-
1 Ausfluss
Ausfluss〈m.〉♦voorbeelden: -
2 Folge
Folge〈v.; Folge, Folgen〉3 aflevering ⇒ deel, nummer♦voorbeelden:etwas zur Folge haben • iets ten gevolge hebbeneine Folge von Noten • een reeks van noten¶ bitte beachten Sie das für die, in der Folge • let u a.u.b. hierop in het vervolg -
3 Konsequenz
Konsequenz〈v.; Konsequenz, Konsequenzen〉1 consequentie ⇒ uitvloeisel, gevolg2 consequentie ⇒ logica, steekhoudendheid3 onverstoorbaarheid, beslistheid♦voorbeelden:
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский