-
1 apaiser
apaiser [aapezzee]2 〈 honger, verlangen enz.〉 stillen ⇒ 〈 strijd, twist〉 sussen ⇒ 〈 pijn, leed〉 verzachten ⇒ 〈 strijd〉 bijleggen1. v1) kalmeren, geruststellen2) stillen [honger]3) sussen [strijd]4) verzachten [pijn]5) bijleggen [ruzie]2. s'apaiserv1) tot rust komen, bedaren2) gaan liggen [wind]3) wegebben [pijn, geluid] -
2 arranger
arranger [aarãzĵee]♦voorbeelden:arranger une entrevue • een onderhoud regelenarranger commodément sa vie • zijn leven gemakkelijk inrichten♦voorbeelden:1 s'arranger pour • het zo aanleggen dat, er voor zorgen dat1. v1) rangschikken, in orde brengen2) arrangeren, bewerken3) organiseren4) mishandelen5) repareren2. s'arrangerv1) zich redden, een oplossing vinden -
3 régler
régler [reeglee]1 betalen ⇒ regelen, vereffenen2 regelen ⇒ vaststellen, bepalen3 regelen ⇒ bij-, af-, instellen6 liniëren♦voorbeelden:régler un tir • inschietenv1) betalen, vereffenen2) regelen3) instellen4) beslechten6) liniëren
См. также в других словарях:
Senf — Einen langen Senf über etwas machen: viele unnütze Worte machen, ein weitschweifiges, unklares Gerede ausführen. Im gleichen Sinne wird statt Senf auch ›Meerrettich‹ in den Wendungen gebraucht. Wenn Senf hier nicht ein bloßer Scherz ist, gebildet … Das Wörterbuch der Idiome