-
61 honest-to-goodness
-
62 is that really so?
is that really so?is dat echt waar? -
63 it really galls me to see that happen
English-Dutch dictionary > it really galls me to see that happen
-
64 join a man to/with a woman in marriage
join a man to/with a woman in marriageEnglish-Dutch dictionary > join a man to/with a woman in marriage
-
65 join
n. aaneenvoeging, verbinding; naad--------v. verbinden, verenigen, samenkomen, in elkaar slaan; zich voegen bij, meedoen, komen bij; samenvoegenjoin1[ dzjojn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verbinding(sstuk) ⇒ voeg, las, naad————————join21 samenkomen ⇒ zich verenigen, verenigd worden; elkaar ontmoeten, uitkomen op2 zich aansluiten ⇒ meedoen, deelnemen♦voorbeelden:1 join up (with) • samensmelten/fuseren (met)2 can I join in? • mag ik meedoen?join up • dienst nemen (bij het leger), lid worden, zich aansluiten (bij)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 zich aansluiten bij ⇒ meedoen met, deelnemen aan♦voorbeelden:join together/up (with) • samenvoegen, doen samensmelten/fuseren (met)join a man to/with a woman in marriage • een man met een vrouw in de echt verbindenjoin ship • aanmonsteren, aan boord gaanwill you join us? • doe/eet/ga je mee?, kom je bij ons zitten?I'll join you in a few minutes • ik kom zo bij je -
66 kid
n. jongen; jochie; jongetje; geiteleer; handschoen van geiteleer--------v. voor de gek houden; voor de mal houdenkid1[ kid] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:that's kid(s') stuff • dat is doodeenvoudig/kinderspel————————kid22 van geitenleer ⇒ geitenleren, glacé♦voorbeelden:1 kid brother/sister • jonger broertje/zusje2 〈 figuurlijk〉 handle/treat (someone) with kid gloves • (iemand) met fluwelen handschoentjes aanpakken————————kid3〈werkwoord; kidded〉1 plagen ⇒ in de maling nemen, voor de gek houden♦voorbeelden:no kidding? • meen je dat?no kidding! • echt waar! -
67 kosher
-
68 life
n. "Life", Amerikaans maandblad gespecialiseerd in fotopers[ lajf] 〈meervoud: lives〉♦voorbeelden:1 〈 benaming voor〉 leven ⇒ bestaan; levendigheid; bedrijvigheid; levensduur/tijd; levensbeschrijving/verhaal♦voorbeelden:a matter of life and death • een zaak van leven of doodmake life easy • niet moeilijk doeneveryday life • het leven van alledag〈 informeel〉 you (can) bet your life • nou en of!, wat dacht je!save someone's life • iemands leven reddenstart life • geboren wordentake one's (own) life • zelfmoord plegentake someone's life • iemand om het leven brengenfor life • voor het leven, levenslangfor the life of me I couldn't remember it • al sla je me dood, ik weet het echt niet meerrun for one's life • rennen voor je levenpainted from life • naar het leven geschilderdthe other life • het leven hiernamaalsthis is the life! • dit is/noem ik nog eens leven!this life • dit (aardse) leven〈 spreekwoord〉 while there is life there is hope • zolang er leven is, is er hoopescape with life and limb • het er levend afbrengenthe life (and soul) of the party • de gangmaker van het feestbreathe life into a party • een feest opvrolijken/verlevendigenstart life • zijn carrière beginnenhis records/stamps are his life • zijn platen/postzegels zijn zijn lust en zijn leven -
69 literally
adv. in de eigenlijke zin van het woord; verbaal; woord voor woord; letterlijk[ litrəlie]♦voorbeelden:take something literally • iets letterlijk opvatten -
70 love
n. liefde; genegenheid; geliefde; lieveling; kostbaarheid; nul punten (bij tennis); liefje (in spreektaal)--------v. houden van; liefhebben; genegenheid toedingen; graag willenlove1[ luv]1 liefje♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 be/fall in love with someone • verliefd zijn/worden op iemandplay for love • voor je plezier spelenthere is no love lost between them • ze kunnen elkaar niet zien of luchten1 groeten♦voorbeelden:————————love2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden van ⇒ liefhebben, graag mogen♦voorbeelden:love dearly • innig houden van -
71 marriage
n. huwelijk; trouwerij; paar[ mæridzj]♦voorbeelden:marriage of convenience • verstandshuwelijkmarriage of minds • eenheid van gedachtencousin by marriage • aangetrouwde neefgive/take/ask in marriage • ten huwelijk geven/nemen/vragenher marriage to • haar huwelijk met -
72 matrimony
-
73 may I have it for my own?
may I have it for my own?mag ik het echt hebben?/houden? -
74 mess
n. rommel, wanorde, rotzooi, vuil; probleem; pech; eetzaal; maaltijd--------v. rommelen; rotzooi maken; bevuilen; verward raken (in); samen etenmess11 puinhoop ⇒ troep, (war)boel, knoeiboel♦voorbeelden:clear up the mess • de rotzooi opruimenmake a mess of • in de war schoppenthe house was in a pretty mess • het huis was een puinhoop————————mess2♦voorbeelden:→ mess with mess with/ -
75 move
n. zet; stap; verhuizing--------v. bewegen; verplaatsen; verhuizen; ontroeren; voorstellenmove1[ moe:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beweging3 zet ⇒ beurt, slag4 stap ⇒ maatregel, manoeuvre♦voorbeelden:get someone/something on the move • iemand/iets in beweging brengenlarge forces were on the move • grote strijdkrachten waren op de been4 make a move • opstaan 〈 van tafel〉; opstappen, het initiatief nemen; maatregelen treffen, in actie komenmake moves to stop the war • stappen ondernemen om de oorlog te staken————————move21 (zich) bewegen ⇒ zich verplaatsen, van positie/houding veranderen2 vorderen ⇒ vooruitkomen, opschieten6 verhuizen ⇒ (weg)trekken, zich verzetten7 een voorstel/verzoek doen♦voorbeelden:it's time to be moving • het is tijd om te vertrekkenmove along • doorlopen, opschietenhe moved away from her • hij ging een stapje opzijmove off! • verdwijn!, hoepel op!move over • inschikken, opschuivenmove down a road • een weg afgaanmove towards better understanding • tot een beter begrip komenthe plot moves slowly • de plot ontwikkelt zich langzaamsuddenly things began to move • plotseling kwam er leven in de brouwerijkeep moving! • blijf doorgaan!, doorlopen!the army moves off • het leger marcheert af6 they moved away • ze trokken weg/verhuisdenthey moved into a flat • ze betrokken een flat→ move about move about/, move around move around/, move down move down/, move in move in/, move on move on/, move out move out/, move up move up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewegen ⇒ (ver)roeren, in beweging/beroering brengen3 verhuizen ⇒ vervoeren, overbrengen4 opwekken ⇒ (ont)roeren, raken, aangrijpen5 drijven ⇒ aanzetten, aansporen♦voorbeelden:1 the police moved them along • de politie dwong hen door te lopen/rijdenit moved him to laughter • het werkte op zijn lachspierenhe is moved to tears • hij is tot tranen toe geroerdbe moved to • zich geroepen voelen (om) te→ move about move about/, move around move around/, move down move down/, move in move in/, move on move on/, move out move out/, move up move up/ -
76 my cup of tea
-
77 natural
adj. natuurlijk, van de natuur; stoffelijk--------n. natuurtalentnatural1[ nætsjrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈voornamelijk enkelvoud; informeel〉 natuurtalent ⇒ favoriet, meest geschikte persoon; 〈 figuurlijk〉 kanspaard3 idioot ⇒ debiel, zwakzinnige♦voorbeelden:————————natural23 normaal ⇒ gewoon, begrijpelijk♦voorbeelden:natural death • natuurlijke doodnatural forces/phenomena • natuurverschijnselennatural gas • aardgasnatural history • natuurlijke historie, biologienatural law • natuurwetnatural philosophy • natuurkundenatural resources • natuurlijke hulpbronnen/rijkdommennatural science • natuurwetenschaplearning languages comes natural to him • talen leren gaat hem heel gemakkelijk afII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 natuurlijk ⇒ onecht, buitenechtelijk♦voorbeelden: -
78 no kidding!
no kidding!echt waar! -
79 no messing
-
80 nominal
adj. namelijk; behoorlijk; symbolisch; nominaal[ nomminl]1 in naam (alléén) ⇒ theoretisch, niet echt♦voorbeelden:3 〈 geldwezen, handel〉 nominal price • indicatieprijs, geïndiceerde koers; nominale waarde, pariwaardenominal value • nominale waarde
См. также в других словарях:
Echt — may refer to: * Echt Susteren, a municipality in the southeastern Netherlands; ** Echt, Netherlands, a city in the municipality of Echt Susteren. * Echt (band), the former German Britpop group; * Echt, Aberdeenshire, a village in Aberdeenshire… … Wikipedia
Echt — steht für: Echt Susteren, ein Teil der Gemeinde Echt Susteren in den Niederlanden Echt (Band), den Namen einer ehemaligen deutschen Musikgruppe Echt (Zeitschrift), den Namen einer Mitgliederzeitschrift der Evangelischen Kirche in Hessen und… … Deutsch Wikipedia
Echt — Êcht, er, este, adj. et adv. 1) Eigentlich, den Gesetzen gemäß, rechtmäßig; in welcher Bedeutung doch dieses Wort wenig mehr gebraucht wird. Echte Kinder, eheliche Kinder, welche aus einer rechtmäßigen Ehe herstammen. 2) In weiterer und… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
echt — echt: Das als Wort der Rechtssprache im 16. Jh. aus dem Niederd. ins Hochd. übernommene Wort geht zurück auf mnd. echt »echt, recht, gesetzmäßig«, dem mniederl. echt entspricht. Es ist zusammengezogen aus mnd. ehacht, dem mhd., ahd. ēhaft… … Das Herkunftswörterbuch
Echt — ECHT, a parish, in the district of Kincardine O Neil, county of Aberdeen, 12 miles (W.) from Aberdeen; containing 1078 inhabitants. This parish is nearly a square in figure, each side measuring about four and a half miles, and comprises… … A Topographical dictionary of Scotland
-echt — [ɛçt] <adjektivisches Suffixoid>: a) in Bezug auf das im Basiswort Genannte beständig, haltbar trotz äußerer Einwirkungen; geschützt, widerstandsfähig, so gut wie unempfindlich gegen …: farbecht; kussecht; lichtecht; mottenecht; säureecht;… … Universal-Lexikon
echt — Adj. (Grundstufe) nicht künstlich oder gefälscht, Gegenteil zu imitiert Beispiele: Der Ring ist aus echtem Gold. Die Unterschrift des Dokuments war echt. echt Adj. (Aufbaustufe) nicht vorgetäuscht, sondern wahr Synonyme: wahrhaftig, wirklich,… … Extremes Deutsch
echt — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • wirklich • wahr • richtig Bsp.: • Ist dieser Ring echt Gold? • Wir können echtes, traditionelles britisches Essen haben. • … Deutsch Wörterbuch
echt — 1. Ich träume von einem echten Perserteppich. 2. Der Film war echt gut … Deutsch-Test für Zuwanderer
Echt [1] — Echt, was die Eigenschaften hat, welche es seiner Natur u. Bestimmung nach haben soll, od. was das wirklich ist, wofür es ausgegeben wird, s. Echtheit. Daher Echte Knorpel (Wahre Knorpel) sind diejenigen der bleibenden Knorpel (im Gegensatz zu… … Pierer's Universal-Lexikon
Echt [2] — Echt, Dorf an der Maas im Bezirk Roermond der niederländischen Provinz Limburg; 3500 Ew … Pierer's Universal-Lexikon