-
1 chase off
chase off -
2 chase
n. jacht, najagen, vervolging, jachtgrond, jachtveld; (nagejaagde) prooi; jachtstoet--------v. najagen; verdrijven, verjagenchase1[ tsjees] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:in chase of someone/something • achter iemand/iets aan rennend————————chase21 jagen ⇒ jachten, zich haasten♦voorbeelden:chase off • ervandoor rennenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:chase down/up • opsporenchase from/out of • verdrijven uit, wegjagen uit -
3 scamper
-
4 scour
-
5 trisser
trisser [triesee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 het op een lopen zetten ⇒ de benen nemen, ertussenuit knijpen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский