-
1 as stiff as a poker
Strikt in zijn gedrag -
2 stringent check
strikt onderzoek -
3 strict
adj. streng, precies, pedant; ernstig; duidelijk; zeker; nauwkeurig; volledig; klaar; totaal[ strikt] 〈 strictness〉1 strikt ⇒ nauwkeurig, precies, streng♦voorbeelden:strict parents • strenge oudersinterpret (a law) strictly • (een wet) strikt interpreterenstrictly speaking • strikt genomenbe strict with • streng zijn voor→ bird bird/ -
4 bare
adj. (ont)bloot, kaal; minimaal; leeg--------v. ontbloten, bekend makenbare1[ beə] 〈bijvoeglijk naamwoord; barer; bareness〉1 naakt4 schaars ⇒ schraal, krap♦voorbeelden:in his bare skin • in zijn blootjelay bare • blootleggenbare of something • zonder ietsthe bare thought! • de gedachte alleen al!————————bare2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 extreme
adj. extreem; betwist--------n. uiterste, extreemextreme1[ ikstrie:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:be driven to extremes • tot het uiterste gebracht/gedreven wordengo to extremes, run to an extreme • tot het uiterste gaango from one extreme to the other • van het ene uiterste in het andere (ver)vallenin the extreme • uitermate, uiterstto such an extreme • in zo hoge mate————————extreme21 extreem ⇒ buitengewoon, uiterst strikt/streng♦voorbeelden:1 take extreme action/measures • drastische/de strengste maatregelen nemenhold extreme opinions • er radicale/extreme ideeën op na houdenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:extreme penalty • hoogste/zwaarste straf -
6 follow the instructions literally
English-Dutch dictionary > follow the instructions literally
-
7 in strict(est) confidence
-
8 in the narrowest sense
-
9 interpret (a law) strictly
-
10 intimate
adj. nabij; verwant; dichtbij; persoonlijk; privé; intiem (seksueel); gedetailleerd; diepgaand; innerlijk--------n. boezem vriend; vertrouweling--------v. te kennen geven, laten doorschemeren; verklaren (oudtalig gebruik)intimate1[ intimmət] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————intimate22 vertrouwelijk ⇒ privé, strikt persoonlijk♦voorbeelden:they are on intimate terms • zij zijn goede vrienden————————intimate3[ intimmeet] 〈 werkwoord〉1 suggereren ⇒ een hint geven, laten doorschemeren -
11 literally
adv. in de eigenlijke zin van het woord; verbaal; woord voor woord; letterlijk[ litrəlie]♦voorbeelden:take something literally • iets letterlijk opvatten -
12 narrow
adj. smal, nauw; klein--------n. engte (bij vallei of bergpas); smalle doorgang--------v. vernauwen; verminderen; inkrimpennarrow1[ næroo] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud〉1 engte ⇒ zee-engte, bergengte————————narrow2〈bijvoeglijk naamwoord; narrowness〉1 smal ⇒ nauw, eng2 beperkt ⇒ gering, krap♦voorbeelden:1 by a narrow margin • nog net, op het nippertjeit was a narrow escape/ 〈 informeel〉 a narrow shave/squeak/sqeeze • het was op het nippertje, op het kantje af; het had maar een haar gescheeldnarrow gauge • smalspoorwalk a very narrow line • spitsroeden lopenin the narrowest sense • strikt genomenthe narrow way • het smalle pad (der deugd)————————narrow3〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 proper
adj. goed; gepast; juist; in het geheel[ proppə]II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 proper to • behorend tot, eigen aan♦voorbeelden: -
14 properly
-
15 regimental
-
16 severe
adj. ernstig, zwaar; scherp; sober; hevig; zwaar[ sivviə]1 streng ⇒ strikt, onverbiddelijk3 zwaar ⇒ moeilijk, ernstig♦voorbeelden:severe requirements • zware eisen¶ leave/let something severely alone • ergens z'n handen niet aan willen vuilmaken; 〈 schertsend〉 ergens z'n vingers niet aan willen branden -
17 speak
v. spreken; zeggen; uitdrukken; een speech geven; opmerken1 spreken ⇒ een toespraak/voordracht houden3 ken ⇒ toon geven, aanspreken♦voorbeelden:legally speaking • volgens de wetpersonally speaking • voor mijn partproperly speaking • in eigenlijke zinso to speak • (om) zo te zeggen, bij wijze van sprekenstrictly speaking • strikt genomenspeak out against something • zich tegen iets uitsprekenspeak out/up • duidelijk sprekenspeak up for someone/something • het voor iemand/iets opnemenspeak for someone • spreken voor/uit naam van iemandnothing to speak of • niets noemenswaard(ig)sspeak ill/well of someone/something • kwaad/gunstig spreken over iemand/ietsspeak to someone (about something) • iemand (om iets) aanspreken; iemand (over iets) aanspreken/aanpakken〈 telefoon〉 speaking! • spreekt u mee!could you speak up please • wat harder a.u.b.speak for something • iets bestellen/reserveren; van iets getuigen; een toespraak houden/pleiten voor 〈 ook figuurlijk〉speak to a subject • iets zeggen over een onderwerpI can speak to his having been here • ik kan bevestigen dat hij hier geweest isII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)spreken ⇒ zeggen, uitdrukken♦voorbeelden:speak one's mind • zijn mening zeggenit speaks volumes for his moderation • het spreekt boekdelen over zijn gematigdheidspeak the word! • zeg het maar! -
18 stern
n. Stern (familienaam)stern1[ stə:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————stern2〈bijvoeglijk naamwoord; sternness〉1 streng ⇒ hard, onbuigzaam♦voorbeelden: -
19 strictly speaking
-
20 taut
adj. strak, gespannen (v. touw, spier)[ to:t] 〈 tautness〉♦voorbeelden:taut nerves/muscles • gespannen zenuwen/spieren
- 1
- 2
См. также в других словарях:
strikt — Adj std. (17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. strictus, dem PPP. von l. stringere (strictum) straff anziehen, zusammenziehen . Dazu das PPräs. stringent zusammenpassend, schlüssig . Ebenso nndl. strikt, ne. strict, nfrz. strict, nschw. strikt … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
strikt — Adj. (Aufbaustufe) keine Ausnahmen duldend, sehr streng Synonyme: akkurat, genau, eisern, exakt, fest, kompromisslos, konsequent, rigoros, unbedingt, akribisch (geh.), präzise (geh.) Beispiele: Er ist ein Mann mit strikten Grundsätzen. Du musst… … Extremes Deutsch
Strikt — (lat.), genau, streng, pünktlich … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Strikt — Strikt, (strikte, lat.), s. Stricte … Kleines Konversations-Lexikon
strikt — [ʃt..., st...] <aus lat. strictus »straff, eng; streng«, eigtl. Part. Perf. von stringere, vgl. ↑stringieren> streng, genau; pünktlich; strikte … Das große Fremdwörterbuch
strikt — »streng; genau; pünktlich«: Das seit dem 16. Jh. bezeugte Wort, das lange Zeit vorwiegend in der Adverbform strikte (so gelegentlich noch heute) gebräuchlich war, ist entlehnt aus lat. strictus »zusammengeschnürt; dicht, straff, eng; streng« (als … Das Herkunftswörterbuch
strikt — adj., e (konsekvent, nøjagtig; restriktiv) … Dansk ordbog
strikt — strìkt interj. BŽ457, DŽ, NdŽ, KŽ 1. L, LTR(Auk), Mšk, Jdr strakt, liuokt (vikriam, lengvam pašokimui, šoktelėjimui nusakyti): Strìkt pasišokėjo ir nubraškėjo par krūmus briedis Ktk. Zuikis tik strikt iš krūmo ir pasleido bėgt Kpč. Kap šoko,… … Dictionary of the Lithuanian Language
strikt — streng; unnachsichtig; hart; rigoros; rigide * * * strikt [ʃtrɪkt] <Adj.>: (in Bezug auf die Ausführung oder Befolgung von etwas) sehr genau, streng; keine Abweichung zulassend: sie hatten strikten Befehl, nicht zu schießen; eine strikte… … Universal-Lexikon
strikt — akkurat, [auf den Punkt] genau, eisern, exakt, fest, gestochen, kompromisslos, konsequent, korrekt, rigoros, streng, unbedingt; (bildungsspr.): akribisch, minutiös, präzise; (geh.): ehern, stählern. * * * strikt:⇨streng(2) strikt→streng … Das Wörterbuch der Synonyme
strikt — (lat.) streng, ganz genau, bestimmt etwas strikt geheim halten, strikt ablehnen … Das Grundschulwörterbuch Fremde Wörter