-
41 professedly
-
42 proper
adj. goed; gepast; juist; in het geheel[ proppə]II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 proper to • behorend tot, eigen aan♦voorbeelden: -
43 rod
n. Rod (eigen naam)[ rod]4 stang5 stok ⇒ hengel; maatstok♦voorbeelden:3 kiss the rod • de roede kussen, zich aan de straf onderwerpenmake a rod for one's own back • zijn eigen graf delven -
44 self-employed
self-employed1 zelfstandig ⇒ met een eigen onderneming, eigen baas -
45 self-support
in eigen behoeften voorziendself-support -
46 self-supporting
in eigen behoeften voorziend (houdt zichzelf in stand)self-supporting1 zelfstandig ⇒ selfsupporting, in eigen behoefte voorziend -
47 thank
v. bedanken[ θængk]1 (be)danken ⇒ dank betuigen, dankbaar zijn2 danken ⇒ (ver)wijten, verantwoordelijk stellen♦voorbeelden:1 thank God/goodness/heaven(s) • God(e) zij dank, goddank, gelukkigthank you • dank u/je (wel), (ja) graag, alstublieftno, thank you • (nee) dank u/jeI will thank you to be a little more polite! • een beetje beleefder kan ook wel!2 he has his own stupidity to thank for it • hij heeft het aan zijn eigen domheid te danken/wijtenshe has herself to thank for that • het is haar eigen schuld -
48 voluntary
adj. vrijwillig, uit eigen wil--------n. vrijwillig; willekeurigvoluntary1[ volləntrie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: voluntaries〉————————voluntary21 vrijwillig ⇒ uit vrije/eigen beweging♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden: -
49 volunteer
n. vrijwilliger--------v. vrijwilligen, vrijwillig aanbod, voorstellenvolunteer1[ volləntiə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————volunteer21 zich (vrijwillig/als vrijwilliger) aanmelden ⇒ uit eigen beweging meedoenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vrijwillig/uit eigen beweging) aanbieden -
50 will
n. testament--------n. wil; testament; wilskracht; keuze--------v. willen, hulpwerkwoord voor aangeven van toekomstige tijd--------v. willen; zullen; kunnen; wilskracht tonen; gebieden; beslissenwill1[ wil]♦voorbeelden:1 wil ⇒ wilskracht; wens, verlangen♦voorbeelden:1 good/ill will • goede/slechte wila strong/weak will • een sterke/zwakke wilshe has a will of her own • ze heeft een eigen willetjeagainst his will • tegen zijn wil/zinhe did it of his own free will • hij deed het uit vrije wil/uit eigen beweging〈 spreekwoord〉 where there's a will there's a way • waar een wil is, is een weg¶ at will • naar goeddunken/believenwith a will • vastberaden, enthousiast————————will2♦voorbeelden:willing and wishing are not the same • willen en wensen zijn tweeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 juridisch〉(bij testament) vermaken/nalaten2 door wilskracht (af)dwingen ⇒ bevelen, zijn wil opleggen aan♦voorbeelden:2 can you will yourself into contentment? • kan jij jezelf tot tevredenheid dwingen?————————will3〈 would〉1 willen ⇒ wensen, verlangen♦voorbeelden:tell whatever lies you will • vertel maar zoveel leugens als je wilII 〈 hulpwerkwoord〉♦voorbeelden:1 〈 emfatisch〉 I said I would do it and I will • ik heb gezegd dat ik het zou doen en ik zal het ook doen〈 formeel〉 will you have some more tea? • wilt u nog meer thee?will you hurry up, please? • wil je opschieten, alsjeblieft?shut the door, will you/won't you? • doe de deur dicht, alsjeblieftaccidents will happen • ongelukken zijn niet te vermijdenI will lend you a hand • ik zal je een handje helpenthis will get you nowhere • zo kom je nergenscandidates will produce their certificates • de kandidaten moeten hun getuigschriften overleggen→ would would/ -
51 Oedipus
n. Oedipus (in Griekse mythologie: koning die zijn eigen vader vermoordde zonder dat men het wist en trouwde met zijn eigen moeder) -
52 bannock
n. eigen gemaakt brood, eigen gemaakte taart -
53 friendly fire
vriendschappelijk vuur, vuur van eigen zijde, vuur door eigen leger afgeschoten (in tegenstelling tot vijandelijk vuur) -
54 left to their own devices
iemand aan zijn eigen lot overlaten, zonder hulp van buitenaf, iemand alleen laten om zich met zijn eigen talenten te behelpen -
55 the hunchback sees only his companion's hump
men kan zijn eigen bochel niet zien (men ziet zijn eigen fouten of tekortkomingen niet)English-Dutch dictionary > the hunchback sees only his companion's hump
-
56 (all) by herself
(all) by herselfalleen, op eigen houtje -
57 (all) by himself
(all) by himselfalleen, op eigen houtje -
58 Adam
n. Adam (stamvader; eigen naam)[ ædəm]♦voorbeelden: -
59 BSE
methode waarbij een vrouw haar eigen borsten inspecteert om knobbeltjes of zwellingen te ontdekken (om mogelijk borstkanker te ontdekken)BSE (breast self-examination)〈 afkorting〉 -
60 BYO
1 [bring your own] restaurant waar je als klant je eigen drank mee naar toe kunt nemen
См. также в других словарях:
eigen — eigen … Deutsch Wörterbuch
Eigen — Eigen, adj. et adv. welches überhaupt den Besitz einer Sache, mit Ausschließung eines jeden andern Besitzers andeutet. 1. Eigentlich. 1) Von Theilen unsers Körpers, ingleichen, von allem, was von einem Wesen herkommt, und von demselben gewirket… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
eigen — sein: besonders penibel sein, für jemanden charakteristisch (mittelhochdeutsch eigen = unfrei). Die Wendung ist auch in der Bedeutung von ›eigenwillig‹, ›merkwürdig‹ und ›sonderbar‹ geläufig (vgl. Eigenheit).{{ppd}} Etwas sein eigen nennen,… … Das Wörterbuch der Idiome
eigen — eigen: Das altgerm. Adjektiv mhd. eigen, ahd. eigan, niederl. eigen, aengl. āgen (engl. own), schwed. egen ist das früh verselbstständigte 2. Part. eines im Dt. untergegangenen gemeingerm. Verbs mit der Bed. »haben, besitzen« (vgl. z. B. ahd.… … Das Herkunftswörterbuch
Eigen — eigen: Das altgerm. Adjektiv mhd. eigen, ahd. eigan, niederl. eigen, aengl. āgen (engl. own), schwed. egen ist das früh verselbstständigte 2. Part. eines im Dt. untergegangenen gemeingerm. Verbs mit der Bed. »haben, besitzen« (vgl. z. B. ahd.… … Das Herkunftswörterbuch
Eigen-ji — Information Dénomination: Temple Rinzai Branche: Eigen ji Fondé en … Wikipédia en Français
Eigen — Saltar a navegación, búsqueda Eigen puede referirse a: Eigenvector, vectores no nulos que, transformados por el operador, dan lugar a un múltiplo escalar de sí mismos, con lo que no cambian su dirección. Manfred Eigen, científico alemán. Obtenido … Wikipedia Español
eigen — AdjPP std. (8. Jh.), mhd. eigen, ahd. eigan, as. ēgan Stammwort. Germanisches Partizip Präteritum zu dem Prät. Präs. g. * aih besitzt in gt. aih, anord. á, ae. āh, afr. āch, as. ēgun Pl., ahd. eigun Pl.; das Partizip auch in anord. eiginn, ae.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
eigen — Adj. (Grundstufe) zu einer bestimmten Person gehörend Beispiele: Er hat eine eigene Firma. Ich weiß das aus eigener Erfahrung. eigen Adj. (Aufbaustufe) für eine Person charakteristisch, typisch Synonyme: bezeichnend, eigentümlich, kennzeichnend,… … Extremes Deutsch
Eigen — Eigen, 1) so v.w. Eigenthum, bes. Güter, welche kein Lehen sind, s. Allod; 2) was die Frau außer der Mitgift zum Ehemanne gebracht hat. s. Receptilien … Pierer's Universal-Lexikon
Eigen — Manfred … Scientists