-
101 zij zijn even groot
zij zijn even groot -
102 zou je even op mijn spullen willen passen?
zou je even op mijn spullen willen passen?tu veux bien surveiller mes affaires un instant?Deens-Russisch woordenboek > zou je even op mijn spullen willen passen?
-
103 bellen
1 [belsignaal geven] sonner♦voorbeelden:wil je even de verpleegster bellen? • voudrais-tu sonner l'infirmière, s'il te plaît?2 kan ik even bellen? • je peux passer un coup de fil?ik bel je morgen • je te téléphonerai demain -
104 gelijk
gelijk1〈 het〉♦voorbeelden:iemand gelijk geven • donner raison à qn.daar heb je gelijk in • tu as raisongelijk heb je • tu as bien raisonhet gelijk aan zijn kant hebben • avoir le droit de son côtéhij heeft gelijk dat hij klaagt • il a raison de se plaindregelijk krijgen • obtenir gain de causezijn gelijk willen halen • vouloir avoir raisonin zijn gelijk staan • être dans son droitiets in het gelijk brengen • arranger qc.iemand in het gelijk stellen • donner gain de cause à qn.————————gelijk21 [algemeen] égal2 [de juiste tijd aanwijzend] à l'heure juste♦voorbeelden:in gelijke mate • au même degréeen schim gelijk • semblable à un spectreop gelijke toon • sur un ton uniformemet gelijke wapenen strijden • combattre à armes égalesop gelijke wijze • de façon identiquehet is mij gelijk • cela m'est égaltwee maal twee is gelijk vier • deux fois deux font quatredie stenen liggen niet gelijk • ces pierres ne sont pas au même niveaugelijk zijn aan • être égal àgelijk aan • égal àgelijk van humeur • d'humeur égalealle burgers zijn voor de wet gelijk • tous les citoyens sont égaux devant la loiII 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] également3 [op hetzelfde punt] ensemble4 [tegelijk] en même temps♦voorbeelden:5 kom je gelijk even bij me langs? • tu passes tout de suite chez moi?————————gelijk3〈 voegwoord〉2 [Algemeen Zuid-Nederlands][om het even] n'importe♦voorbeelden: -
105 langs
langs1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:ik kom nog wel eens langs • je repasserai un de ces jourshij kwam net langs • il vient de passerik moet nog even bij het postkantoor langs • je dois encore passer au bureau de poste————————langs2〈 voorzetsel〉1 [in de lengte van] le long de2 [via; aan bij] par3 [voorbij] devant♦voorbeelden:langs de rivier wandelen • se promener le long de la rivièreer staan bomen langs de weg • des arbres bordent la route2 wil je even langs de bakker rijden? • est-ce que tu voudrais passer par la boulangerie?langs een brandgang ontsnappen • s'échapper par un coupe-feuhier langs, daar langs • par ici, par là3 iets langs zich heen laten gaan • laisser glisser; 〈m.b.t. handeling, woorden〉 laisser faire, laisser direzij praten langs elkaar heen • ils ne parlent pas la même langue; 〈 in discussie〉 ils ne parlent pas de la même chose -
106 opbellen
1 appeler (qn.)♦voorbeelden:ik zal je nog wel even opbellen • je t'appelleraier werd opgebeld (voor hem) • on a téléphoné (pour lui) -
107 wippen
1 [zich met sprongetjes bewegen] sautiller2 [zich snel bewegen] passer rapidement3 [neuken] baiser4 [op een wip spelen] faire de la balançoire5 [wankel staan] branler♦voorbeelden:uit zijn bed wippen • sauter du lit2 even bij iemand langs wippen • faire un saut chez qn.er even tussenuit wippen • s'éclipserII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [verwijderen] faire sauter♦voorbeelden:1 iemand wippen • balancer qn.die spijkertjes wip je er zo uit • on enlève ces clous en un tournemain -
108 aanhouden
1 [tegenhouden] arrêter2 [bij zich houden; aan het lijf houden] garder3 [uitstellen] ajourner4 [laten voortduren] prolonger5 [aan de gang houden] laisser allumé♦voorbeelden:een verdachte aanhouden • arrêter un suspecteen krant aanhouden • rester abonné à un journalpersoneel aanhouden • garder du personnel1 [volhouden] persister2 [voortduren] continuer3 [+ op] se diriger (vers)♦voorbeelden:dat zal nog wel even aanhouden • ce ne sera pas pour demain3 rechts aanhouden • appuyer sur la, à droite -
109 aankomen
1 [arriveren; naderen] arriver2 [het doel treffen] atteindre son but3 [komen aanzetten] s'amener4 [bij toeval aanraken] heurter (qc. contre qc.); 〈 zachtjes〉 effleurer (qc. de qc.)5 [in gewicht toenemen] prendre du poids7 [genezen] reprendre des forces♦voorbeelden:een botsing zien aankomen • prévoir un accidentde bus komt er aan • voilà le bus qui arriveeven bij iemand aankomen • faire un saut chez qn.je hoeft met dat plan bij hem niet aan te komen • inutile de lui soumettre ce projetmet een voorstel aankomen • présenter une propositioniets op het laatste ogenblik laten aankomen • attendre le dernier moment pour faire qc.het op een scheiding laten aankomen • risquer le divorceII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gelden, betreffen] s'agir (de)♦voorbeelden:1 nu komt het erop aan op te treden • maintenant, il s'agit, il importe d'intervenirnu komt het erop aan • c'est le moment ou jamaishet komt niet op vijf minuten aan • nous n'en sommes pas à cinq minutes près -
110 aanlopen
3 [genoemde kleur krijgen] devenir4 [m.b.t. wiel e.d.] frotter♦voorbeelden:die kat is komen aanlopen • on a trouvé ce chat (devant notre porte)daar komt hij aanlopen, aangelopen • le voilà qui arriveachter iemand aanlopen • courir après qn.; 〈 figuurlijk〉 prendre qn. pour modèlebij iemand aanlopen • passer chez qn.tegen iets aanlopen • se heurter à qc.; 〈 figuurlijk〉 tomber sur qc.zo is hij tegen zijn vrouw aangelopen • c'est ainsi qu'il a rencontré sa femme -
111 aanraken
1 toucher♦voorbeelden: -
112 aanreiken
-
113 aanslaan
1 [snel en kort raken] frapper3 [gereedmaken] mettre en état de fonctionner4 [beslag leggen op] confisquer5 [dieper indrijven] enfoncer♦voorbeelden:een toets aanslaan • frapper une touche2 iemand hoog aanslaan • avoir qn. en haute estimeiemand te hoog aanslaan • surestimer qn.iemand te laag aanslaan • sousestimer qn.→ link=toon toon1 [m.b.t. een motor] démarrer2 [zich aan de oppervlakte vasthechten] se déposer3 [beslaan] s'embuer4 [goed ontvangen worden] être bien accueilli5 [even geluid geven] se mettre à faire du bruit6 [wortel schieten] prendre7 [salueren] saluer♦voorbeelden: -
114 aanstippen
1 [terloops vermelden] citer en passant2 [even aanraken] effleurer3 [met een stip aantekenen] pointer -
115 aantikken
2 [tikken aan] frapper (à)♦voorbeelden:1 dat tikt lekker aan • cela finit par atteindre une jolie somme; 〈 figuurlijk〉 cela finit par avoir une influence considérable1 [even aanraken] toucher♦voorbeelden: -
116 aanvoelen
1 [tot zijn gevoel laten spreken] sentir2 [even aanraken] toucher♦voorbeelden:1 iemand aanvoelen • comprendre qn. intuitivementeen stemming aanvoelen • sentir une atmosphère -
117 aanwippen
♦voorbeelden:bij iemand (komen) aanwippen • faire un saut chez qn. -
118 aanzien
aanzien1〈 het〉♦voorbeelden:ten aanzien van • à l'égard dezonder aanzien des persoons • sans acception de personne2 iets een ander aanzien geven • changer qc.van aanzien veranderen • changer d'aspectgroot aanzien genieten • jouir d'un grand prestigein hoog aanzien staan • être fort considéréin aanzien staan bij iemand • être en crédit auprès de qn.————————aanzien21 [kijken naar] regarder2 [toezien] rester passif/passive devant3 [+ voor][beschouwen] considérer (comme)4 [aan het uiterlijk zien] se voir♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand niet aanzien • ne pas (oser) regarder qn.iemand uit de hoogte aanzien • regarder qn. de haut2 kun je zo iets aanzien? • tu peux supporter ce spectacle?ik wil het nog even aanzien • je préfère attendre encore un peudat is niet om aan te zien! • quelle horreur!3 waar zie je mij voor aan? • pour qui me prends-tu?iemand voor een ander aanzien • prendre qn. pour qn. d'autreiemand voor vol aanzien • prendre qn. au sérieuxhet was hem aan te zien, dat hij zorgen had • on voyait bien qu'il avait des problèmesje zou hem zijn leeftijd niet aanzien • il ne paraît pas son âgenaar het zich laat aanzien • selon toute probabilité¶ iemand ergens op aanzien • soupçonner qn. de qc. -
119 afkloppen
1 [van stof en vuil zuiveren] battre2 [ongeluk bezweren] toucher du bois♦voorbeelden:2 klop die bewering maar even af! • touche du bois! -
120 aflaten
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bij het naar beneden gaan vergezellen] raccompagner jusqu'en bas♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
even — even1 [ē′vən] adj. [ME < OE efne, efen, akin to Ger eben, Goth ibns < ? IE base * yem , hold together > MIr emon, twins] 1. flat; level; smooth [even country] 2. not irregular; not varying; uniform; constant [an even tempo] 3. calm;… … English World dictionary
Even — E ven, a. [AS. efen. efn; akin to OS. eban, D. even, OHG. eban, G. efen, Icel. jafn, Dan. jevn, Sw. j[ a]mn, Goth. ibns. Cf. {Anent}, {Ebb}.] 1. Level, smooth, or equal in surface; not rough; free from irregularities; hence uniform in rate of… … The Collaborative International Dictionary of English
even — Ⅰ. even [1] ► ADJECTIVE 1) flat and smooth; level. 2) equal in number, amount, or value. 3) having little variation in quality; regular. 4) equally balanced: the match was even. 5) (of a person s temper or disposition) placid; calm. 6) … English terms dictionary
even — e‧ven [ˈiːvn] adjective 1. staying at the same level, rather than frequently changing from one level to the other: • Strong trade will encourage more even selling. 2. giving two sides, things, ideas etc equal or fair treatment: • We should try… … Financial and business terms
even — even; even·er; even·ly; even·ness; even·tra·tion; even·tual; even·tu·al·i·ty; even·tu·al·ly; even·tu·ate; un·even; break·even; even·hand·ed·ly; even·hand·ed·ness; even·tu·a·tion; … English syllables
even — is normally placed immediately before the word or phrase that it qualifies: Doctors must pursue costly and even dangerous investigations / She is talking even more loudly / He even enrolled in a business studies course. In some cases even… … Modern English usage
even if — phrase used for emphasizing that although something may happen or may be true, another situation remains the same He’s determined to prove his innocence, even if he has to go to the highest court in the land. Thesaurus: words used to describe… … Useful english dictionary
Even — E ven, adv. [AS. efne. See {Even}, a., and cf. {E en}.] 1. In an equal or precisely similar manner; equally; precisely; just; likewise; as well. Is it even so? Shak. [1913 Webster] Even so did these Gauls possess the coast. Spenser. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
even — [adj1] flat, uniform alike, balanced, consistent, constant, continual, continuous, direct, equal, flush, homogenous, horizontal, level, matching, metrical, parallel, planate, plane, plumb, proportional, regular, right, same, smooth, square,… … New thesaurus
Even — ist der Familienname folgender Personen: Anat Even (* 1960), israelische Regisseurin Bert Even (* 1925), deutscher Politiker, Präsident des Bundesverwaltungsamtes Jean Even (1910 1986), französischer Maler und Plakatmaler Johannes Even… … Deutsch Wikipedia
Even — E ven, v. t. [imp. & p. p. {Evened}; p. pr. & vb. n. {Evening}] 1. To make even or level; to level; to lay smooth. [1913 Webster] His temple Xerxes evened with the soil. Sir. W. Raleigh. [1913 Webster] It will even all inequalities Evelyn. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English