-
61 een geschil met iemand uitvechten
een geschil met iemand uitvechtenDeens-Russisch woordenboek > een geschil met iemand uitvechten
-
62 en nu allemaal!
en nu allemaal!et maintenant tous ensemble! -
63 feitenmateriaal
1 (ensemble <m.> des) faits 〈m., meervoud〉 -
64 fijn
fijn1♦voorbeelden:de fijne keuken • la cuisine fine〈 ironisch〉 fijne manieren zijn dat! • en voilà des manières!fijne vleeswaren • charcuteriede fijne was • le linge délicatfijn zand • sable finfijne zeep • savon de toilettelaten we het fijn houden • passons, n'insistons paseen fijne vakantie • des vacances agréablesons huis is fijn groot • notre maison est grande, c'est agréablewe gaan fijn samen uit • chouette, on sort ensemblejullie hebben fijn gezongen • vous avez bien chantélaat-ie-fijn-zijn • c'est drôlement chouettenou, fijn is anders • c'est pas drôleeen fijn lachje • un sourire finfijne spot • raillerie fine————————fijn21 chouette!♦voorbeelden:1 we gaan op vakantie, fijn! • chouette, on part en vacances! -
65 geheel
geheel1〈 het〉♦voorbeelden:het geheel is groter dan elk van zijn delen • le tout est plus grand que la partieéén geheel vormen met • faire un tout avecde bevolking in zijn geheel • la population dans sa totalitétwee maatschappijen tot één geheel samenvoegen • fondre deux sociétés en une seulein het geheel niet • pas du toutover het geheel genomen • dans son ensemble————————geheel21 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 entier 〈v.: entière〉⇒ tout 〈+ lidwoord + zelfstandig naamwoord enkelvoud〉 〈 bijwoord〉 tout à fait⇒ entièrement♦voorbeelden:de gehele stad • toute la villeeen gehele week • toute une semaineik voel mij een geheel ander mens • je me sens tout autreeen plan geheel opgeven • renoncer définitivement à un projetzijn vermogen geheel verkwisten • gaspiller toute sa fortunegeheel anders • complètement différentgeheel of gedeeltelijk • en tout ou en partieniet geheel • pas tout à faitgeheel niet • pas du touthij was geheel in 't zwart • il était tout en noirgeheel en al • complètement -
66 gelijk
gelijk1〈 het〉♦voorbeelden:iemand gelijk geven • donner raison à qn.daar heb je gelijk in • tu as raisongelijk heb je • tu as bien raisonhet gelijk aan zijn kant hebben • avoir le droit de son côtéhij heeft gelijk dat hij klaagt • il a raison de se plaindregelijk krijgen • obtenir gain de causezijn gelijk willen halen • vouloir avoir raisonin zijn gelijk staan • être dans son droitiets in het gelijk brengen • arranger qc.iemand in het gelijk stellen • donner gain de cause à qn.————————gelijk21 [algemeen] égal2 [de juiste tijd aanwijzend] à l'heure juste♦voorbeelden:in gelijke mate • au même degréeen schim gelijk • semblable à un spectreop gelijke toon • sur un ton uniformemet gelijke wapenen strijden • combattre à armes égalesop gelijke wijze • de façon identiquehet is mij gelijk • cela m'est égaltwee maal twee is gelijk vier • deux fois deux font quatredie stenen liggen niet gelijk • ces pierres ne sont pas au même niveaugelijk zijn aan • être égal àgelijk aan • égal àgelijk van humeur • d'humeur égalealle burgers zijn voor de wet gelijk • tous les citoyens sont égaux devant la loiII 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] également3 [op hetzelfde punt] ensemble4 [tegelijk] en même temps♦voorbeelden:5 kom je gelijk even bij me langs? • tu passes tout de suite chez moi?————————gelijk3〈 voegwoord〉2 [Algemeen Zuid-Nederlands][om het even] n'importe♦voorbeelden: -
67 gelijktijdig
♦voorbeelden: -
68 gezamenlijk
♦voorbeelden:met gezamenlijke krachten • d'un commun effortvoor gezamenlijke rekening • à frais communsgezamenlijk werken • travailler en commungezamenlijk actie voeren • mener une action commune -
69 gezellig
2 [aangenaam voor het verblijf] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 accueillant; 〈 bijwoord〉 de façon accueillante♦voorbeelden:〈 ironisch〉 gezellige avond hoor! • charmante soirée!een gezellige babbel • une conversation agréableeen gezellig uurtje • une heure agréablehet is hier gezellig • on est bien icihet was heel gezellig • il y avait beaucoup d'ambiance's zondags zaten wij gezellig bij elkaar • nous passions nos dimanches ensembleeen gezellig vuur • un confortable feu de boiseen gezellig zaaltje • une salle accueillanteeen gezellig ingerichte kamer • une pièce joliment aménagéeeen kamer gezellig maken • rendre une pièce agréable et accueillantede kachel snorde gezellig • le poêle ronronnait gentimenteen gezellige brief • une lettre charmantegezellig kletsen • passer un moment agréable à bavarder -
70 het geheel is mooi van proporties
het geheel is mooi van proportiesDeens-Russisch woordenboek > het geheel is mooi van proporties
-
71 het voltallige bestuur
het voltallige bestuur -
72 horen
1 [algemeen] entendre2 [luisteren naar; in aanmerking nemen] écouter♦voorbeelden:muziek horen • entendre de la musiquede Raad van State horen • consulter le Conseil d'Etathet is wel te horen dat je verkouden bent • on entend bien que tu es enrhumélaat eens iets van je horen • donne-nous de temps en temps de tes nouvelleszo mag ik het horen! • voilà qui est parler!ik heb het alleen van horen zeggen • je ne le sais que par ouï-direik hoor nog wel eens wat • parfois j'apprends encore qc.u hoort nog van ons • nous vous écrirons, nous reprendrons contact avec vousdaar heb ik nooit van gehoord • je n'ai jamais entendu parler de cela〈 spreekwoord〉 wie niet horen wil, moet voelen • vous l'avez voulu, George Dandin2 moet je horen! • écoute!zichzelf graag horen praten • s'écouter parlerhoor hem! • écoute-moi ça!1 [geluiden kunnen waarnemen] entendre2 [zijn plaats hebben; toebehoren] appartenir (à)3 [gepast zijn] convenir♦voorbeelden:dit huis hoort aan mijn vader • cette maison appartient à mon pèredit deksel hoort bij die pot • ce couvercle va avec ce potergens bij horen • appartenir à qc.hij hoort tot de genodigden • il fait partie des invitésvoor wat hoort wat • donnant donnantje hoort niet te fluisteren in gezelschap • ce n'est pas bien de chuchoter en publicdat hoort zo • c'est ce qui se fait -
73 iets met elkaar doornemen
iets met elkaar doornemenparler ensemble de qc. -
74 in het algemeen hebt u gelijk
in het algemeen hebt u gelijk -
75 ineen
-
76 kleuren die goed bij elkaar passen
kleuren die goed bij elkaar passenDeens-Russisch woordenboek > kleuren die goed bij elkaar passen
-
77 met iemand in de schoolbanken gezeten hebben
met iemand in de schoolbanken gezeten hebbenDeens-Russisch woordenboek > met iemand in de schoolbanken gezeten hebben
-
78 optrekken
3 [+ tegen][leger]marcher (sur, contre)4 [+ met][zich bezighouden met] être (avec)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [naar boven trekken] hisser2 [opbouwen] élever♦voorbeelden:zijn sokken optrekken • tirer ses chaussettesde wenkbrauwen optrekken • lever les sourcils¶ zich aan iemand optrekken • ±prendre qn. comme modèle -
79 over het geheel genomen
over het geheel genomen -
80 overzicht
♦voorbeelden:een historisch overzicht • un (tableau) historique
См. также в других словарях:
Ensemble — may refer to:* a musical ensemble (This, along with ensemble cast are the most commonly used ways to describe an ensemble, though obviously not the only ways) * an ensemble cast (drama) (This, along with musical ensemble are the most commonly… … Wikipedia
Ensemble — [ãˈsãːblə] (von frz. ensemble ‚zusammen, miteinander, zugleich, insgesamt; das Ganze, Gesamtheit‘) bezeichnet: Ensemble (Musik), eine Gruppe von Musizierenden Ensemble (Oper), eine Gruppe von Singenden, Musizierenden und Tanzenden Ensemble… … Deutsch Wikipedia
ensemble — ENSEMBLE. adv. L un avec l autre, les uns avec les autres. Tout ensemble, tout à la fois. Ils sont sortis ensemble. Il a acheté tout cela ensemble. Chantons, dansons ensemble. Mettre ensemble. ter d ensemble. [b]f♛/b] On dit aussi en termes de… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
ensemble — Ensemble, penac. Est adverbe congregatif, Simul, Pariter, vna, et vient de Insimul, duquel Statius a usé, car ailleurs infrequent est il, duquel mot peu usité l Italien dit aussi Insieme. Vous deux ensemble ferez cela, Vos vna hoc agetis. Il se… … Thresor de la langue françoyse
Ensemble — Sn Gruppe, Zusammenstellung erw. fach. (18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. ensemble m., zu frz. ensemble Adv. zusammen , aus l. īnsimul zugleich , zu l. simul zugleich und similis ähnlich . Ebenso nndl. ensemble, ne. ensemble, nschw.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Ensemble 96 — is a Norwegian chamber choir located in Oslo. The choir works mainly with contemporary music and is partly funded by government grants. It has released several CDs, and given concerts and participated in national and international choral… … Wikipedia
ensemble — (del fr. «ensemble»; ant.) adv. *Juntamente. * * * ensemble. (Del fr. ensemble). adv. m. desus. juntamente … Enciclopedia Universal
ensemble — ENSEMBLE. adv. L un avec l autre, tout ensemble. Ils sont sortis ensemble. Il signifie aussi, Tout à la fois, tout d un temps. Il a acheté toutes ces choses ensemble … Dictionnaire de l'Académie française
Ensemble. — Ensemble. Die Bezeichnung Ensemble wird mitunter auch als Synonym für Combo, Band, Bigband usw. gebraucht (z. B. Art Ensemble of Chicago). Das Ensembleprogramm vereint Darbietungen aus Musik, Tanz, Wort und Artistik … Universal-Lexikon
ensemble — [adv] at the same time all at once, altogether, as a body, as a group, as a whole, as one, at once, en masse, in concert; concept 577 ensemble [n1] collection aggregate, assemblage, band, cast, choir, chorus, company, composite, entirety,… … New thesaurus
Ensemble — Ensemble, et af flere dele dannet hele. I kunstneriske ydelser betyder ensemble en samvirken af forskellige kræfter, således i skuespil og opera, og særlig i flerstemmige musikstykker, hvor flere stemmer skal forenes til en harmonisk samklang.… … Danske encyklopædi