zo isn'admettre aucun retard • geen uitstel kunnen lijden -
46 c'est comme si on chantait
c'est comme si on chantaithet helpt geen zier, je bereikt er geen fluit meeDictionnaire français-néerlandais > c'est comme si on chantait
-
47 centime
centime [sãtiem]〈m.〉♦voorbeelden:je n'ai pas eu à dépenser un centime • ik hoefde geen cent uit te geven -
48 chelem
chelem [sĵlem]〈m.〉 〈 sport en spel〉♦voorbeelden:être chelem • geen slag gehaald hebbenfaire qn. chelem • iemand geen slag laten -
49 foutre
foutre [foetr]〈 vulgair〉1 doen2 geven3 flikkeren ⇒ smijten, gooien♦voorbeelden:1 qu'est-ce que ça peut me foutre? • wat gaat mij dat aan?j'en ai rien à foutre • daar heb ik geen zak mee te maken¶ va te faire foutre! • krijg de klere!, rot op!ça la fout mal • dat is geen stijl♦voorbeelden: -
50 laissez
-
51 manquer de tenue
manquer de tenuegeen manieren, geen niveau hebben -
52 ne dire ni oui ni non
ne dire ni oui ni non -
53 ne faire ni une ni deux
ne faire ni une ni deux————————ne faire ni une ni deux -
54 ni
ni [nie]〈 voegwoord〉2 of♦voorbeelden:1 ni l'un ni l'autre • noch de een, noch de anderil ne mange ni ne boit • hij eet noch drinktne dire ni oui ni non • geen ja en geen nee zeggen -
55 ni fleurs ni couronnes
ni fleurs ni couronnesgeen bloemen, geen kransen 〈 bij begrafenis〉 -
56 normand
normand [normã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:un(e) Normand(e) • Normandiër, -sche→ réponse -
57 pas un
-
58 perdre pied
perdre pied -
59 piper
-
60 point d'argent, point de Suisse
point d'argent, point de Suissegeen geld, geen ZwitsersDictionnaire français-néerlandais > point d'argent, point de Suisse
См. также в других словарях:
Geen — Geen, van G., niederländischer Generallieutenant, erhielt nach der Schlacht von Waterloo das Commando von Namur u. nahm thätigen Antheil an der Organisation des niederländischen Heeres. 1820 nach Indien gesendet, organisirte er dort gleichfalls… … Pierer's Universal-Lexikon
geen — var. gean … Useful english dictionary
Geen — Jan van Geen ist ein ehemaliger niederländischer Fußballspieler. Der meist als Mittelstürmer eingesetzte van Geen kam aus dem Nederlandse Arbeiders Sportbond zur HVV Cromvliet in Den Haag, mit der er 1947 Meister in der dritthöchsten Spielklasse… … Deutsch Wikipedia
geen — car·ra·geen; … English syllables
geen — I Cleveland Dialect List forms of the preterite of give II North Country (Newcastle) Words the wild black cherry... Fr. guigne … English dialects glossary
geen — (Crim.) [akin to Eng go] : go … Gothic dictionary with etymologies
geen — nowan … Woordenlijst Sranan
geen geluk hebben — soy / sowtu … Woordenlijst Sranan
Billy Geen — Infobox Rugby biography name = Billy Geen caption = birthname = William Purdon Geen nickname = birthyear = 1891 birthmonth = 03 birthday = 14 placeofbirth = Newport, Wales [ [http://www.blackandambers.co.uk/Personnel.aspx?pr=106584 Newport RFC… … Wikipedia
Jan van Geen — (* 12. Februar 1923; * 18. September 1980) war ein niederländischer Fußballspieler. Karriere Der meist als Mittelstürmer eingesetzte van Geen kam aus dem Nederlandse Arbeiders Sportbond zur HVV Cromvliet in Den Haag, mit der er 1947 Meister in… … Deutsch Wikipedia
Benjamin Geen — is a former nurse convicted of murdering two patients and causing grievous bodily harm to 15 others while working at Horton General Hospital in Banbury, Oxfordshire. CrimeBetween December 2003 and February 2004, at least 17 patients suffered… … Wikipedia