-
101 een doodlopende straat
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een doodlopende straat
-
102 eindproduct
-
103 haar
haar11 [haarvezel] hair2 [meervoud] [haardos] hair♦voorbeelden:zich de haren uit het hoofd trekken • tear one's hair, kick oneselfiets met de haren erbij slepen/trekken • drag something in (by the head and shoulders)geen haar op m'n hoofd die eraan denkt • I would not dream of itiemand geen haar krenken • not touch a hair of someone's headberouw/spijt hebben als haren op z'n hoofd • feel as sorry as could beelkaar in de haren vliegen • fly at each other, be at each other's throatsiemand tegen de haren instrijken • rub someone up the wrong wayiemand de haren te berge doen rijzen • make someone's hair stand on endm'n haren rezen te berge (van schrik) • my hair stood on end (with fear)het scheelde maar een haar of ik had haar geraakt • I just missed hitting herop een haar na • very nearlygeen haar beter zijn • not be a whit/one bit better1 [al de lichaamsharen] hair2 [het hoofdhaar] hair♦voorbeelden:z'n haar kammen/borstelen • comb/brush one's hairz'n haar laten knippen • have a haircutz'n haar verven • dye one's hairgoed in z'n haar zitten • have a thick head of hair————————haar2♦voorbeelden:hij gaf het haar • he gave it to herdie van haar is wit • hers is whiteII 〈bezittelijk voornaamwoord; vrouwelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:zij doet het hare • she does her share -
104 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
105 het einde nadert
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het einde nadert
-
106 kant
1 [weefsel] lace4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view6 [plaats waar twee vlakken samenkomen] edge7 [richting] way, direction8 [plaatsbepaling met betrekking tot een scheidslijn; helft van het lichaam] side9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end10 [partij, kamp] side, part(y)♦voorbeelden:gekloste kant • bobbin laceopengewerkte kant • openwork laceaan de kant ! • step aside!aan de kant gaan rijden • pull inaan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidelangs de kant blijven staan • stay on the sideline(s)het schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthednaar de kant komen • swim ashoreop de kant klimmen • climb ashoreiemand van de kant afduwen • push someone inzich van zijn goede kant laten zien • show one's good sidede goede kant van een zaak • the positive side of somethingiemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak pointsde vlakke kant van een plank • the face of a plank〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nodeze kant boven • this side upiets op zijn kant zetten • put something on its sidehet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sidesgeen kant meer op kunnen • have nowhere (left) to goik sta aan jouw kant • I'm on your sideiemand aan zijn kant krijgen • win someone over to one's sidevan die kant hebben we niets te vrezen • we have nothing to fear from that quarterde liefde kan niet van één kant komen • love must be a two-sided affairdat hoor je van alle kanten • that's what you hear on all sideswantrouwen van de kant van de bevolking • distrust on the part of the public11 familie van vaders/moeders kant • relatives on one's father's/mother's sidehij is aan de kleine kant • he is on the short sidevan de verkeerde kant zijn • be of the other persuasionwij van onze kant • (we) for our partiets aan kant maken • tidy something upiets niet over zijn kant laten gaan • not take something (lying down)zich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone〈 informeel〉 dat klopt van geen kanten • that's all/completely wrong -
107 laatst
1 [in tijd/reeks] last4 [van twee] latter♦voorbeelden:de laatste zijn om iets te doen • be the last to do somethingdat zou het laatste zijn wat ik zou doen • that is the last thing I would do2 zijn laatste boek • his latest/last bookin de laatste jaren • in the last few years, in recent yearsde laatste tijd • recently, lately3 voor de laatste keer optreden • make one's last/final appearance4 in de laatste helft van juli • in the latter/second half of JulyII 〈 bijwoord〉2 [in tijd/reeks] last♦voorbeelden:laatst op een keer/middag • the other day/afternoonmorgen op zijn laatst • tomorrow at the latestop het laatst waren ze allemaal dronken • they all ended up drunkvoor het laatst • for the last timeze is hier voor het laatst • today is her last day (here)toen zag hij haar voor het laatst • that was the last (time) he saw herhij kwam weer het laatst • he was the last to arrive as usualhet laatst dat ik hem zag was in augustus • the last time I saw him was in August, I saw him last in August→ link=lachen lachen -
108 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
109 op het laatst
op het laatst -
110 overeind
2 [niet omver] standing♦voorbeelden:1 overeind gaan staan • stand up (straight), get to one's feetovereind komen • 〈 van een verkeerde houding〉 right oneself; 〈 van een kromme houding〉 straighten oneself; 〈 plotseling〉 pop upovereind zitten • sit up (straight)〈 figuurlijk〉 iemand/een bedrijf weer overeind helpen • put someone back on his feet/a business back on its feet〈 figuurlijk〉 dat houdt hem (in z'n ongeluk) overeind • that keeps him on his feet (in his misfortune)weer overeind komen/krabbelen • pick oneself up (again), struggle to one's feethij vloog overeind • he sprang up(right) -
111 ten einde raad zijn
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ten einde raad zijn
-
112 terechtkomen
2 [goed worden] turn out all right♦voorbeelden:1 lelijk terechtkomen • have/take a nasty fallin het water terechtkomen • land in the waterhij zal nog in de gevangenis terechtkomen • he will end up in jailin de sloot terechtkomen • fall into/land in the ditchin een storm terechtkomen • run into a stormde brief kwam (weer) op mijn bureau terecht • the letter found its way (back) to my deskhij is ten slotte nog goed terechtgekomen • he finally found his niche/got his feet on the groundwat is er van hem terechtgekomen? • what has happened to him? -
113 uitdraaien
♦voorbeelden:waar moet dat op uitdraaien? • where is this going to end?het zal wel weer op niets uitdraaien • it will probably come to nothingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door draaien uithalen] unscrew3 [computer] print out♦voorbeelden: -
114 uiteindelijk
♦voorbeelden:1 de uiteindelijke afnemer • the end/ultimate userde uiteindelijke beslissing • the final decisionmijn uiteindelijke doel • my ultimate goal/last aimII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 uiteindelijk belandde ik in Rome • (eventually,) I ended/landed up in Rome -
115 uitluiden
1 [door klokgelui het einde aankondigen van] ring out2 [het einde vieren van] celebrate the end of♦voorbeelden:het oude jaar uitluiden • ring/see out the old year -
116 uitzitten
♦voorbeelden:1 het oude jaar uitzitten • sit out/see out the old year -
117 voorstuk
-
118 bevriend
-
119 eindafrekening
сущ.общ. end payment -
120 Apocalyps
n. apocalypse, revelation or vision of the end of the world (especially in Jewish and Christian writings)
См. также в других словарях:
End- — End … Deutsch Wörterbuch
end — [end] noun 1. STATISTICS MARKETING top/bottom end a figure that is at the top or bottom end of a range is high or low in the range of possible figures that were expected: • The results were at the top end of previous market forecasts. 2.… … Financial and business terms
end — end·amebiasis; end·amoeba; end·amoe·bi·dae; end·aortic; end·arterial; end·arteritis; end·ar·te·ri·um; end·er·gon·ic; end·ing; end·less; end·less·ness; end·lich·ite; end·most; end·oral; end·osmometer; end·osmosis; end·osteal; end·osteitis;… … English syllables
End — ([e^]nd), n. [OE. & AS. ende; akin to OS. endi, D. einde, eind, OHG. enti, G. ende, Icel. endir, endi, Sw. [ a]nde, Dan. ende, Goth. andeis, Skr. anta. [root]208. Cf. {Ante }, {Anti }, {Answer}.] 1. The extreme or last point or part of any… … The Collaborative International Dictionary of English
End on — End End ([e^]nd), n. [OE. & AS. ende; akin to OS. endi, D. einde, eind, OHG. enti, G. ende, Icel. endir, endi, Sw. [ a]nde, Dan. ende, Goth. andeis, Skr. anta. [root]208. Cf. {Ante }, {Anti }, {Answer}.] 1. The extreme or last point or part of… … The Collaborative International Dictionary of English
end — ► NOUN 1) the final part of something. 2) the furthest or most extreme part. 3) a termination of a state or situation: they called for an end to violence. 4) a person s death or downfall. 5) a goal or desired result. 6) a part or share of an… … English terms dictionary
end*/*/*/ — [end] noun [C] I 1) the final part of a period of time We re going on holiday at the end of this month.[/ex] They ll make their decision at the very end of the week.[/ex] The work should be completed by the end of the year.[/ex] 2) the time when… … Dictionary for writing and speaking English
end — end1 [end] n. [ME & OE ende, akin to Ger ende, Goth andeis < IE * antyos, opposite, lying ahead < * anti , opposite, facing (< base * ants, front, forehead) < OHG endi, forehead, Ger anti, L ante] 1. a limit or limiting part; point of … English World dictionary
end — O.E. ende end, conclusion, boundary, district, species, class, from P.Gmc. *andja (Cf. O.Fris. enda, O.Du. ende, Du. einde, O.N. endir end; O.H.G. enti top, forehead, end, Ger. ende, Goth. andeis end ), originally the opposite side, from P … Etymology dictionary
end — n 1 *limit, bound, term, confine Analogous words: *extreme, extremity 2 End, termination, ending, terminus are comparable when opposed to beginning or starting point and meaning the point or line beyond which a thing does not or cannot go (as in… … New Dictionary of Synonyms
end — [n1] extreme, limit borderline, bound, boundary, butt end, confine, cusp, deadline, edge, extent, extremity, foot, head, heel, limitation, neb, nib, point, prong, spire, stub, stump, tail, tail end, term, terminal, termination, terminus, tip, top … New thesaurus