-
101 Glocke
Glocke〈v.; Glocke, Glocken〉3 bol-, dophoed♦voorbeelden:1 die Glocke läuten hören, aber nicht wissen, wo sie hängt • de klok horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangtetwas an die große Glocke hängen • iets aan de grote klok hangen2 die Stadt lag unter einer Glocke von Dunst, Rauch • de stad lag onder een koepelwolk van dampen, rook -
102 Stachel
Stachel〈m.; Stachels, Stacheln〉♦voorbeelden:3 gegen, wider den Stachel löcken • de verzenen tegen de prikkels slaan, in opstand komen -
103 Straße
Straße〈v.; Straße, Straßen〉1 straat, weg2 zee-engte, straat♦voorbeelden:1 eine Straße erster, zweiter Ordnung • een primaire, secundaire wegauf gerader Straße • op de rechte wegauf offener Straße • op de openbare weg, (midden) op straat〈informeel; figuurlijk〉 auf die Straße gehen • (a) de straat opgaan 〈 om te demonstreren〉; (b) de straat opgaan 〈 van prostituees〉〈 figuurlijk〉 auf der Straße liegen • (a) op straat rondhangen; (b) op straat staan • (c) (met de auto) onderweg zijnder Transport auf der Straße • het transport over de wegjemanden auf die Straße schmeißen, werfen • iemand op straat zettenVerkauf über die Straße • verkoop langs de openbare weg, straatverkoopüber die Straße gehen • de straat, weg overstekener wohnt über der Straße • hij woont aan de overkant (van de straat, weg)〈 figuurlijk〉 ein Mädchen von der Straße • een prostituee, straathoer -
104 Theater
Theater〈o.; Theaters, Theater〉2 〈informeel; pejoratief〉(kouwe) drukte, gedoe ⇒ gedonder, herrie, theater♦voorbeelden:demnächst in diesem Theater • (a) binnenkort op dit scherm, in dit theater; 〈 (b) informeel; figuurlijk〉 binnenkortzum Theater gehen • bij het toneel gaan2 das wird bestimmt Theater geben! • daar komt beslist herrie, gedonder van!mach kein Theater! • stel je niet zo aan!Schluss mit dem Theater! • hou op met dat gedonder!ein furchtbares Theater wegen einer Sache aufführen • een drukte van belang om iets maken -
105 als
5 omdat, aangezien, daar♦voorbeelden:seine Pflicht als Minister • zijn plicht als ministersich als falsch, wahr erweisen • verkeerd, waar blijken te zijndieser Spieler gilt als der beste der ganzen Mannschaft • deze speler geldt als de beste van de gehele ploegalles andere als schön • allesbehalve mooianders als • anders danein (eben) so kluger als netter Junge • een even verstandige als vriendelijke jongennichts (anderes) als • niets (anders) dan, niets behalvenichts weniger als schön • allesbehalve mooisowohl … als (auch) • zowel … als3 kaum hatte er ihn begrüßt, als seine Frau kam • nauwelijks had hij hem begroet, of zijn vrouw kwamals er in Amerika ankam, war er krank • toen hij in Amerika aankwam, was hij ziekals sie ihn sieht, (da) eilt sie zu ihm • op het moment dat, als ze hem ziet, snelt ze naar hem toe4 als ob ich das nicht gesehen hätte! • alsof ik dat niet had gezien!Sie sehen mich an, als wenn Sie mich kennten • u kijkt me aan, alsof u me kenter tat (so), als wäre, sei er glücklich • hij deed alsof hij gelukkig was5 umso mehr, als • te meer, omdatinsofern, insoweit (,) als wir etwas davon gehört haben • in zoverre, (voor) zover wij daarvan iets hebben gehoordso bald als möglich • zo vlug mogelijk -
106 kennen
kennen♦voorbeelden:es freut mich, Sie kennen zu lernen! • aangename kennismaking!du wirst mich noch kennen lernen! • dat zal ik je nog betaald zetten!woher kennen wir uns? • waar hebben we elkaar al eerder ontmoet?da kenne ich nichts! • in dit opzicht stoor ik me aan niets!die beiden kennen sich nicht mehr • die twee spreken niet meer met elkaarsich vor Wut nicht mehr kennen • buiten zichzelf zijn van woedekein Ziel kennen • geen doel hebben¶ 〈 spreekwoord〉 was der Bauer nicht kennt, das frisst er nicht • wat een boer niet kent, dat vreet hij niet -
107 spielen
spielenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉2 glinsteren, schitteren, schijnen4 gebruik maken (van), doen gelden♦voorbeelden:1 Ball spielen • ballen, met de bal spelenBillard spielen • biljartenDame spielen • dammenden Gastgeber spielen • als gastheer optreden, voor gastheer spelenKarten spielen • kaarteneine Schallplatte spielen • een plaat spelen, draaienein Spiel spielen • een spelletje doen, spelenden Unschuldigen spielen • de onschuldige uithangen〈informeel; figuurlijk〉 was wird hier gespielt? • wat is (er) hier aan de gang?3 ins Grüne spielen • naar groen, het groene zwemendie Phantasie, Fantasie spielen lassen • de fantasie de vrije loop laten♦voorbeelden:sich um sein Vermögen spielen • zijn vermogen verspelen -
108 übel
übel♦voorbeelden:1 übel beleumdet • ongunstig, slecht bekendstaand, slecht aangeschrevenübel beraten • slecht geadviseerd, beradenübel dran sein • er slecht aan toe zijnübel gelaunt • slechtgehumeurd, -geluimdjemandem etwas übel nehmen • iemand iets kwalijk nemenjemand übel wollen • iemand kwalijkgezind zijn, kwaad willenjemanden übel zurichten • iemand lelijk, danig toetakelennicht übel • niet slecht, kwaadich habe nicht übel Lust, es zu tun • ik heb veel zin om het te doen2 mir wurde übel • ik werd niet goed, ik werd misselijkein übler Bursche • een gemene ventjemandem Übles nachsagen • kwaad van iemand spreken -
109 Anstand
Anstand〈m.〉♦voorbeelden:gegen allen Anstand • tegen alle regels van het fatsoenmit Anstand verlieren können • waardig kunnen verliezenAnstand an einer Sache nehmen • aanstoot aan iets nemen -
110 Brief
〈m.; Brief(e)s, Briefe〉2 brief, mapje♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 ein blauer Brief • (a) een ontslagbrief; (b) een mededeling aan de ouders over slechte prestaties van de leerling(e)ein eingeschriebener, offener Brief • een aangetekende, open briefmit jemandem Briefe wechseln • met iemand corresponderen -
111 Ende
Ende〈o.; Endes, Enden〉3 einde, eindje ⇒ (laatste) stuk♦voorbeelden:letzten Endes • uiteindelijk, ten slottekein Ende finden können • er geen punt achter kunnen zettenam Ende sein • uitgeput, op zijnein Ende mit Schrecken • een verschrikkelijke afloopeine Arbeit zu Ende bringen • een werk afmakenRegen und kein Ende • een onafgebroken regen〈 spreekwoord〉 Ende gut, alles gut • eind goed, al goed -
112 Folge
Folge〈v.; Folge, Folgen〉3 aflevering ⇒ deel, nummer♦voorbeelden:etwas zur Folge haben • iets ten gevolge hebbeneine Folge von Noten • een reeks van noten¶ bitte beachten Sie das für die, in der Folge • let u a.u.b. hierop in het vervolg -
113 Grenze
Grenze〈v.; Grenze, Grenzen〉♦voorbeelden:über die grüne Grenze gehen • illegaal de grens overgaanjemandem sind Grenzen gesetzt • iemand heeft zijn grenzen〈 figuurlijk〉 ohne Grenzen sein • geen grenzen kennen, grenzeloos zijn -
114 Kleinholz
Kleinholz〈o.〉♦voorbeelden:1 〈informeel; figuurlijk〉 Kleinholz (aus etwas) machen • (a) de boel aan stukken slaan; 〈 (b) verkeer〉 brokken maken〈informeel; figuurlijk〉 Kleinholz aus jemandem machen • (a) gehakt van iemand maken; (b) iemand afkammen〈informeel; figuurlijk〉 etwas in Kleinholz verwandeln • iets kapotslaan, vernielen -
115 Mache
-
116 Macht
〈v.; Macht, Mächte〉2 kracht, geweld♦voorbeelden:aus eigener Macht • op eigen gezagetwas steht in meiner Macht • iets is in mijn vermogenmit aller Macht bemüht sein • zijn uiterste best doenzur Macht gelangen, kommen • aan de macht komen2 die Macht der Wassermassen • het geweld, de kracht van de watermassa's〈 informeel〉 das ist eine Macht! • dat is geweldig!mit aller Macht • uit alle macht, met alle geweld -
117 Musterung
-
118 Neigung
Neigung〈v.; Neigung, Neigungen〉4 voorkeur, voorliefde6 〈 natuurkunde, sterrenkunde〉helling, inclinatie♦voorbeelden:1 eine Neigung des Kopfes • een buiging van, met het hoofd3 (eine) Neigung zu etwas haben • (een) neiging, lust, aandrang hebben tot, voor ietsNeigung zur Fettsucht • neiging, aanleg tot vetzucht5 zu jemandem eine Neigung fassen, fühlen • voor iemand genegenheid opvatten, gevoelen -
119 Not
〈v.; Not, Nöte〉♦voorbeelden:Not leidend • noodlijdendjemandem große Not, Nöte machen • iemand veel moeilijkheden berokkenenin Not, in (höchsten, tausend) Nöten sein • in (grote) nood, moeilijkheden verkeren〈 spreekwoord〉 Freunde in der Not gehen hundert, tausend auf ein Lot • vrienden in de nood, honderd in een lood2 seine (liebe) Not mit etwas, jemandem haben • de grootste moeite hebben met iets, iemandmit genauer, knapper Not • ternauwernoodohne Not • zonder veel moeiteaus Not • uit noodzaakaus der Not eine Tugend machen • van de nood een deugd makenzur Not • desnoods -
120 Punkt
〈m.; Punkt(e)s, Punkte〉♦voorbeelden:das ist der Punkt auf dem i • dat maakt de zaak compleetetwas auf den Punkt wissen wollen • iets tot in de finesses willen wetenohne Punkt und Komma reden • aan één stuk door pratenSchluss, Punkt! • punt, uit!in einem bestimmten Punkt empfindlich sein • op een bepaald punt overgevoelig zijnPunkt für Punkt die Wahrheit sagen • in elk opzicht de waarheid sprekenPunkt fünf Uhr • om vijf uur precies
См. также в других словарях:
Els Coppens-van de Rijt — Johanna Elisabeth (Els) Coppens van de Rijt (b. August 18, 1943) is a Dutch artist and author from Vlierden, North Brabant. Coppens van de Rijt was born in Sint Oedenrode, as one of twins to a Roman Catholic family with 11 children. She studied… … Wikipedia
Johan Paul van Limburg Stirum — (im deutschen Sprachraum bekannt als John Graf von Limburg Stirum; * 2. Februar 1873 in Zwolle; † 17. April 1948 in Den Haag) war ein niederländischer … Deutsch Wikipedia
Youp van 't Hek — Joseph Jacobus Maria van t Hek, commonly known as Youp van t Hek, (born February 28, 1954 in Naarden) is a Dutch comedian and a columnist for NRC Handelsblad. Youp van t Hek is the brother of field hockey international Tom van t Hek. Biography… … Wikipedia
Bløf — Pays d’origine Pays Bas Genre musical Rock Années d activité Depuis 1992 Labels … Wikipédia en Français
Wiel Kusters — (* 1. Juni 1947 in Spekholzerheide) ist ein niederländischer Dichter, Autor und Literaturwissenschaftler an der Universität Maastricht. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Bibliographie 2.1 Poesie/Lyrik … Deutsch Wikipedia
Grammaire Néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 … Wikipédia en Français
Grammaire neerlandaise — Grammaire néerlandaise le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 … Wikipédia en Français
Grammaire néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 Het ou … Wikipédia en Français
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Nase — 1. Aeingden der Nuos no durch däk uch dän. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 1111. 2. An seiner Nase findet jeder Fleisch. Er ziehe sich also daran, und bekümmere sich nicht um die Nasen (Angelegenheiten) anderer. 3. Auch zwischen Nas und Lippe… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Herz — 1. Ae frühlich Hatz, en fresche Moth magd Scha (Schaden) wier jod, hölpt ouch noch witt enn schlête Zitt. (Aachen.) – Firmenich, III, 232. 2. Auf einem traurigen Herzen steht kein fröhlicher Kopf. – Heuseler, 83. Dän.: Et sorrigfuld hierte er… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon