-
1 levensduur
• life• life time• operating life• service life• tool life• working life -
2 gebruiksduur
• life• useful life -
3 standtijd
• life• standing time• tool life -
4 duurproef
• life test -
5 levenscyclus
• life cycle -
6 levenscyclus van de ontwikkeling van expertsystemen
• life-cycle of the development of expert systemsNederlands-Engels Technisch Woordenboek > levenscyclus van de ontwikkeling van expertsystemen
-
7 levensduurproef
• life test -
8 levensverwachting
• life expectancy -
9 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
10 levensduur
〈 figuurlijk〉2 [gebruiksduur] life♦voorbeelden:vermoedelijke levensduur • life expectancyde levensduur verkorten/verlengen • shorten/prolong (the) life (of)een korte levensduur hebben • have a short lifebatterijen met een lange levensduur • long-life batteries -
11 levenslang
levenslang1♦voorbeelden:————————levenslang2♦voorbeelden:dat zal hem levenslang heugen • he will remember that all his life -
12 houdbaarheid
• keeping properties• pot life• shelf life• storage life• tenability• working life -
13 levensbehoefte
1 [wat nodig is] necessity of life♦voorbeelden:de eerste levensbehoeften • the (primary) necessities of life -
14 buitenleven
n. country life, rural life, village life, small-town lifestyle -
15 kluizenaarsbestaan
kluizenaarsbestaan, kluizenaarsleven1 hermit's/solitary life♦voorbeelden:1 een kluizenaarsbestaan leiden • lead the life of a hermit/recluse, lead a solitary lifeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kluizenaarsbestaan
-
16 levensbeschouwing
♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > levensbeschouwing
-
17 levenservaring
♦voorbeelden:geen levenservaring hebben • have no experience of life -
18 levensverwachting
1 [wat men van het leven verwacht] expectation of/from life2 [te verwachten gemiddelde duur] life expectancy♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > levensverwachting
-
19 levensverzekering
♦voorbeelden:1 een levensverzekering (af)sluiten • 〈 door verzekerde〉 take out a life insurance (policy); 〈 door verzekeraar〉 effect a life insurance (policy)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > levensverzekering
-
20 levensvreugde
См. также в других словарях:
Life- — Life … Deutsch Wörterbuch
life — W1S1 [laıf] n plural lives [laıvz] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(time somebody is alive)¦ 2¦(state of being alive)¦ 3¦(way somebody lives)¦ 4¦(particular situation/job)¦ 5 social/personal/sex etc life 6¦(human existence)¦ 7¦(time when something exists/works)¦ … Dictionary of contemporary English
life — [ laıf ] (plural lives [ laıvz ] ) noun *** ▸ 1 time from birth to death ▸ 2 way of living, experience ▸ 3 state of being alive ▸ 4 living things ▸ 5 time something exists/lasts ▸ 6 activity/excitement ▸ 7 in games ▸ 8 life imprisonment ▸ +… … Usage of the words and phrases in modern English
Life — (l[imac]f), n.; pl. {Lives} (l[imac]vz). [AS. l[imac]f; akin to D. lijf body, G. leib body, MHG. l[imac]p life, body, OHG. l[imac]b life, Icel. l[imac]f, life, body, Sw. lif, Dan. liv, and E. live, v. [root]119. See {Live}, and cf. {Alive}.] 1.… … The Collaborative International Dictionary of English
Life — • The enigma of life is still one of the two or three most difficult problems that face both scientist and philosopher Catholic Encyclopedia. Kevin Knight. 2006. Life Life … Catholic encyclopedia
life — [laɪf] noun lives PLURALFORM [laɪvz] [countable] 1. the period of time during which something takes place or exists: • industrial products used during the life of a mining operation • The rate of interest is often subsidized and fixed for the… … Financial and business terms
life — or get a life [līf] n. pl. lives [ME < OE līf, akin to ON líf, life, Ger leib, body < IE base * leibh , to LIVE1] 1. that property or quality of plants and animals that distinguishes them from inorganic matter or dead organisms; specif.,… … English World dictionary
life — life; life·boat·man; life·ful; life·less; life·less·ly; life·less·ness; life·like·ness; life·man; life·man·ship; life·rent·rix; life·some; life·ward; non·life; an·ti·life; life·world; mid·life; pre·life; … English syllables
Life TV — Saltar a navegación, búsqueda Life TV es una canal virtual ubicado en la comuna de San Miguel, Stgo que ofrece una variedad de programacion para todas las edades, Ocupa los primeros lugares de transmicion Life TV® Nombres oficiales Lifetv S.A.… … Wikipedia Español
LIFE — (englisch für Leben) bezeichnet: Life (Magazin), amerikanische Magazine Life (Manga), japanische Manga Serie das Umwelt Förderprojekte der EU namens LIFE I III und LIFE+ den Originaltitel eines amerikanischen Films, siehe Lebenslänglich (Film)… … Deutsch Wikipedia
LIFE — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. {{{image}}} Sigles d une seule lettre Sigles de deux lettres Sigles de trois lettres … Wikipédia en Français