-
1 brood
adj. broeden--------n. kuikens; groep; broederij--------v. broeden; mediterenbrood1[ broe:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————brood2〈 werkwoord〉1 broeden2 tobben ⇒ piekeren, peinzen♦voorbeelden:brood about/on/over/upon • tobben over, piekeren overbrood over one's future • inzitten over zijn toekomst -
2 brood about/on/over/upon
brood about/on/over/upontobben over, piekeren over -
3 brood over one's future
brood over one's future -
4 brood mare
n. fokmerrie, vrouwtjespaard gebruikt voor fokken -
5 loaf of bread
brood -
6 bread and scrape
brood met roomboter besmeerd -
7 bread of affliction
brood der kwelling -
8 break bread
brood breken,aan tafel gaan -
9 cut bread into slices
brood in plakken snijden -
10 low-calorie bread
brood met laag aantal caloriëen -
11 short commons
brood en water (minimaal voedselpakket, weinig eten en drinken) -
12 slicing machine
brood-snijmachine -
13 bread
n. brood; geld--------v. panerenbread1[ bred] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 brood2 brood ⇒ kost, levensonderhoud♦voorbeelden:a loaf of bread • een broodslice of bread • boterham2 daily bread • dagelijks brood, dagelijkse levensbehoeftenearn one's bread • zijn brood/kostje verdienen¶ his bread is buttered on both sides • het gaat hem goed, alles zit hem mee→ great great/————————bread2〈 werkwoord〉1 paneren -
14 loaf
n. brood; krop (sla enz.); hoofd, hersens--------v. lummelen[ loof] 〈meervoud: loaves〉1 brood♦voorbeelden: -
15 daily bread
-
16 canapé
n. (Keuken) voorgerecht van brood of toast met een pikant smeersel (in bijzonder kaviaar of kaas)[ kænəpee] -
17 crumb
n. (brood/koek)kruimel; klein beetje--------v. verbrokkelen, verkruimelen[ krum]1 (brood/koek)kruimel ⇒ kruim(pje)2 klein beetje ⇒ fractie, zweem(pje) -
18 sliced bread
-
19 staff
n. personeel, staf(personeel; staf (stok); paal, stang; steun, stut--------n. stok, staf, paal; groep van 5 horizontale lijnen en de vier ruimtes tussen hen waarop muziek wordt geschreven; speer, lans (Archaïsch)--------v. bemannen, v. personeel voorzienstaff1♦voorbeelden:staff and staple • hoofdbestanddeel/schotel————————staff2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
20 the staff of life
См. также в других словарях:
Brood — may refer to:* Brood, a collective term for offspring * Brooding, the incubation of bird eggs by their parents * Brood (honeybee), the young of a beehive * Brood : to think deeply about something, often in a dark or melancholy manner. * The Brood … Wikipedia
Brood — (br[=oo]d), n. [OE. brod, AS. br[=o]d; akin to D. broed, OHG. bruot, G. brut, and also to G. br[ u]he broth, MHG. br[ u]eje, and perh. to E. brawn, breath. Cf. {Breed}, v. t.] 1. The young birds hatched at one time; a hatch; as, a brood of… … The Collaborative International Dictionary of English
brood — brood; brood·er; brood·i·ness; brood·less; mul·ti·brood·ed; brood·ing·ly; … English syllables
Brood — Brood, a. 1. Sitting or inclined to sit on eggs. [1913 Webster] 2. Kept for breeding from; as, a brood mare; brood stock; having young; as, a brood sow. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Brood — Saltar a navegación, búsqueda Los Brood son una raza ficticia de seres extraterrestres con aspecto parecido a insectos que aparecen en las historietas publicadas por la Marvel Comics, especiamente en Uncanny X Men. Creados por el escritor Chris… … Wikipedia Español
brood — [bro͞od] n. [ME & OE brod, akin to Ger brut, a hatching: for IE base see BREATH] 1. the offspring, or a family of offspring, of animals; esp., a group of birds or fowl hatched at one time and cared for together 2. all the children in a family 3.… … English World dictionary
brood|y — «BROO dee», adjective, brood|i|er, brood|i|est. 1. brooding: »a broody hen. 2. inclined to brood as a hen does; moody: » … Useful english dictionary
Brood — (br[=o]ch), v. i. [imp. & p. p. {Brooded}; p. pr. & vb. n. {Brooding}.] 1. To sit on and cover eggs, as a fowl, for the purpose of warming them and hatching the young; or to sit over and cover young, as a hen her chickens, in order to warm and… … The Collaborative International Dictionary of English
Brood — (br[=oo]d), v. t. 1. To sit over, cover, and cherish; as, a hen broods her chickens. [1913 Webster] 2. To cherish with care. [R.] [1913 Webster] 3. To think anxiously or moodily upon. [1913 Webster] You ll sit and brood your sorrows on a throne.… … The Collaborative International Dictionary of English
Brood X — (brood 10) is one of 15 broods of periodical cicadas that appear regularly throughout the eastern United States. It has the greatest range and concentration of any of the 17 year cicadas. [http://www.inhs.uiuc.edu/highlights/periodicalCicada.html]… … Wikipedia
brood — [n] cluster of children begats, breed, chicks, clutch, descendants, family, flock, hatch, infants, issue, litter, offspring, posterity, progeniture, progeny, scions, seed, young; concept 296 Ant. child brood [v] agonize over be in brown study*,… … New thesaurus