-
61 edge
verhoogde standaard van draadloze communicatie (volgende stap vooruit van GSM)EDGE (Enhanced Data Rates for Global Evolution)edge1[ edzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 rand ⇒ boord, oever, grens♦voorbeelden:she gave me the rough/sharp edge of her tongue • zij sprak mij bits toeput an edge on • slijpentake the edge off • het ergste wegnemenbe on edge • gespannen/prikkelbaar zijn→ fine fine/————————edge21 (langzaam/voorzichtig) bewegen♦voorbeelden:edge up • dichterbij schuivenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 omranden ⇒ omboorden, omzomen♦voorbeelden:she edged herself to the front • zij drong ongemerkt naar vorenthe dog edged me off the seat • de hond duwde mij van de bank af→ edge out edge out/ -
62 joggle
n. heen en weer/op en neer schudden--------v. schokken, bewegen, heen en weer bewegenjoggle1[ dzjogl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————joggle2〈 werkwoord〉1 hotsen ⇒ heen en weer/op en neer (doen) gaan, schudden -
63 move heaven and earth
-
64 prompt
adj. direkt; snel; vlug, gewiekst--------n. geheugensteuntje, hulp van de souffleur--------v. bewegen (tot); aanmoedigen; vooruit duwen; opwekken, stimuleren; (de akteur iets) toefluisterenprompt1————————prompt21 prompt ⇒ onmiddellijk; vlug, alert♦voorbeelden:————————prompt3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 what prompted you to do that? • hoe kom je erbij dat te doen?————————prompt4〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
65 rock
n. rots; "Rock"muziek; beweging--------v. zacht bewegen; zich bewegen; schokkenrock1[ rok]I 〈eigennaam; Rock; the〉2 rotsblok3 (steen)rots ⇒ steun, toeverlaat4 〈 voornamelijk Brits-Engels〉zuurstok/pepermuntstaaf/kaneelstok♦voorbeelden:as solid as a rock • oersolide, onwrikbaar; betrouwbaarbe on the rocks • op de klippen gelopen/gestrand zijn 〈 ook figuurlijk〉; naar de knoppen zijn; 〈 informeel〉 (financieel) aan de grond (zitten)〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 on the rocks • on the rocks/op ijs(blokjes) geserveerd 〈 van dranken〉————————rock21 schommelen ⇒ wieg(el)en, deinenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
66 run
n. hardlopen; afstand; rit; gedeelte; serie; "trein ", aanval--------v. rennen, weglopen; laten lopen; een programma starten (in computers); overgaan, laten lopen, beheren; voorbereiden; oprichten; voldoen; waarmaken; doorgaan; lekken; uitkleden; moeite doenrun1[ run] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 tocht ⇒ afstand; eindje hollen; tocht, vlucht, rit; traject, route, lijn; tochtje, uitstapje 〈 van trein, boot〉; 〈 skiën〉 baan, helling; 〈 cricket, honkbal〉 run 〈 score van 1 punt〉♦voorbeelden:at a/the run • in looppasthe play had a five months' run in London • het stuk heeft vijf maanden in Londen gespeeldget/have a (good) run for one's money • waar voor zijn geld krijgengive someone the run of • iemand de (vrije) beschikking geven over〈 slang〉 the runs • buikloop, diarree————————run21 rennen ⇒ hollen, hardlopen2 〈 benaming voor〉 gaan ⇒ (voort)bewegen; lopen; (hard) rijden; pendelen, heen en weer rijden/varen 〈 van bus, pont e.d.〉; voorbijgaan, aflopen 〈 van tijd〉; lopen, werken 〈 van machines〉; (uit)lopen, (weg)stromen, druipen 〈van vloeistoffen e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 (voort)duren, lopen, gaan, zich uitstrekken, gelden3 rennen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:run at someone • iemand aanvallenrun at something • toestormen op iets2 the play will run for ten performances • er zullen tien voorstellingen van het stuk gegeven wordenrun afoul/foul of • 〈 figuurlijk〉stuiten op, in botsing komen metfeelings ran high • de gemoederen raakten verhit/liepen hoog oprun on electricity • elektrisch zijnrun to crabbiness • geneigd zijn tot vittenrun to extremes • in uitersten vervallenhe ran fifth • hij kwam als vijfde binnenrun across someone/something • iemand tegen het lijf lopen/ergens tegen aan lopenrun for it • op de vlucht slaan, het op een lopen zettenRoman noses run in our family • de adelaarsneus zit bij ons in de familierun through the minutes • de notulen doornemenhis inheritance was run through within a year • hij had binnen een jaar zijn erfenis erdoor gejaagdmy allowance doesn't run to/I can't run to a car • mijn toelage is niet toereikend/ik heb geen geld genoeg voor een auto→ run around run around/, run away run away/, run back run back/, run down run down/, run in run in/, run into run into/, run off run off/, run on run on/, run out run out/, run over run over/, run up run up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ laten gaan; varen, rijden; doen stromen, gieten; in werking stellen, laten lopen 〈machines e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 doen voortgaan, leiden, runnen♦voorbeelden:run someone over • iemand overrijdenrun a business • een zaak hebbenrun a car • autorijden, een auto hebbenrun someone close/hard • iemand (dicht) op de hielen zitten; 〈 figuurlijk〉 weinig voor iemand onderdoenrun a comb through one's hair • (even) een kam door zijn haar halen6 we won't run him • we zullen hem niet inschrijven/laten deelnemen -
67 shoot
n. schoot, scheut; schietwedstrijd; jachtpartij; schietpartij; fotosessie; de hele zooi--------v. schieten; jagen; laten uitschieten; filmen; laten vallen op; uitzenden; zenden; snel voorbijgaanshoot1[ sjoe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (jonge) spruit ⇒ loot, scheut————————shoot27 plaatjes schieten ⇒ foto's nemen, filmen♦voorbeelden:2 shoot at/for • schieten op; 〈in het bijzonder Amerikaans-Engels; informeel, ook figuurlijk〉 (zich) richten op¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 shoot ! • zeg op!, zeg het maar!II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ schuiven 〈 grendel〉; 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 spuiten 〈 drugs〉♦voorbeelden: -
68 spiral
adj. spiraalvormig, schroefvormig--------n. spiraal--------v. zich spiraalsgewijs bewegen; snel stijgen of dalenspiral1[ spajjərəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————spiral2♦voorbeelden:————————spiral3〈werkwoord; Brits-Engels spiralled〉♦voorbeelden:1 prices are spiralling • prijzen stijgen/dalen spiraalsgewijs -
69 stir
n. het roeren, het poken; beroering, opwinding; gevangenis--------v. oproeren; oproer veroorzaken; roeren; gevoelens opwekken; rondlopenstir1[ stə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 beroering ⇒ opwinding, sensatie♦voorbeelden:————————stir2〈 stirred〉♦voorbeelden:1 don't stir! • beweeg niet!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 stir oneself • in beweging komen, actief wordenstir the fire • het vuur oppoken/opporren -
70 wamble
n. verstoorde maag--------v. misselijk zijn, zich misselijk voelen, overgeven, braken; onregelmatig heen en weer bewegen; op wiebelende of rollende manier heen en weer bewegen -
71 incline
1. transitive verb1) (bend) neigen2) (dispose) veranlassen2. intransitive verball her instincts inclined her to stay — alles in ihr drängte sie zu bleiben
1) (be disposed) neigen (to[wards] zu)incline to believe that... — geneigt sein zu glauben, dass...
2) (lean) sich neigen3. nounSteigung, die* * *1. verb(to bow (one's head etc).) neigen2. noun(a slope.) die Neigung- academic.ru/37382/inclination">inclination- be inclined to* * *in·clineI. vi[ɪnˈklaɪn]1. (tend)II. vt[ɪnˈklaɪn]▪ to \incline to do sth dazu neigen, etw zu tunthis \inclines me to feel pessimistic about an early solution das lässt mich einer frühen Lösung eher pessimistisch entgegensehen2. (bend)to \incline one's head seinen Kopf neigenIII. n[ˈɪnklaɪn]* * *[In'klaɪn]1. vt1) head, body, roof neigen2) (= dispose) veranlassen, bewegenthis inclines me to think that he must be lying — das lässt mich vermuten, dass er lügt
the news inclines me to stay — aufgrund or auf Grund der Nachricht würde ich gern bleiben
See:→ inclined2. vi1) (= slope) sich neigen; (ground) abfallen2) (= be disposed, tend towards) neigento incline to a point of view —
he's beginning to incline toward(s) our point of view — er beginnt unserer Ansicht zuzuneigen
3. n['Inklaɪn] Neigung f; (of hill) Abhang m; (= gradient RAIL ETC) Gefälle nt* * *incline [ınˈklaın]A v/ito, toward[s] zu):incline to do sth geneigt sein oder dazu neigen, etwas zu tunincline to stoutness zur Korpulenz neigen;incline to red ins Rötliche spielen3. sich neigen (to, toward[s] nach), (schräg) abfallen:the roof inclines sharply das Dach fällt steil ab4. Bergbau: einfallento dat)B v/tto zu):this inclines me to doubt dies lässt mich zweifeln;this inclines me to the view that … dies bringt mich zu der Ansicht, dass …;incline sb to do sth jemanden dazu bringen, etwas zu tun2. den Kopf neigen, beugen, senken:incline one’s ear to sb fig jemandem sein Ohr leihen4. (to, toward[s]) richten (auf akk), lenken (nach … hin)C s [ınˈklaın; ˈınklaın]1. Gefälle n2. (Ab)Hang m3. MATH, PHYS schiefe Ebene4. Bergbau: tonnlägiger Schacht, einfallende Strecke* * *1. transitive verb1) (bend) neigen2) (dispose) veranlassen2. intransitive verb1) (be disposed) neigen (to[wards] zu)incline to believe that... — geneigt sein zu glauben, dass...
2) (lean) sich neigen3. nounSteigung, die* * *v.neigen v.sich neigen v. -
72 jerk
1. noun1) (sharp sudden pull) Ruck, derwith a series of jerks — ruckartig; ruckend
2. transitive verbgive something a jerk — einer Sache (Dat.) einen Ruck geben; an etwas (Dat.) rucken
jerk something away/back — etc. etwas weg-/zurückreißen usw.
3. intransitive verbjerk something off/out of something — etc. etwas von etwas [herunter]reißen/aus etwas [heraus]reißen usw
ruckeln; (move in a spasmodic manner) zucken* * *[‹ə:k] 1. noun(a short, sudden movement: We felt a jerk as the train started.) der Ruck2. verb(to move with a jerk or jerks: He grasped my arm and jerked me round; The car jerked to a halt.) ruckartig ziehen etc.- academic.ru/39834/jerky">jerky- jerkily
- jerkiness* * *[ʤɜ:k, AM ʤɜ:rk]I. nwith a \jerk of his thumb, he drew my attention to the notice mit einer Daumenbewegung machte er mich auf die Mitteilung aufmerksam2. esp AM ( pej sl: a stupid person) Blödmann m pej fam, Trottel m pej fam, Depp m SÜDD, SCHWEIZ, ÖSTERR pej famII. vi zuckento \jerk upwards hochschnellento \jerk to a halt abrupt zum Stillstand kommen, ruckartig anhaltenIII. vt1. (move sharply)▪ to \jerk sb/sth jdn/etw mit einem Ruck ziehenthe policeman \jerked the prisoner to his feet der Polizist zerrte den Gefangenen hoch“why has she come?” he asked, \jerking his head towards the woman „warum ist sie gekommen?“ fragte er und machte eine ruckartige Kopfbewegung zu der Frau hin; ( fig)▪ to \jerk sth etw stoßen* * *[dZɜːk]1. nto give sth a jerk — einer Sache (dat) einen Ruck geben; rope, fishing line an etw (dat) ruckartig ziehen
to give a jerk (car) — rucken, einen Satz machen
2)See:→ physical jerks2. vtrucken or ruckeln (inf) an (+dat)the impact jerked his head forward/back — beim Aufprall wurde sein Kopf nach vorn/hinten geschleudert
he jerked the fish out of the water — er zog den Fisch mit einem Ruck aus dem Wasser
he jerked his head back to avoid the punch — er riss den Kopf zurück, um dem Schlag auszuweichen
he jerked the book away/out of my hand —
3. vi(rope, fishing line) rucken; (= move jerkily) ruckeln (inf); (body, muscle) zucken, zusammenzucken; (head) zurückzuckenhe jerked away from me — er sprang mit einem Satz von mir weg
the car jerked forward — der Wagen machte einen Satz or Ruck nach vorn
* * *jerk1 [dʒɜːk; US dʒɜrk]A s1. a) Ruck mb) ruckartige Bewegungc) Sprung m, Satz m:by jerks sprung-, ruckweise;at one jerk auf einmal;with a jerk plötzlich, mit einem Ruck;give sth a jerk einer Sache einen Ruck gegen, ruckartig an etwas ziehen2. MEDa) Zuckung f:give a jerk zucken ( → A 1)c) pl US sl Veitstanz m5. besonders US sl Trottel m, Blödmann m (beide pej)B v/t1. einen Ruck geben (dat), ruckartig ziehen an (dat):jerk out mit einem Ruck herausziehen;jerk o.s. free sich losreißen;she jerked the letter out of my hand sie riss mir den Brief aus der Handjerk out one’s words abgehackt sprechen3. jerk o.s. off → C 3C v/i1. sich ruckartig oder ruckweise bewegen:jerk along dahinruckeln;jerk forward einen Ruck oder Satz nach vorn machen;jerk to a stop ruckartig oder mit einem Ruck stehen bleiben2. (zusammen)zuckenjerk2 [dʒɜːk; US dʒɜrk]A v/t Fleisch in Streifen schneiden und an der Luft dörrenB s in Streifen geschnittenes und an der Luft gedörrtes Fleisch* * *1. noun1) (sharp sudden pull) Ruck, derwith a series of jerks — ruckartig; ruckend
2. transitive verbgive something a jerk — einer Sache (Dat.) einen Ruck geben; an etwas (Dat.) rucken
reißen an (+ Dat.) [Seil usw.]jerk something away/back — etc. etwas weg-/zurückreißen usw.
3. intransitive verbjerk something off/out of something — etc. etwas von etwas [herunter]reißen/aus etwas [heraus]reißen usw
ruckeln; (move in a spasmodic manner) zucken* * *n.Reflex -e m.Ruck -e m.Sprung -¨e m.Zuckung -en f. -
73 jig
noun1) (dance, music) Jig, die2) (appliance) Einspannvorrichtung, die* * *[‹iɡ] 1. noun 2. verb* * *[ʤɪg]I. vt<- gg->▪ to \jig sb/sth jdn/etw schüttelnshe \jigged the baby up and down on her knee sie ließ das Baby auf ihren Knien reitenII. vi<- gg->1. (move around)to \jig about herumhopsen famto \jig up and down herumspringen2. (dance a jig) eine Gigue tanzenIII. nto play a \jig eine Gigue spielen4.* * *[dZɪg]1. n1) (= dance) lebhafter Volkstanz2. vi(= dance) tanzen; (fig also jig about) herumhüpfento jig up and down — Sprünge machen, herumspringen
3. vt* * *jig1 [dʒıɡ]A s1. TECHa) (Auf-, Ein-)Spannvorrichtung f, Bohrvorrichtung f, -futter nb) (Bohr)Schablone f3. Bergbau:a) Kohlenwippe fb) Setzmaschine fB v/t2. Bergbau: Erze setzen, scheidenjig2 [dʒıɡ]A s1. MUS → academic.ru/31129/gigue">gigue:the jig is up umg das Spiel ist aus2. ruckartige Auf- und AbbewegungB v/t ruckweise auf und ab bewegen:jig one’s feet mit den Füßen wippen;C v/i1. eine Gigue tanzen2. a) sich ruckweise auf und ab bewegen* * *noun1) (dance, music) Jig, die2) (appliance) Einspannvorrichtung, die* * *n.Montagegestell n. -
74 mover
mov·er[ˈmu:vəʳ, AM -ɚ]n1. (sb or sth in motion)to be a good \mover sich akk gut bewegen können; (good dancer) ein guter Tänzer/eine gute Tänzerin seinto be a quick/slow \mover [sich akk] schnell/langsam von der Stelle bewegento be a key \mover [in sth] [bei etw dat] eine Schlüsselrolle spielen [o sein3. (sth that sells well) begehrte Wareto be a [good] \mover gut gehen* * *['muːvə(r)]n3)(= walker, dancer etc)
he is a good/poor etc mover — seine Bewegungen sind schön/plump etc4)the movers and shakers (inf) — die Leute pl mit Einfluss
* * *mover [ˈmuːvə(r)] s1. fig treibende Kraft, Triebkraft f (Person oder Sache):movers and shakers bes US umg mächtige und einflussreiche Personen2. TECH Triebwerk n, Motor m: → academic.ru/57945/prime_mover">prime mover3. Antragsteller(in)4. USa) Spediteur(in)b) (Möbel)Packer m -
75 nose
1. noun1) Nase, diefollow one's nose — (fig.) (be guided by instinct) seinem Instinkt folgen; (go forward) der Nase nachgehen
get up somebody's nose — (coll.): (annoy somebody) jemandem auf den Wecker gehen (salopp)
hold one's nose — sich (Dat.) die Nase zuhalten
pay through the nose — tief in die Tasche greifen müssen (ugs.)
poke or thrust etc. one's nose into something — (fig.) seine Nase in etwas (Akk.) stecken (fig. ugs.)
put somebody's nose out of joint — (fig. coll.) jemanden vor den Kopf stoßen (ugs.)
rub somebody's nose in it — (fig.) es jemandem ständig unter die Nase reiben (ugs.)
speak through one's nose — näseln; durch die Nase sprechen
turn up one's nose at something — (fig. coll.) die Nase über etwas (Akk.) rümpfen
under somebody's nose — (fig. coll.) vor jemandes Augen (Dat.)
keep one's nose out of something — (fig. coll.) sich aus etwas [he]raushalten
2. transitive verbkeep your nose out of this! — halt [du] dich da raus!
nose [out] — aufspüren
2)3. intransitive verbnose one's way — sich (Dat.) vorsichtig seinen Weg bahnen
(move) sich vorsichtig bewegenPhrasal Verbs:- academic.ru/106516/nose_about">nose about- nose out* * *[nəuz] 1. noun1) (the part of the face by which people and animals smell and usually breathe: She held the flower to her nose; He punched the man on the nose.) die Nase2) (the sense of smell: Police dogs have good noses and can follow criminals' trails.) die Nase3) (the part of anything which is like a nose in shape or position: the nose of an aeroplane.) die Spitze2. verb1) (to make a way by pushing carefully forward: The ship nosed (its way) through the ice.) sich vorsichtig vortasten•- -nosed- nosey
- nosy
- nosily
- nosiness
- nose-bag
- nosedive
- nose job 3. verb(to make such a dive: Suddenly the plane nosedived.)- follow one's nose- lead by the nose
- nose out
- pay through the nose
- turn up one's nose at
- under a person's very nose
- under very nose
- under a person's nose
- under nose* * *[nəʊz, AM noʊz]I. nrunny \nose laufende [o ÖSTERR rinnende] Naseto blow one's \nose sich dat die Nase putzento breathe/speak through one's \nose durch die Nase atmen/sprechen\nose to tail dicht an dichtto have a keen \nose einen guten Geruchssinn haben6.▶ with one's \nose in the air mit hoch erhobener Naseat eight on the \nose genau um 8 Uhr▶ [right] under sb's \nose, [[AM right out] from] under sb's \nose [direkt] vor jds Nase▶ to win by a \nose knapp gewinnenII. vito \nose forwards sich akk vorsichtig vorwärtsbewegenIII. vtto \nose one's way forwards/in/out/up sich akk vorsichtig seinen Weg vorwärts/hinein-/hinaus-/hinaufbahnen* * *[nəʊz]1. n1) Nase fto hold one's nose — sich (dat) die Nase zuhalten
she always has her nose in a book — sie hat dauernd den Kopf in einem Buch (vergraben)
it was right under his nose all the time —
I just followed my nose — ich bin immer der Nase nach gegangen
she leads him by the nose — er tanzt ganz nach ihrer Pfeife
don't let him lead you by the nose — lass dich von ihm nicht unterbuttern!
he can't see beyond or further than the end of his nose — er kann nicht weiter sehen, als sein eigener Schatten reicht
to get up sb's nose (fig inf) — jdm auf den Geist or auf die Nerven gehen (inf)
to poke or stick one's nose into sth (fig) — seine Nase in etw (acc) stecken
you keep your nose out of this (inf) — halt du dich da raus (inf)
to cut off one's nose to spite one's face (prov) — sich ins eigene Fleisch schneiden
to look down one's nose at sb/sth — auf jdn/etw herabblicken
with one's nose in the air — mit hocherhobenem Kopf, hochnäsig
to pay through the nose (inf) — viel blechen (inf), sich dumm und dämlich zahlen
to keep one's nose clean (inf) — sauber bleiben (inf), eine saubere Weste behalten (inf)
to have a nose for sth (fig) — eine Nase or einen Riecher (inf) für etw haben
3) (of wines) Blume fnose to tail (cars) — Stoßstange an Stoßstange
2. vtthe car/ship nosed its way through the fog — das Auto/Schiff tastete sich durch den Nebel
the car nosed its way into the stream of traffic — das Auto schob sich in den fließenden Verkehr vor
3. vito nose into sb's affairs (fig) — seine Nase in jds Angelegenheiten (acc) stecken (inf)
* * *nose [nəʊz]A sfor für)a) Nase f, Vorsprung m, (MIL Geschoss)Spitze f, Schnabel mb) Mündung fc) Schneidkopf m (eines Drehstahls etc)5. (Schiffs)Bug m7. FLUG Nase f, (Rumpf)Bug m, Kanzel fB v/t1. riechen, wittern2. beschnüffeln3. mit der Nase berühren oder stoßen4. figa) seinen Weg vorsichtig suchen:the car nosed its way through the fog das Auto tastete sich durch den Nebelb) ein Auto etc vorsichtig fahren:5. durch die Nase oder näselnd aussprechenC v/i3. the car nosed through the fog das Auto tastete sich durch den NebelBesondere Redewendungen: bite ( oder snap) sb’s nose off umg jemanden anschnauzen oder anfahren;cut off one’s nose to spite one’s face sich ins eigene Fleisch schneiden;follow one’s nosea) immer der Nase nach gehen,b) fig seinem Instinkt folgen;get nose of umg Wind bekommen von;keep one’s nose clean umg sich nichts zuschulden kommen lassen;keep your nose out of my affairs umg halte dich aus meinen Angelegenheiten heraus!;lead sb by the nose umg jemanden ‚unter seiner Fuchtel haben, jemanden gängeln;look down one’s nose at umg die Nase rümpfen über (akk);pay through the nose umg sich dumm und dämlich zahlen;put sb’s nose out of joint umga) jemanden ausstechen,b) jemanden vor den Kopf stoßen;see no further than (the end of) one’s nose umga) kurzsichtig sein,b) fig nicht weiter sehen als seine Nase (reicht);turn up one’s nose umg die Nase rümpfen (at über akk);under sb’s (very) nosea) direkt vor jemandes Nase,* * *1. noun1) Nase, die[win] by a nose — mit einer Nasenlänge [gewinnen]
follow one's nose — (fig.) (be guided by instinct) seinem Instinkt folgen; (go forward) der Nase nachgehen
get up somebody's nose — (coll.): (annoy somebody) jemandem auf den Wecker gehen (salopp)
hold one's nose — sich (Dat.) die Nase zuhalten
poke or thrust etc. one's nose into something — (fig.) seine Nase in etwas (Akk.) stecken (fig. ugs.)
put somebody's nose out of joint — (fig. coll.) jemanden vor den Kopf stoßen (ugs.)
rub somebody's nose in it — (fig.) es jemandem ständig unter die Nase reiben (ugs.)
speak through one's nose — näseln; durch die Nase sprechen
turn up one's nose at something — (fig. coll.) die Nase über etwas (Akk.) rümpfen
under somebody's nose — (fig. coll.) vor jemandes Augen (Dat.)
keep one's nose out of something — (fig. coll.) sich aus etwas [he]raushalten
keep your nose out of this! — halt [du] dich da raus!
2) (of ship, aircraft) Nase, die2. transitive verb1) (detect, smell out)nose [out] — aufspüren
2)3. intransitive verbnose one's way — sich (Dat.) vorsichtig seinen Weg bahnen
(move) sich vorsichtig bewegenPhrasal Verbs:- nose out* * *(wine) n.Nase -n f. -
76 provoke
transitive verbbe easily provoked — leicht reizbar sein; sich leicht provozieren lassen
provoke somebody to anger/fury — jemanden in Wut (Akk.) /zur Raserei bringen
provoke somebody into doing something — jemanden so sehr provozieren od. reizen, dass er etwas tut
he was finally provoked into taking action — er ließ sich schließlich dazu hinreißen od. provozieren, etwas zu unternehmen
2) (give rise to) hervorrufen; erregen [Ärger, Neugier, Zorn]; auslösen [Kontroverse, Krise]; herausfordern [Widerstand]; verursachen [Zwischenfall]; Anlass geben zu [Klagen, Kritik]* * *[prə'vəuk]1) (to make angry or irritated: Are you trying to provoke me?) verärgern2) (to cause: His words provoked laughter.) hervorrufen3) (to cause (a person etc) to react in an angry way: He was provoked into hitting her.) provozieren•- academic.ru/58637/provocation">provocation- provocative
- provocatively* * *pro·voke[prəˈvəʊk, AM -ˈvoʊk]vt1. (vex)to \provoke sb to fury jdn in Rage bringen2. (give rise to)* * *[prə'vəʊk]vtsb provozieren, reizen, herausfordern; animal reizen; reaction, anger, criticism, dismay, smile hervorrufen; lust, pity erwecken, erregen; reply, dispute provozieren; discussion, revolt, showdown herbeiführen, auslösento provoke a quarrel or an argument (person) — Streit suchen; (action) zu einem Streit führen
to provoke sb into doing sth or to do sth — jdn dazu bringen, dass er etw tut
* * *provoke [prəˈvəʊk] v/tbe provoked aufgebracht seinprovoke thought zum Denken anregen, Denkanstöße geben3. jemanden (zum Handeln) provozieren, bewegen, reizen, herausfordern:provoke sb to do sth jemanden dazu bewegen, etwas zu tun;provoke sb into doing sth jemanden so provozieren, dass er etwas tut;provoke sb into sth jemanden zu etwas provozieren* * *transitive verb1) (annoy, incite) provozieren [Person]; reizen [Person, Tier]; (sexually) aufreizenbe easily provoked — leicht reizbar sein; sich leicht provozieren lassen
provoke somebody to anger/fury — jemanden in Wut (Akk.) /zur Raserei bringen
provoke somebody into doing something — jemanden so sehr provozieren od. reizen, dass er etwas tut
he was finally provoked into taking action — er ließ sich schließlich dazu hinreißen od. provozieren, etwas zu unternehmen
2) (give rise to) hervorrufen; erregen [Ärger, Neugier, Zorn]; auslösen [Kontroverse, Krise]; herausfordern [Widerstand]; verursachen [Zwischenfall]; Anlass geben zu [Klagen, Kritik]* * *v.herausfordern v.provozieren v. -
77 pull
1. transitive verbpull somebody's or somebody by the hair/ears/sleeve — jemanden an den Haaren/Ohren/am Ärmel ziehen
pull something over one's ears/head — sich (Dat.) etwas über die Ohren/den Kopf ziehen
pull the other one or leg[, it's got bells on] — (fig. coll.) das kannst du einem anderen erzählen
pull to pieces — in Stücke reißen; (fig.): (criticize severely) zerpflücken [Argument, Artikel]
2) (extract) [her]ausziehen; [heraus]ziehen [Zahn]; zapfen [Bier]pull a stunt or trick — etwas Wahnsinniges tun
4)pull a knife/gun on somebody — ein Messer/eine Pistole ziehen und jemanden damit bedrohen
5)2. intransitive verbnot pull one's punches — (fig.) nicht zimperlich sein
1) ziehen‘Pull’ — "Ziehen"
2)pull [to the left/right] — [Auto, Boot:] [nach links/rechts] ziehen
3) (pluck)3. nounpull at somebody's sleeve — jemanden am Ärmel ziehen
1) Zug, der; Ziehen, das; (of conflicting emotions) Widerstreit, dergive a pull at something — an etwas (Dat.) ziehen
Phrasal Verbs:- academic.ru/58945/pull_ahead">pull ahead- pull in- pull off- pull on- pull out- pull up* * *[pul] 1. verb1) (to (try to) move something especially towards oneself usually by using force: He pulled the chair towards the fire; She pulled at the door but couldn't open it; He kept pulling the girls' hair for fun; Help me to pull my boots off; This railway engine can pull twelve carriages.) ziehen3) (to row: He pulled towards the shore.) rudern4) ((of a driver or vehicle) to steer or move in a certain direction: The car pulled in at the garage; I pulled into the side of the road; The train pulled out of the station; The motorbike pulled out to overtake; He pulled off the road.) sich bewegen2. noun2) (a pulling or attracting force: magnetic pull; the pull (=attraction) of the sea.) die Anziehungskraft3) (influence: He thinks he has some pull with the headmaster.) der Einfluß•- pull apart / to pieces- pull down
- pull a face / faces at
- pull a face / faces
- pull a gun on
- pull off
- pull on
- pull oneself together
- pull through
- pull up
- pull one's weight
- pull someone's leg* * *[pʊl]I. NOUNhe gave the door a sharp \pull to open it er zog kräftig an der Tür, um sie zu öffnento take a \pull on [or at] a cigarette an einer Zigarette ziehento take a \pull on [or at] a bottle einen Schluck aus der Flasche nehmenone of the \pulls of urban life is... was das Leben in der Stadt auch attraktiv macht, ist...she's still got quite a bit of \pull in the club sie hat schon noch eine Menge zu sagen im Klubbell \pull Klingelzug mcurtain \pull Vorhangzugstange fdoor \pull Türgriff mit's a long \pull to the summit bis zum Gipfel muss man sich ganz schön anstrengen11. SPORT (in baseball, golf) Pull m fachspr (Schlag, der dem Ball einen Linksdrall gibt); (in cricket) Pull m fachspr (besonders gekonnter Schlag von einer Seite zur anderen)II. TRANSITIVE VERB1. (draw)▪ to \pull sth/sb etw/jdn ziehenhe \pulled her gently towards him er zog sie sanft an sichto \pull a cart/plough einen Wagen/Pflug ziehento \pull the curtains die Vorhänge zuziehento \pull a door shut eine Tür zuziehento \pull a lever/rope an einem Hebel/Seil ziehento \pull the trigger abdrücken2. (put on)to \pull a muscle/tendon sich dat einen Muskel/eine Sehne zerrento \pull a gun/knife eine Pistole/ein Messer ziehento \pull a gun/knife on sb jdn mit einer Pistole/einem Messer bedrohento \pull a tooth einen Zahn ziehen5. (move)to \pull a vehicle to the right/left ein Fahrzeug nach rechts/links ziehen6. (attract)to \pull a crowd eine Menschenmenge anziehen▪ to \pull sb jdn aufreißen sl8. (involve)he was \pulled into the argument er wurde in die Diskussion verwickelt9. (help through)his wife \pulled him through the illness seine Frau half ihm, die Krankheit durchzustehento \pull an event eine Veranstaltung absagento \pull an advertisement eine Anzeige zurückziehento \pull [sb/oneself] a pint BRIT [jdm/sich] ein Bier zapfento \pull a player SPORT einen Spieler aus dem Spiel nehmento \pull a horse ein Pferd parieren [o verhalten] fachspr13. (in baseball, golf)to \pull a shot einen Schlag/Schuss verpatzen14. (in cricket)to \pull the ball den Ball gekonnt von einer Seite auf die andere spielen15. COMPUTto \pull data Daten ziehen16.▶ to \pull the carpet [or rug] from under sb jdm den Boden unter den Füßen wegziehen▶ to \pull a face [at sb] [jdm] eine Grimasse schneiden▶ \pull the other leg [or one] [it's got bells on] BRIT ( fam) das kannst du deiner Oma erzählen famhis articles don't \pull any punches seine Artikel sind nicht gerade spektakulär▶ to \pull strings Beziehungen spielenlassen▶ to \pull a trick on sb jdn reinlegenIII. INTRANSITIVE VERB1. (draw)“\pull” „Ziehen“to \pull at [or on] a cigar/cigarette an einer Zigarre/Zigarette ziehenyou can hear the engine \pulling, the hill's too steep for the little car man kann hören, wie der Motor arbeitet, die Steigung ist zu viel für das kleine Autothe engine warmed up quickly and \pulled well der Motor wurde schnell warm und zog gut3. (drive)the car \pulled into the driveway das Auto fuhr in die Einfahrtto \pull off a road von einer Straße abfahren4. (move) ziehenthe wheel is \pulling to the right das Steuer zieht nach rechtsso, did you \pull last night? und, hast du letzte Nacht jemanden aufgerissen?▪ to \pull for sb jdn anfeuernhe \pulled towards the shore er hielt auf das Ufer zuto \pull at the oars sich akk in die Riemen legen8. (in baseball, golf) einen Pull ausführen fachspr (Schlag, der dem Ball einen Linksdrall gibt); (in cricket) einen Pull ausführen fachspr (besonders gekonnter Schlag von einer Seite zur anderen)9. SPORT (in American football) ein Spieler der Offensive verlässt seine Position, um die führende Rolle zu übernehmen* * *[pʊl]1. nhe gave her/the rope a pull — er zog sie/am Seil
I felt a pull at my sleeve — ich spürte, wie mich jemand am Ärmel zog
to be on the pull ( Brit inf ) — auf Mädchen/Männer aus sein
2) (= uphill journey) Anstieg m3) (inf: influence) Beziehungen pl (with zu)5) (TYP: proof) Abzug m2. vt1) (= draw, drag) ziehento pull a door shut —
to pull sth to pieces (lit) — etw zerreißen, etw in Stücke reißen; ( fig
to pull sb's leg (fig inf) — jdn auf den Arm nehmen (inf)
pull the other one(, it's got bells on) ( Brit inf ) — das glaubst du ja selber nicht!, das kannst du deiner Großmutter erzählen! (inf)
she was the one pulling the strings — sie war es, die alle Fäden in der Hand hielt
when it came to criticizing other people he didn't pull his or any punches — wenn es darum ging, andere zu kritisieren, zog er ganz schön vom Leder (inf)
3) (= extract, draw out) tooth, cork (heraus)ziehen; gun, knife ziehen; weeds, lettuce herausziehen; beer zapfenTim pulled last night — Tim hat gestern Nacht eine Frau vernascht (inf)
a sports car always pulls the girls (inf) — mit einem Sportwagen kommt man leichter an die Mädchen ran (inf)
7) (= cancel) TV programme, concert etc absagen8) (TYP)9) (GOLF, CRICKET, BASEBALL) verziehen, auf die der Schlaghand entgegengesetzte Seite schlagen3. vi1) (= draw) ziehen (on, at an +dat)to pull to the left/right (car, brakes) —
the car/engine isn't pulling very well — der Wagen/Motor zieht nicht richtig
to pull for sb/sth ( US inf ) — jdn/etw unterstützen
2) (= move train, car etc) fahrenhe pulled across to the left-hand lane —
he pulled into the kerb/the side of the road — er fuhr an den Bordstein heran/an den Straßenrand
to pull alongside — seitlich heranfahren; (Naut) längsseits kommen
to pull off the road — am Straßenrand anhalten
* * *pull [pʊl]A s1. Ziehen n, Zerren n2. Zug m, Ruck m:give sth a strong pull kräftig an etwas ziehenhave more pull fig den längeren Arm haben, am längeren Hebel sitzen4. Anziehungskraft f (auch fig):5. fig Zugkraft f, Werbewirksamkeit f6. ELEK Anzugskraft f (eines Relais)at aus)8. Zug(griff) m, -leine f9. a) Ruderpartie f, Bootsfahrt fb) Ruderschlag m:go for a pull eine Ruderpartie machen10. Golf: Pull m (Schlag, bei dem der Ball an einem Punkt landet, der in einer der Schlaghand entgegengesetzten Richtung vom Ziel liegt)11. Zügeln n, Verhalten n (eines Pferdes)12. ermüdende Steigung14. Vorteil m (over, of vor dat, gegenüber)he has some pull with the Almighty er hat einen Draht zum lieben Gott16. TYPO Fahne f, erster Abzug, Probeabzug mB v/t1. ziehen:pull the blanket over one’s head sich die Decke über den Kopf ziehen2. zerren (an dat):pull sb’s ears, pull sb by the ears jemanden an den Ohren ziehen;pull a muscle sich eine Muskelzerrung zuziehen, sich etwas zerren; siehe auch die Verbindungen mit den entsprechenden Substantiven, z. B. face A 2, leg Bes Redew6. Blumen, Äpfel etc pflücken7. Flachs raufen, zupfen8. a) eine Gans etc rupfenb) Leder enthaaren10. Golf: den Ball pullen ( → A 10)11. a) ein Pferd zügelnb) ein Rennpferd pullen, verhalten12. pull one’s punchesa) (Boxen) verhalten schlagen,b) fig sich zurückhalten;not pull one’s punches, pull no punches fig vom Leder ziehen, kein Blatt vor den Mund nehmen13. ein Boot rudern:14. Riemen haben:the boat pulls four oars das Boot führt vier Riemen16. ein Messer etc ziehen:pull a pistol on sb jemanden mit der Pistole bedrohenon sb jemandem gegenüber)b) Stimmen bekommen21. US sla) einen Streik ausrufenb) einen Betrieb zum Streik aufrufen22. slb) eine Razzia machen in (dat), eine Spielhölle etc ausheben23. einen Antrag etc zurückziehenC v/i1. ziehen (at an dat)2. zerren, reißen ( beide:at an dat)3. am Zügel reißen (Pferd)4. ziehen, saugen (at an der Pfeife etc)5. einen Zug machen, trinken ( beide:at aus)6. sich vorwärts bewegen oder arbeiten:pull into the station BAHN (in den Bahnhof) einfahren;8. sl ziehen, Zugkraft haben (Reklame etc)* * *1. transitive verb1) (draw, tug) ziehen an (+ Dat.); ziehen [Hebel]pull somebody's or somebody by the hair/ears/sleeve — jemanden an den Haaren/Ohren/am Ärmel ziehen
pull something over one's ears/head — sich (Dat.) etwas über die Ohren/den Kopf ziehen
pull the other one or leg[, it's got bells on] — (fig. coll.) das kannst du einem anderen erzählen
pull to pieces — in Stücke reißen; (fig.): (criticize severely) zerpflücken [Argument, Artikel]
2) (extract) [her]ausziehen; [heraus]ziehen [Zahn]; zapfen [Bier]pull a stunt or trick — etwas Wahnsinniges tun
4)pull a knife/gun on somebody — ein Messer/eine Pistole ziehen und jemanden damit bedrohen
5)2. intransitive verbnot pull one's punches — (fig.) nicht zimperlich sein
1) ziehen‘Pull’ — "Ziehen"
2)pull [to the left/right] — [Auto, Boot:] [nach links/rechts] ziehen
3) (pluck)3. nounpull at — ziehen an (+ Dat.)
1) Zug, der; Ziehen, das; (of conflicting emotions) Widerstreit, dergive a pull at something — an etwas (Dat.) ziehen
Phrasal Verbs:- pull in- pull off- pull on- pull out- pull up* * *v.reißen v.(§ p.,pp.: riß, ist/hat gerissen)zerren v.ziehen v.(§ p.,pp.: zog, ist/hat gezogen) -
78 quicken
1. transitive verb(make quicker) beschleunigen2. intransitive verb(become quicker) sich beschleunigen; schneller werden* * ** * *quick·en[ˈkwɪkən]I. vt▪ to \quicken sth etw beschleunigento \quicken one's steps/the pace seine Schritte/das Tempo beschleunigento \quicken sb's curiosity/interest jds Neugier/Interesse weckenII. vi1. (increase speed) schneller werdenher heart \quickened ihr Herz schlug schnellerhis pulse \quickened sein Pulsschlag erhöhte sich2. ( old or fig: become alive) [wieder] aufleben [o aufblühen] fig, zu neuem Leben erwachen fig; spirit sich regen fig* * *['kwIkən]1. vt2. vi1) schneller werden, sich beschleunigen* * *quicken [ˈkwıkən]A v/t1. beschleunigen2. (wieder) lebendig machen, wiederbeleben3. die Fantasie etc anregen, beleben, stimulieren, beflügeln4. beleben, jemandem neuen Auftrieb gebenB v/i1. schneller werden (Musik etc), sich beschleunigen (Puls, Schritte etc)2. belebt oder gekräftigt werden3. (wieder) lebendig werden4. sich bewegen (Fetus)* * *1. transitive verb(make quicker) beschleunigen2. intransitive verb(become quicker) sich beschleunigen; schneller werden* * *v.beschleunigen v. -
79 regress
re·gress[rɪˈgres]vi (lose ability) sich akk verschlechtern, Rückschritte machen; (deteriorate) person sich akk zurückentwickeln; society sich akk rückläufig entwickeln; PSYCH regredieren fachsprshe \regressed to the mental age of a five-year-old child sie fiel auf den geistigen Entwicklungsstand einer Fünfjährigen zurück* * *[rɪ'gres]vi(lit form: move backwards) sich rückwärts bewegen; (fig society) sich rückläufig entwickeln; (BIOL, PSYCH, MED) sich zurückentwickelnhe is regressing into childhood — er fällt wieder ins Kindesalter zurück
* * *A v/i [rıˈɡres]1. sich rückwärts bewegen2. sich rückläufig entwickeln (Gesellschaft etc)B s [ˈriːɡres]1. Rückwärtsbewegung f2. Regression f, rückläufige Entwicklung* * *n.Rückschritt m. -
80 rut
I noun1) (track) Spurrille, die2) (fig.): (established procedure)get into a rut — in einen gewissen Trott verfallen
II nounbe in a rut — aus dem [Alltags]trott nicht mehr herauskommen
* * *(a deep track made by a wheel etc in soft ground: The road was full of ruts.) die Furche- academic.ru/109854/rutted">rutted- in a rut* * *rut1[rʌt]n [Rad]spur f, [Velo]spur f SCHWEIZ, [Wagen]spur f, [Auto]spur f SCHWEIZ; (furrow) Furche f; ( fig) ausgefahrenes [o altes] Gleis fig, Trott m figto make [or wear] a \rut [in sth] (vehicle) [auf etw dat] eine [Rad]spur [o [Wagen]spur] hinterlassen; (plough) [in etw akk] eine Furche machen▶ to get into a \rut in einen immer gleichen Trott geraten [o verfallen]▶ to get out of a \rut aus einem immer gleichen Trott herauskommen▶ to be [stuck] in a \rut in einen [immer gleichen] Trott geraten sein, sich akk in ausgefahrenen Gleisen bewegenthe company is in a \rut die Firma geht ausgetretene WegeI feel I'm [stuck] in a \rut ich habe das Gefühl, in einer Tretmühle zu seinrut2[rʌt]to be in \rut brunsten, brünstig sein; HUNT brunften, brünftig sein* * *I [rʌt] (ZOOL)1. nBrunft f, Brunst f2. vibrunften, brunsten II1. n(in track, path) Spur f, Furche f; (fig = routine) Trott m (inf)to be in a rut (fig) — im Trott sein (inf)
to get into a rut (fig) — in einen Trott geraten (inf)
to get out of a rut (fig) — aus dem Trott herauskommen (inf)
2. vtfurchen* * *rut1 [rʌt]A s2. Furche fget into a rut in einen Trott verfallen;be in a rut sich in ausgefahrenen Gleisen bewegenB v/t furchenrut2 [rʌt] ZOOLA s1. a) Brunft f (des Hirsches)b) allg Brunst f2. Brunft-, Brunstzeit fB v/i brunften, brunstenC v/t decken, bespringen* * *I noun1) (track) Spurrille, die2) (fig.): (established procedure)II nounbe in a rut — aus dem [Alltags]trott nicht mehr herauskommen
* * *n.Brunst -¨e f.Fahrrinne f.Wagenspur f.
См. также в других словарях:
Bewègen — Bewègen, verb. reg. act. außer in der dritten figürlichen Bedeutung, wo es bewog, bewogen hat; den Ort eines Körpers verändern. 1. Eigentlich, wo dieses Wort in einem verschiedenen Umfange der Bedeutung gebraucht wird. 1) In der weitesten… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
bewegen — ¹bewegen 1. a) rühren; (geh.): regen. b) anregen, anstoßen, Impulse geben, in die Wege leiten, in Gang bringen, verändern; (ugs.): [den Stein] ins Rollen bringen; (bildungsspr.): initiieren. 2. a) aufwühlen, berühren, ergreifen, erregen,… … Das Wörterbuch der Synonyme
bewegen — V. (Grundstufe) die Lage, Position von jmdm., etw. verändern Beispiele: Der Kranke kann den linken Arm nicht bewegen. Ein leichter Wind bewegte die Fahnen. Der Hund bewegte seinen Schwanz. Kollokation: etw. nicht von der Stelle bewegen können… … Extremes Deutsch
bewegen — bewegen, bewegt, bewegte, hat bewegt 1. Ich kann mich vor Schmerzen kaum noch bewegen. 2. Ich kann meinen Finger nicht mehr bewegen … Deutsch-Test für Zuwanderer
bewegen — [Wichtig (Rating 3200 5600)] Auch: • wegfahren Bsp.: • Bitte fahre dein Auto weg … Deutsch Wörterbuch
bewegen — ansteuern; zugehen auf; (sich) nähern; Platz (Lage) wechseln; in Bewegung setzen * * * 1be|we|gen [bə ve:gn̩]: 1. a) <tr.; hat die … Universal-Lexikon
bewegen — be·we̲·gen1; bewegte, hat bewegt; [Vt] 1 etwas (irgendwohin) bewegen bewirken, dass etwas an einen anderen Ort oder in eine andere Position kommt: Nur zusammen konnten sie den schweren Schrank von der Stelle bewegen; Seit dem Unfall kann er das… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
bewegen — 1bewegen »veranlassen«: Die Präfixbildung mhd. bewegen »bewegen«, mhd. sich bewegen »sich zu etwas entschließen«, ahd. biwegan »bewegen, abwägen« gehört zu dem einfachen starken Verb mhd. wegen »sich bewegen; Gewicht haben«, ahd. wegan »bewegen,… … Das Herkunftswörterbuch
bewegen — bewegen1 Vst. jmd. zu etwas veranlassen std. alt. (8. Jh.), mhd. bewegen, ahd. biwegan Stammwort. Präfigierung zu ahd. wegan, g. * weg a wiegen, bewegen , das unter wiegen1 behandelt ist und zu dem auch wägen gehört; bewegen hat heute ein… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
bewegen — Etwas bewegen wollen: Veränderungen herbeiführen wollen.{{ppd}} Viel bewegt haben: (nach kurzer Zeit) neue Entwicklungen eingeleitet, Festgefahrenes wieder in Gang gebracht haben, heute besonders von aktiven, erfolgreichen Politikern gesagt;… … Das Wörterbuch der Idiome
bewegen — bewäge bewegen (sich) rebbe (sich), wäge (sich) … Kölsch Dialekt Lexikon