-
1 buitenshuis
♦voorbeelden:buitenshuis werken • work outside the house; 〈 met betrekking tot werkende vrouw〉 work outside the home -
2 buitenshuis
adv. outdoors, outside -
3 buitenshuis
• outdoors -
4 buitenshuis dineren
buitenshuis dinerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buitenshuis dineren
-
5 buitenshuis eten
buitenshuis etenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buitenshuis eten
-
6 buitenshuis werken
buitenshuis werkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buitenshuis werken
-
7 buitenshuis/buiten de deur eten
buitenshuis/buiten de deur eteneat/dine outVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buitenshuis/buiten de deur eten
-
8 bezigheden buitenshuis hebbend
bezigheden buitenshuis hebbendVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bezigheden buitenshuis hebbend
-
9 b.b.h.h.
-
10 bezigheid
♦voorbeelden:andere bezigheden hebben • have other work -
11 buiten
buiten1〈 het〉————————buiten2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:hij woont buiten • he lives in the countrynaar buiten gaan • 〈 buitenshuis〉 go outside/outdoors; 〈 naar het platteland, de stad uit〉 go into the country/out of town; 〈 scheepvaart〉 put to seanaar buiten opengaan • open outwardshij ging zijn bevoegdheid te buiten • he exceeded his authorityzich te buiten gaan (aan) • overindulge (in)zich aan eten/drinken/roken te buiten gaan • eat/drink/smoke to excessvan buiten • from/on the outsidevan buiten komen • 〈 van het platteland〉 come from the country; 〈 van buiten naar binnen〉 come from outsidehulp/invloeden van buiten • outside help/influenceseen gedicht van buiten leren/kennen • learn/know a poem by heart————————buiten3〈 voorzetsel〉2 [niet betrokken bij] out of3 [behalve] except (for)4 [zonder] without♦voorbeelden:buiten gevaar • out of dangerhij was buiten zichzelf van angst/woede • he was beside himself with fear/angeriemand buiten gevecht stellen • put someone out of actionbuiten werking/gebruik • out of order/useer buiten blijven • stay out of itzich ergens buiten houden • stay out of somethinghij staat buiten alles • 〈 neemt nergens deel aan〉 he is always on the outside; 〈 is er niet bij betrokken〉 he's not involved't is buiten mijn medeweten gebeurd • it happened without my knowledgeik kan er niet/moeilijk buiten • I cannot do without ithij heeft de zaak buiten mij om beslist • he decided the matter without (consulting) me -
12 buitenlucht
♦voorbeelden: -
13 dineren
♦voorbeelden:dineren à la carte • dine à la carte -
14 eten
eten1〈 het〉1 [voedsel] food♦voorbeelden:hij houdt van lekker eten • he is fond of good foodeten en drinken meenemen • bring along something to eat and drinkdat is geen eten • that isn't fit to eat2 koud eten • cold meal, lunchwarm eten • hot meal, dinnerhet eten is opgediend/klaar • dinner is served/readyhet eten laten staan • 〈 niet beginnen〉 leave one's food; 〈 niet helemaal opeten〉 not finish one's foodhet eten maken • make dinnerwijn bij het eten drinken • drink wine with a mealik ben niet thuis met het eten • I won't be home for dinneronder het eten • during meals/the meal, at dinner(time)nog een kik en je gaat zonder eten naar bed • one more word out of you and you'll be packed off to bed without your dinner————————eten21 eat♦voorbeelden:hij begon er direct van te eten • he fell tote veel/te weinig te eten geven • overfeed, underfeedhet is te eten /niet te eten • it's edible/inedible, it tastes OK/awfulwat eten we vandaag? • what's for dinner today?goed kunnen eten • have a good hearty appetiteje kunt hier lekker eten • they serve good food herelekker gegeten? • enjoyed your meal?eet smakelijk • enjoy your mealte veel eten • overeat (oneself)om op te eten zijn • be/look good enough to eateet ze • enjoy♦voorbeelden:1 blijf je (te) eten? • will you stay for dinner?wij zitten net te eten • we've just sat down to dinnerbuitenshuis/buiten de deur eten • eat/dine outthuis eten • eat iniemand te eten vragen • ask someone to dinneruit eten gaan • go out for dinneriemand uit eten nemen • take someone out to dinner1 [door eten verkrijgen] eat♦voorbeelden:zijn bord leeg eten • eat everything upzijn buikje rond eten • eat one's fillzich te barsten eten • eat till one is fit to burst -
15 naar buiten gaan
naar buiten gaan〈 buitenshuis〉 go outside/outdoors; 〈 naar het platteland, de stad uit〉 go into the country/out of town; 〈 scheepvaart〉 put to seaVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > naar buiten gaan
См. также в других словарях:
Бельгийская кухня — Льежские вафли Бельгийская кухня национальная кухня Бельгии, сочетающая в себе средневековые кулинарные традиции с традициями соседних … Википедия