-
1 bleed
v. bloeden, bloed verliezen; laten bloeden; geld afpersen4 uitgezogen worden ⇒ bloeden, afgezet worden♦voorbeelden:1 my heart bleeds • 〈 figuurlijk〉 ik ben erg verdrietig; 〈 ironisch〉oh jee, wat heb ik een medelijdenhe was bleeding at the nose • hij had een bloedneusbleed to death • doodbloedenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen bloeden ⇒ bloed afnemen van, aderlaten2 uitzuigen ⇒ laten bloeden/boeten♦voorbeelden: -
2 bleed freely
-
3 bleed like a (stuck) pig
-
4 bleed profusely
-
5 bleed someone dry
iemand helemaal uitknijpen, iemand uitkleden -
6 bleed someone white
iemand uitkleden, iemand het vel over de oren halen -
7 bleed to death
-
8 bleed a person white
Iemands bloed uitzuigen -
9 bleed tool
Aderlating apparaat -
10 bleed border
aflopend kader -
11 make one's heart bleed
hartepijn bezorgen, medelijden opwekken -
12 to bleed
bloeden -
13 blade
n. kling, mesje; spriet; roeiriem; propeller[ bleed]1 〈 benaming voor〉 plat snijgedeelte ⇒ lemmet 〈 van mes〉, blad 〈 van bijl, zaag〉, kling 〈 van zwaard〉, (scheer)mesje, dunne snijplaat; ijzer 〈 van schaats〉 -
14 dry
adj. droog; uitgedroogd; dorstig--------v. drogen; uitdrogen; afdrogendry1[ draj] 〈bijvoeglijk naamwoord; drier; drily, dryly; dryness〉2 droog ⇒ (op)gedroogd, ingedroogd, uitgedroogd; zonder smeersel/beleg 〈 brood〉; drooggelegd 〈land; ook figuurlijk〉; schraal 〈 wind〉6 droog ⇒ op droge toon (gezegd), ironisch♦voorbeelden:2 dry well • opgedroogde/droge putrun dry • opdrogen, droog komen te staan(as) dry as dust/a bone, bone-dry • gortdroog, kurkdroogdry ice • droog ijs, vast koolzuurkeep one's powder dry • zijn kruit droog houden, zich gereedhouden voor de strijddry run • repetitie, het proefdraaien〈 informeel〉 bleed someone dry • iemand helemaal uitknijpen, iemand uitkleden————————dry2〈 dried〉1 (op)drogen ⇒ droog worden, uitdrogen♦voorbeelden:〈 informeel〉 now dry up! • kop dicht!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (af)drogen ⇒ laten drogen, doen drogen♦voorbeelden: -
15 freely
adv. spontaan, vrijuit; zonder grenzen; open[ frie:lie]1 vrij(elijk) ⇒ openlijk, ongehinderd♦voorbeelden:give freely • gul geven -
16 pig
n. varken, zwijn; gietijzer; politieagent (spreektaal)--------v. biggen werpenpig1[ pig]1 varken ⇒ (wild) zwijn; 〈figuurlijk; informeel〉 gulzigaard, slokop; vuilik; knorrepot; stijfkop; zeiker(d); hufter, lomperd♦voorbeelden:bleed like a (stuck) pig • bloeden als een rundbring one's pigs to the wrong market • op het verkeerde paard weddenbuy a pig in a poke • een kat in de zak kopenand pigs might fly! • ja, je kan me nog meer vertellen!make a pig of oneself • overdadig eten (en drinken)it was a real pig • het was een vreselijk lastig karwei————————pig2〈werkwoord; pigged〉♦voorbeelden:pig oneself • zich volvreten -
17 profuse
-
18 white
adj. witte; heldere; bleek; eerlijk--------n. witte kleur; wit; helder, bleek; wit v.h. ei (eiwit); witte kleren; wit mens (albino); oogwitwhite1[ wajt] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 blanke♦voorbeelden:————————white2〈bijvoeglijk naamwoord; whiter; whiteness〉♦voorbeelden:white Christmas • witte kerst〈 Brits-Engels〉 white coffee • koffie met melk/roomwhite magic • witte magiewhite as a sheet • lijkbleek, wit als een doek2 white hunter • blanke jager/safarileiderwhite slave • blanke slavinwhite slavery • handel in blanke slavinnenwhite ant • termietwhite ensign • Britse marinevlagshow the white feather • zich lafhartig gedragenWhite Friar • karmelietwhite hope • iemand van wie men grote verwachtingen heeftwhite horses • witgekuifde golvenwhite lead • loodwitwhite lie • leugentje om bestwilWhite Russia • Wit-Ruslandwhite spirit • terpentinebleed someone white • iemand uitkleden, iemand het vel over de oren halengo white about the gills • bleek/wit om de neus worden van schrik/angst
См. также в других словарях:
bleed — [bli:d] v past tense and past participle bled [bled] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(blood)¦ 2¦(money)¦ 3¦(air/liquid)¦ 4¦(colour)¦ 5 bleed red ink ▬▬▬▬▬▬▬ [: Old English; Origin: bledan, from blod; BLOOD] 1.) ¦(BLOOD)¦ … Dictionary of contemporary English
bleed — /bleed/, v., bled /bled/, bleeding, n., adj. v.i. 1. to lose blood from the vascular system, either internally into the body or externally through a natural orifice or break in the skin: to bleed from the mouth. 2. (of injured tissue,… … Universalium
bleed — [bliːd] verb bled PTandPP [bled] 1. [intransitive] to lose money: • Its consumer electronics division continued to bleed, with an operating loss of $100 million. 2. [transitive] to make someone pay an unreasonable amount of money: bleed somebody… … Financial and business terms
Bleed — Bleed, v. i. [imp. & p. p. {Bled}; p. pr. & vb. n. {Bleeding}.] [OE. bleden, AS. bl?dan, fr. bl?d blood; akin to Sw. bl[ o]da, Dan. bl[ o]de, D. bloeden, G. bluten. See {Blood}.] 1. To emit blood; to lose blood; to run with blood, by whatever… … The Collaborative International Dictionary of English
bleed — [ blid ] (past tense and past participle bled [ bled ] ) verb * ▸ 1 when blood flows out ▸ 2 when color spreads ▸ 3 make someone pay money ▸ 4 take liquid/gas from something ▸ 5 take blood from someone 1. ) intransitive to have blood flowing from … Usage of the words and phrases in modern English
Bleed — may refer to:*Bleeding, the loss of blood *Bleed (printing) *Bleed, album by German metal band Angel Dust (band) … Wikipedia
Bleed — ist: ein Pseudonym des deutschen Musikers und DJs Sascha Kösch Bleed (Album), ein Album der Band Angel Dust aus dem Jahr 1999 Bleed (Film), ein Horrorfilm aus dem Jahr 2002 ein Begriff aus der Druckersprache, siehe Beschnitt Diese Seit … Deutsch Wikipedia
bleed — [v1] cause blood to flow drain, exude, gush, hemorrhage, leech, ooze, open vein, phlebotomize, run, seep, shed, spurt, trickle, weep; concept 185 bleed [v2] extort blackmail, confiscate, deplete, drain, exhaust, extract, fleece, impoverish,… … New thesaurus
Bleed — Bleed, v. t. 1. To let blood from; to take or draw blood from, as by opening a vein. [1913 Webster] 2. To lose, as blood; to emit or let drop, as sap. [1913 Webster] A decaying pine of stately size, bleeding amber. H. Miller. [1913 Webster] 3. To … The Collaborative International Dictionary of English
bleed — bleed; bleed·er; … English syllables
bleed — [blēd] vi. bled [bled] bleeding [ME bleden < OE bledan < blod, blood < IE * bhlē , var. of base * bhel , to swell > BALL1, BLOOM1] 1. to emit or lose blood 2. to suffer wounds or die in a battle or cause … English World dictionary