-
1 negeren
negeren————————negeren1 ignore ⇒ take no notice of, 〈 persoon ook〉 give the cold shoulder, 〈 naast zich neerleggen〉 disregard, 〈 naast zich neerleggen〉 brush aside♦voorbeelden:deze feiten worden eenvoudig genegeerd! • these facts are simply being ignorediemand straal/volkomen negeren • 〈 ook〉 cut someone dead/cold -
2 achteloosheid
n. negligence, heedlessness, disregard -
3 ignoreren
v. ignore, disregard, overlook, refuse to recognize; reject, refuse (Law) -
4 in de wind slaan
v. disregard, flout at -
5 veronachtzamen
v. neglect, disregard -
6 veronachtzaming
n. neglect, negligence, disregard, Lethe, oblivion, go by -
7 beschouwen
♦voorbeelden:iets als zijn plicht beschouwen • consider something (as) one's dutyals verloren beschouwen • give up (for lost)ik beschouw dit als een eer • I regard this as an honoureen brief als niet geschreven beschouwen • disregard a letter -
8 de hand lichten met het reglement
de hand lichten met het reglementVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de hand lichten met het reglement
-
9 een bevel naast zich neerleggen
een bevel naast zich neerleggendisregard/ignore a commandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een bevel naast zich neerleggen
-
10 een brief als niet geschreven beschouwen
een brief als niet geschreven beschouwenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een brief als niet geschreven beschouwen
-
11 een verordening negeren
een verordening negerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een verordening negeren
-
12 een waarschuwing in de wind slaan
een waarschuwing in de wind slaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een waarschuwing in de wind slaan
-
13 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
14 neerleggen
1 [op iets leggen] put/lay/set (down)3 [met iets ophouden] lay/put down4 [doden] down5 [betalen] put/plunk down ⇒ deposit6 [juridisch] deposit♦voorbeelden:1 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 〈 figuurlijk〉 het hoofd erbij neerleggen • resign oneself to something〈 figuurlijk〉 een bevel naast zich neerleggen • disregard/ignore a command3 het commando neerleggen • lay down/relinquish commandhet werk neerleggen • stop work, knock off (work); 〈 gaan staken〉 go on strike; 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 down tools5 ik heb tien gulden moeten neerleggen • I had to put/plunk down ten guilders7 voorwaarden in een aantal artikelen neerleggen • set down stipulate conditions in a number of articlesII 〈wederkerend werkwoord; zich neerleggen〉♦voorbeelden:1 zich neerleggen bij de feiten/situatie • reconcile oneself to the facts/situation -
15 veronachtzamen
♦voorbeelden:1 iemand opzettelijk veronachtzamen • slight/cut someone -
16 wind
2 [scheet] wind♦voorbeelden:bestand zijn tegen weer en wind • be wind and weatherproofgeen zuchtje wind • not a breath of wind, dead calmeen bijtende/veranderlijke wind • a biting/gusty windeen felle wind • a fierce windeen harde/krachtige wind • a high/powerful windzwakke/matige wind • light/moderate breezede wind draaide naar het oosten • the wind veered round to the eastde wind draait • the wind is changing/turningde wind gaat liggen • the wind is droppingde wind van voren krijgen • 〈 figuurlijk〉 get lectured at, have the book thrown at onede wind kwam van zee • the wind was blowing onshoremaak niet zo'n wind met die deur • don't make such a draught with that dooriemand de wind uit de zeilen nemen • 〈 figuurlijk〉 steal a march on someone, take the wind out of someone's sailser staat niet veel wind • there's not much (of a) windkijken uit welke hoek de wind waait • see which way the wind blows, play it by earde wind zat in de goede hoek • the wind was from the right quarterwind achter/tegen • tail/head windmet de wind mee • with the windwind tegen hebben • walk/sail against the wind, have a head wind; 〈 figuurlijk〉 sail against the wind/currentmet alle winden (mee)waaien/draaien • trim one's sails (according) to the wind, swim with the tidetegen de wind in • against the wind, into the teeth of the windvan de wind kan je niet leven • you can't live on air/nothing〈 figuurlijk〉 het gaat hem voor de wind • he's doing well/flying higher als de wind vandoor gaan • be off like a shot/(greased) lightning
См. также в других словарях:
disregard — I (lack of respect) noun affront, aloofness, bad manners, belittlement, callousness, contempt, contemptousness, contumely, depreciation, discourtesy, disdain, disesteem, disfavor, dishonor, disobedience, disregardfulness, disrespect, heedlessness … Law dictionary
disregard — dis re*gard , v. t. [imp. & p. p. {disregarded}; p. pr. & vb. n. {disregarding}.] Not to regard; to pay no heed to; to omit to take notice of; to neglect to observe; to slight as unworthy of regard or notice; as, to disregard the admonitions of… … The Collaborative International Dictionary of English
Disregard — Dis re*gard , n. The act of disregarding, or the state of being disregarded; intentional neglect; omission of notice; want of attention; slight. [1913 Webster] The disregard of experience. Whewell. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
disregard — [n] ignoring apathy, brush off*, contempt, disdain, disesteem, disfavor, disinterest, disrespect, forgetting, heedlessness, inadvertence, inattention, indifference, insouciance, lassitude, lethargy, listlessness, neglect, neglecting, negligence,… … New thesaurus
disregard — (v.) 1640s, from DIS (Cf. dis ) + REGARD (Cf. regard). Related: Disregarded; disregarding. As a noun, from 1660s … Etymology dictionary
disregard — vb ignore, overlook, slight, forget, *neglect, omit Contrasted words: attend, mind, watch, *tend: observe, notice, note, remark (see SEE) … New Dictionary of Synonyms
disregard — ► VERB ▪ pay no attention to. ► NOUN ▪ the action of disregarding or the state of being disregarded … English terms dictionary
disregard — [dis΄ri gärd′] vt. 1. to pay little or no attention to 2. to treat without due respect; slight n. 1. lack of attention; neglect 2. lack of due regard or respect SYN. NEGLECT disregardful adj … English World dictionary
disregard — {{Roman}}I.{{/Roman}} noun ADJECTIVE ▪ complete, total, utter ▪ blatant, flagrant ▪ callous, cavalier, cynical … Collocations dictionary
disregard — I n. 1) to show disregard 2) willful disregard 3) disregard for II v. (K) we cannot disregard his coming late to work so often * * * [ˌdɪsrɪ gɑːd] (K) we cannot disregard his coming late to work so often to show disregard willful disregard… … Combinatory dictionary
disregard — dis|re|gard1 [ˌdısrıˈga:d US a:rd] v [T] to ignore something or treat it as unimportant ▪ He ordered the jury to disregard the witness s last statement. ▪ Mark totally disregarded my advice. disregard 2 disregard2 n [singular, U] when someone… … Dictionary of contemporary English