-
1 diner
-
2 diner
odîner m -
3 diner
déjeuner, dîner -
4 de ereplaats hebben bij een diner
de ereplaats hebben bij een dinerDeens-Russisch woordenboek > de ereplaats hebben bij een diner
-
5 een diner eer aandoen
een diner eer aandoen -
6 we hebben nog een diner te goed
we hebben nog een diner te goedDeens-Russisch woordenboek > we hebben nog een diner te goed
-
7 avondeten
dîner, souper -
8 avondmaal
dîner, souper -
9 eer
eer1〈de〉♦voorbeelden:〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 eer van iets halen • tirer gloire de qc.de eer aan zichzelf houden • sauver la facedat is, komt mijn eer te na • il y va de mon honneurde eer redden • sauver l'honneuriemands eer en goede naam stelen • compromettre la réputation de qn.iemand in zijn eer herstellen • réhabiliter qn.in eer en aanzien leven • être estimé et honoré de touseen gebruik in ere houden • respecter une traditioniets in ere herstellen • remettre qc. en honneurin eer en deugd • en tout bien tout honneurnaar eer en geweten handelen • agir en son âme et conscience2 iemand de laatste eer bewijzen • rendre les derniers honneurs à qn.een diner eer aandoen • faire honneur à un dînerer is geen eer aan te behalen • on y perd sa peineiemand eer bewijzen • rendre hommage à qn.met wie heb ik de eer (te spreken)? • à qui ai-je l'honneur (de parler)?ik heb de eer u te melden • j'ai l'honneur de vous annoncergeen eer van iets hebben • ne tirer aucune satisfaction de qc.zich iets tot een eer rekenen • s'honorer de qc.het zal me een eer zijn … • je me ferai (un) honneur de …ter ere van • en l'honneur detot iemands eer • à l'honneur de qn.dat strekt u tot eer • cela vous honorevoor de eer bedanken • décliner l'honneurere zij God • Dieu soit loué————————eer2〈 voegwoord〉♦voorbeelden:spreek niet eer hij klaar is • ne parlez pas avant qu'il (n')ait fini -
10 ereplaats
♦voorbeelden:dat heeft een ereplaats • c'est à l'honneur -
11 eten
eten1〈 het〉♦voorbeelden:iemand het eten uit de mond kijken • regarder manger qn. avec envie————————eten21 [nuttigen] manger (qc.)♦voorbeelden:het is te eten • c'est mangeablegoed kunnen eten • avoir un bon coup de fourchettehij houdt van lekker eten • il aime la bonne cuisineje kunt hier lekker eten • on mange bien icieet smakelijk • bon appétitmet smaak eten • manger de bon appétitom op te eten zijn • être à croquer→ link=pot pot♦voorbeelden:uit eten gaan • (aller) dîner en ville♦voorbeelden: -
12 goed
goed1〈 het〉♦voorbeelden:liggende goederen • biens immeublesroerend en onroerend goed • biens meubles et immeublesik kan daar geen goed meer doen • tout ce que je fais est mal prisgoed doen • faire le bieniemand goed doen • faire du bien à qn.het zal u veel goed doen • cela vous fera grand bieniets goeds • qc. de bonhij lust graag wat goeds • il aime les bonnes choseshoud dat mij ten goede • ne le prenez pas en mauvaise partten goede komen (aan) • profiter (à)verandering ten goede • (une) améliorationzich ten goede keren • tourner bienwe hebben nog een diner te goed • nous avons encore un dîner en perspectiveik heb nog vier vakantiedagen te goed • il me reste encore quatre jours de vacances (à prendre)je houdt het van mij te goed • je te revaudrai çadat hebben we nog te goed • ce n'est que partie remisedat heb je nog van me te goed • je dois encore te rendre cela; 〈 als dreigement〉 tu ne perds rien pour attendre!wollen goed • lainagehij heeft zijn zondagse goed aan • il porte ses habits du dimanche————————goed2♦voorbeelden:een goed jaar geleden • il y a une bonne année (de cela)is dat je goeie pak? • c'est ton beau costume?hij is een goede veertiger • il a la quarantaine bien sonnéeeen goed verliezer • un bon perdantdoe maar goed wat zout in de soep • n'hésite pas à bien saler la soupeik ben het goed zat • j'en ai par-dessus la têteik ben wel goed maar niet gek • je ne suis pas tombé sur la têtehet goed doen • bien marcherhij kan het er goed van doen • il a de quoi, il a les moyensals ik het goed heb • si je ne me trompewij hebben het goed • nous ne manquons de rien〈 ironisch〉 is het nou goed? • ça y est, maintenant?het is mij goed • (je suis) d'accordhet is ook nooit goed! • tu (il) n'es (n'est) jamais contenthij kan geen goed meer doen • on critique tout ce qu'il faitdat komt wel weer goed • ça va s'arrangergoed kunnen leren • apprendre facilementer goed op staan • 〈 letterlijk〉 être bien (sur une photo); 〈 figuurlijk〉 avoir réussi; 〈 ironisch〉 avoir tout gâchéhij heeft goed praten • il a beau direhet eten ruikt goed • le repas sent bondie jas staat je goed • ce manteau te va bienhij was niet zo goed of hij moest betalen • il a bien fallu qu'il paiedat was maar goed ook! • heureusement!zou u zo goed willen zijn … • voudriez-vous avoir la gentillesse de …het zou goed zijn, als je … • il serait bon que tu …net goed! • (c'est) bien fait!ook goed! • d'accord!dat touw is precies goed • c'est exactement la corde qu'il nous, me fautalles goed en wel maar … • c'est bien beau (tout ça), mais …ik was nog maar goed en wel thuis of … • j'étais à peine à la maison que …goed zo! • très bien!zo goed en zo kwaad als het gaat • tant bien que malgoed bij zijn • être éveillézij zijn weer goed met elkaar • ils se sont réconciliésdat is goed om te weten • c'est bon à savoirwaar is dat goed voor? • à quoi ça sert?hij is nergens goed voor • il n'est bon à riengoed voor ƒ 1000,- • bon pour 1000 florinshij is goed voor een paar ton • 〈m.b.t. bezit〉 il a bien quelques briques; 〈m.b.t. verdienen〉 il se fait bien quelques briqueshij is er niet te goed voor • il en est bien capabledat is een goeie! • elle est bien bonne!dat is te veel van het goede • c'est trop, vraimenthet goede doen • faire le bienniet veel goeds • pas grand-chose de bonzich niet goed voelen • ne pas se sentir bienzij is er goed mee • cela l'arrange bienze is onderweg niet goed geworden • elle a eu un malaise en cours de routezo goed als • pratiquementhet boek is zo goed als af • le livre est pratiquement terminé -
13 uit eten gaan
-
14 avondeten
odîner m -
15 avondmaal
-
16 dineren
ww -
17 eten
-
18 avondmaal
♦voorbeelden: -
19 banket
2 [gebak] 〈 pâtisserie feuilletée fourrée de pâte d'amandes〉♦voorbeelden: -
20 bij kaarslicht dineren
bij kaarslicht dineren
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Diner — Diner … Deutsch Wörterbuch
dîner — 1. (di né) v. n. 1° Prendre le repas, qui se prenait jadis et qui se prend encore à la campagne et dans les petites villes, à midi ou un peu avant. Allons dîner. Bien dîner, mal dîner, faire un bon, un mauvais dîner. • Le véritable Amphitryon … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Diner — in Freehold, New Jersey Ein Diner in … Deutsch Wikipedia
Dîner — des vendangeurs dans l Auvergne (1907) … Wikipédia en Français
Diner — Diner: Der Ausdruck für »Mittagessen, Festmahl« wurde im 18. Jh. aus frz. dîner entlehnt, dem substantivierten Infinitiv von dîner. Das frz. Zeitwort (afrz. disner) bedeutete zunächst allgemein »eine Hauptmahlzeit zu sich nehmen«. Da die… … Das Herkunftswörterbuch
dîner — DÎNER: Autrefois on dînait à midi, maintenant on dîne à des heures impossibles. Le dîner de nos pères était notre déjeuner, et notre déjeuner était leur dîner. Dîner si tard que ça n appelle pas dîner, mais souper … Dictionnaire des idées reçues
Diner — Sn festliches Essen erw. fremd. Erkennbar fremd (18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. dîner m., einer Ableitung von frz. dîner essen , aus afrz. disner, aus früh rom. * disieiūnāre, eigentlich mit dem Fasten aufhören , zu l. iēiūnus nüchtern… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Diner [1] — Diner (spr. nē, Diné, franz.), das Mittagsessen. die Hauptmahlzeit des Tages, daher dinieren, zu Mittag speisen. Die Dinerstunde ist in Frankreich zwischen 5 und 7 Uhr, in späterer Stunde wird das D. zum Dîner souper. Bei uns versteht man unter D … Meyers Großes Konversations-Lexikon
diner — din‧er [ˈdaɪnə ǁ ər] noun [countable] a small restaurant that serves cheap meals: • She s a waitress in an all night diner … Financial and business terms
Diner — Diner,das:1.⇨Festessen–2.⇨Mittagessen Diner 1.→Abendessen 2.→Festessen … Das Wörterbuch der Synonyme
Diner — Diner, Dinër Porté notamment dans le Finistère, c est un ancien nom de personne, que l on retrouve dans le toponyme Ploudiner, nom médiéval de la commune de Lannilis … Noms de famille